


Voormalige Papierfabriek Haseldonckx S.A.
Hopstraat 26-28-30-32
Vandenbrandenstraat 66-68
Typologie(ën)
fabriek
Ontwerper(s)
Fernand BODSON – architect – 1912
Joseph DIONGRE – architect – 1920-1940
Stijlen
Premodernisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32613
Beschrijving
Uitgestrekt industrieel complex, doorlopend tot de
Vandenbrandenstraat/Wagenstraat. Kern gevormd door een gebouw in premodernistische
stijl, naar ontwerp van architect Fernand Bodson van 1912, overeenstemmend met
de huidige vier rechtertraveeën.
In fasen verbouwd en achteraan uitgebreid naar ontwerp van architect Joseph Diongre van 1920, 1929, 1938 en 1940; linkerzijde uitgebreid met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) naar ontwerp van architect Léon Mercenier van 1959.
Vleugels van maximaal vijf bouwlagen onder plat dak, in een aaneengesloten blok met een drietal kleine binnenplaatsen; structuur van gewapend beton.
Kerngebouw met markante, vroegfunctionalistische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur.. Oorspronkelijk bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevelfront met schaars gebruik van hardsteen, voornamelijk voor de sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. ; door Diongre voorzien van een geel bakstenen parementGevel- of muurbekleding. in 1939. Geknikte rechtertravee met enkelhuisopstand, entresol en trapezoïdale erker onder leien helm over de bovenverdieping. Aansluitend drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gemarkeerd door brede, verticaal oplopende glaspartijen tussen kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. muurpenanten over de hoogste drie verdiepingen ; ijzeren raamindeling met vaste en opendraaiende elementen. Eronder rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., heden blindZonder opening; blind venster, schijnopening. op de lage begane grond; rechterinrijpoort over twee verdiepingen, met ijzeren hek onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. met rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. en roosters. Beëindiging door een doorlopende blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en een geprofileerde, platte kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Identieke opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. in de toegevoegde drie linkertraveeën.
Vleugel met afgeronde hoekpartij aan de Vandenbrandenstraat/Wagenstraat, naar ontwerp van Diongre van 1938. Vier bouwlagen en oorspronkelijk slechts vijftien linkertravee; uitgebreid met tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) naar ontwerp van Mercenier van 1955. Geel bakstenen parementGevel- of muurbekleding. op hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Horizontaliserende vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. tussen rollagenLaag van op hun kant gemetselde (bak)stenen.. Eerste twee bouwlagen geritmeerd door hardstenen postenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust., in de hoekpartij opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. tot een breed inrijportaal. Kleine openingen op de bovenste verdieping. Bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. van ijzeren buisprofielen tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
In fasen verbouwd en achteraan uitgebreid naar ontwerp van architect Joseph Diongre van 1920, 1929, 1938 en 1940; linkerzijde uitgebreid met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) naar ontwerp van architect Léon Mercenier van 1959.
Vleugels van maximaal vijf bouwlagen onder plat dak, in een aaneengesloten blok met een drietal kleine binnenplaatsen; structuur van gewapend beton.
Kerngebouw met markante, vroegfunctionalistische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur.. Oorspronkelijk bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevelfront met schaars gebruik van hardsteen, voornamelijk voor de sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. ; door Diongre voorzien van een geel bakstenen parementGevel- of muurbekleding. in 1939. Geknikte rechtertravee met enkelhuisopstand, entresol en trapezoïdale erker onder leien helm over de bovenverdieping. Aansluitend drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gemarkeerd door brede, verticaal oplopende glaspartijen tussen kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. muurpenanten over de hoogste drie verdiepingen ; ijzeren raamindeling met vaste en opendraaiende elementen. Eronder rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., heden blindZonder opening; blind venster, schijnopening. op de lage begane grond; rechterinrijpoort over twee verdiepingen, met ijzeren hek onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. met rozettenRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. en roosters. Beëindiging door een doorlopende blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en een geprofileerde, platte kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Identieke opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. in de toegevoegde drie linkertraveeën.
Vleugel met afgeronde hoekpartij aan de Vandenbrandenstraat/Wagenstraat, naar ontwerp van Diongre van 1938. Vier bouwlagen en oorspronkelijk slechts vijftien linkertravee; uitgebreid met tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) naar ontwerp van Mercenier van 1955. Geel bakstenen parementGevel- of muurbekleding. op hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Horizontaliserende vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. tussen rollagenLaag van op hun kant gemetselde (bak)stenen.. Eerste twee bouwlagen geritmeerd door hardstenen postenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust., in de hoekpartij opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. tot een breed inrijportaal. Kleine openingen op de bovenste verdieping. Bekronende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. van ijzeren buisprofielen tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Bronnen
Archieven
SAB/OW20672 (1912), 27911 (1920), 40084 (1929), 49832 (1938), 54862 (1939-1940), 69679 en 72698 (1959), 59551 (1938), 63082 (1955).