Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

Franz VAN RUYSKENSVELDEarchitect1922

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme met pittoresk karakter

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016-2019

id

Urban : 29415
lees meer

Beschrijving

Geheel van vijf huizen (waaronder vier identieke, twee aan twee volgens spiegelbeeldschema) met pittoreske inslag, naar ontwerp van architect Franz Van Ruyskensvelde, 1922.

Deze huizen maken deel uit van een geheel van huizen in dezelfde stijl ontworpen door dezelfde architect voor verschillende opdrachtgevers (tussen 1922 en 1923), van nr.265 tot nr.281.

Opstanden van twee bouwlagen, in baksteen en imitatievakwerk, op sokkels in hardsteen. Uitspringende portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. en achter een bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap.. Sommige vensters met een of meer stenen kruiskozijnen; houten luiken. Klimmende dakkapellen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  deels vervangen.

Op nr.265, 267, 271 en 273, twee aan twee identiek volgens spiegelbeeldschema (nr.265 en 273; nr.267 en 271); twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); hoofdtraveeën bekroond door een driehoekige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. (nr.265 en 273) of een trapezoïdale geveltop (nr.267 en 271); ingang via de zijkant van de voorbouw.

Op nr.269, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); centraal bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. (schuine zijdeur); dakkapel onder tentdak.

Huizen achter een achteruitbouwstrook aangelegd als voortuintje en afgesloten door ijzeren hekken, waarvan sommige bewaard zijn.

Bronnen

Archieven
GAV/DS 7457 (1922); 267: 19985; 269: 19391 (1969), 20513; 273: 22236 (1998), 26537 (2017).