Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
Frédéric LEROY – 1932-1934
Stijlen
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Bioscoopzalen (1993)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Appartementsgebouw met handelspand n.o.v.
aannemer François Leroy, 1932. Poortdoorgang geeft toegang tot een ‘salle de spectacle’. Sinds 1934 in
gebruik als wijkbioscoop Movy Club. Grootschalige
verbouwings- en verfrissingswerken van de bioscoop in 1950 en begin jaren 1970.
Opstand van vier bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen, onder plat dak.
Bakstenen gevel met gepleisterde benedenverdieping. Granito plint. Rechthoekige
muuropeningen. Centraal concave luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. waarop lichtgevend uithangbord Movy Club. Twee centrale poorten; één
naar de ondergrondse parkeerplaatsen, de tweede via een lange gang naar achterliggend
gebouw met bioscoopzaal. Lateraal twee winkelpuien.
Cinema Movy Club
Langwerpig cinemagebouw onder metalen Polonceau-spantenKapspant ontwikkeld door Franse ingenieur Polonceau (1836); opgebouwd uit twee onderspannen driehoekige liggers, verbonden door een trekstaaf. volgens bouwplannen
bereikbaar via koer, sinds 1950 volledig bebouwd. Kleine knik langs achterzijde
gebouw geeft toegang tot de sanitaire ruimte.
Het interieur getuigt van een eclectisch stijlgebruik , waaronder art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. en
modernisme. De huidige inrichting dateert van de grootschalige verbouwingscampagne
die plaatsvond in 1950 o.l.v. de eigenaar-uitbater Jean L. Houssa. In het begin
van de jaren 1970 onderging het interieur verfrissingswerken o.l.v.
eigenaar-uitbater Pierre Gueulette. Hierbij werden verschillende interieurelementen
gerecupereerd van bioscopen die hun deuren sluitten. Uiteindelijk sloot Movy Club ook - als één van de laatste
kleine stadsbioscopen van Brussel - in 2015 definitief zijn deuren om het
daaropvolgend jaar te worden verkocht aan het Gewest die van plan is zijn
oorspronkelijke functie in ere te herstellen.
Interieur: Ontvangsthal in granito
met ingelegde mozaïekrand in zwartwit dambordpatroon. Aan ingang vloerinscriptie
Movy omkaderd door blauwe rand.
Centraal in gang dubbele glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met groot cirkelvormig deurbeslag in brons. Houten
lambrisering met fijne zwarte rand. Dito rand in uitstalraam naar kassaruimte
en deuromlijstingen. De gang leidt naar een kleine foyer met verlaagd plafond
en ingewerkte verlichtingsarmaturen rond een strakke moulure. Bar in hout en
zwarte kunststof (afkomstig van Cinema Victory
in Nieuwstraat) en strakke
spiegels (afkomstig van Cinéma Mogador in
Baljuwstraat). Twee betonnen steektrappen met dubbele ijzeren buisleuningen aan
weerszijden van de foyer naar het balkon. Drie vleugeldeuren met dito afwerking
als de lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … naar filmzaal.
Rechthoekige filmzaal met afgeronde zijde waarin groot scherm bekroond door
letter M van Movy. Kamerhoge voorwand
loopt over in muur geritmeerd door brede kolommen met afgeronde hoeken. Plafond
in gedrukte boogBoog waarvan de kromming lager is dan de overeenkomstige rondboog.. Huidige cinemazetels dateren van 1973 en werden gerecupereerd
van de verdwenen Cinema Victory (in
de Nieuwstraat). Omwille van een gebrek aan zetels werden maar één op de twee
rijen voorzien. Recht balkon met twee korte laterale schuine uitlopers voorzien
van gesloten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Projectiekamer met centrale projectie-as. Projectietoestel
functionerend met koolstaafjes.
Beschermd op 27.03.1997
Bronnen
Archieven
GAV-DS 11713 (1932), 25084 (2012), 23045 (2003).
Publicaties en studies
BIVER, I., Cinémas de Bruxelles: portraits et destins, Brussel, CFC, 2009.
CRUNELLE, M., Geschiedenis
van de Brusselse bioscopen, Brussel, Stad van kunst en geschiedenis, nr.
35, Brussel, 2003.
La Rétine de Plateau asbl, Inventaire des salles de cinéma de la Région
de Bruxelles, uitg. door D. Deblieck, E. Vauthier, M. Crunelle en R. Van
Tournhout, Brussel, 1994.
La Rétine de Plateau asbl, Magic Movy. Men in White, uitg.
door E. Vauthier, Brussel, juni 2017.
VANCAENEGEM, C., De
charme van de interbellum cinema: of de typologische verschillen binnen de
bioscoop, eindverhandeling van licentiaat in kunstwetenschappen, VUB, 2000.
Tijdschriften
BUYSE, A., ‘Cinéma de Bruxelles: portraits
et destins de centaines de salles disparues à Uccle et ailleurs’, Ucclensia, nr. 226, sept. 2009.
FLOUQUET, P.-L., ‘Théâtre du monde. Les salles cinématographiques’, Bâtir, 17, 1934, pp. 627-634.
‘Monsieur Jean Houssa présente son cinéma Le Movy Forest’, Cinégraphie belge, 7 mai 1955.