Typologie(ën)
sporthal
zwembad
stadion
Ontwerper(s)
René AERTS – architect – 1972-1975
Paul RAMON – architect – 1972-1975
Jacques ROBIN – ingenieur – 1972-1975
GROUPE FORUM – 1972-1975
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroege gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (ingenieur), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan m.b.t. een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Multidisciplinair sportcomplex in High Tech
architectuur gebouwd naar ontwerp van het
architectenbureau Groupe Forum (architecten René Aerts en Paul Ramon) in
opdracht van de gemeente Sint-Pieters-Woluwe, 1972-1975. Gevolgd door uitbreidingen
vanaf ca. 1980.
Geheel bestaande uit sporthallen met zwembad en omnisportzaal, openlucht sportvelden
en een overdekte tribune, gelegen tussen de Salomé-, de Jules Du Jardin-, de
Grote Prijzen- en de Grasperklaan. Het terrein is omgeven door hagen en grote
bomen en vertoont opmerkelijke landschappelijke kwaliteiten.
Geschiedenis
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog stoppen de activiteiten van de renbaan
van Stokkel en wordt de site te koop gesteld. In 1959 beslist de gemeente Sint-Pieters-Woluwe
– onder leiding van de toenmalige
burgemeester Jean Evrard – om de 3 ha grond
aan te kopen en er ten zuiden van de voormalige renbaan een gemeentelijke
sportinfrastructuur te installeren.
In een eerste fase worden de werken beperkt tot een tijdelijke inrichting van
de sportterreinen, gelegen tussen de reeds aangelegde Salomélaan, de Jules Du
Jardinlaan en het nieuwe tracé van de Grote Prijzenlaan. De gronden worden
genivelleerd en langs de twee bestaande tribunes van de renbaan wordt een
voetbalveld aangelegd, omringd door een atletiekpiste. Ten noordoosten hiervan
bevindt zich een hockeyveld. De tribunes blijven in gebruik voor het publiek,
maar dienen ook als opslagruimte voor de gemeentelijke diensten. Dit
sportcomplex wordt Stade Evrard genoemd naar de toenmalige burgemeester.
In de jaren 1970 besluit de gemeente om het sportcomplex volledig te
heraanleggen en te voorzien van een grootschalige en moderne infrastructuur. De
bestaande sportvelden en tribunes worden afgebroken om plaats te maken voor
nieuwe gebouwen en sportterreinen. Het Brusselse architectenduo René Aerts
(1921-1983) en Paul Ramon (1919-voor 1999), wordt door de gemeente aangesteld
om het project te realiseren. Zij ontwerpen twee immense sporthallen in een
metalen skeletstructuur, vervaardigd door een consortium van Spaans bedrijven,
namelijk S.A. Atmesa, Sagunto en de firma Fabrimetal.
Het zuidelijke gebouw omvat een olympisch zwembad van 50 meter. Dit zwembad is bijzonder
vanwege zijn mobiele tussenwand en beweegbare bodem, waarmee de lengte van de
zwemzone kan worden aangepast. Het tweede gebouw bestaat uit een omnisportzaal
voor gevechts- en balsporten. Beide delen worden met elkaar verbonden door een
centrale cafetaria met 200 zitplaatsen. Het sportcentrum wordt officieel
ingehuldigd op 20 juni 1975.
Kort na de inhuldiging van de gebouwen, worden de buitensportvelden aangelegd
(1976). In het noorden bevindt zich een voetbalterrein, omringd door een
atletiekpiste. In het zuiden worden meerdere tennisvelden en een hockeyveld
aangelegd. Centraal komt een overdekte tribune met zicht op de noordelijke
sportvelden, ontworpen Groupe Forum (architecten Réné Aerts en Paul Ramon).
Rond 1980 wordt het sportcentrum uitgebreid met een gebouw met opeenvolgende
sheddakenOpeenvolging van parallelle daken met afwisselend een steil beglaasd dakvlak (vaak noordelijk geörienteerd) en een flauw hellend dakvlak.. Op de gelijkvloerse verdieping worden zes squashvelden en vijf overdekte
tennisvelden voorzien, terwijl de ondergronds verdieping plaats biedt aan een
schietbaan van 50 meter en een omnisportzaal voor gevechtssporten en
gymnastiek.
Beschrijving
Hoofdgebouw met zwembad- en sporthal
Het hoofdgebouw wordt gekenmerkt door zijn monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. schaal en
uitgesproken constructieve logica. Het bestaat uit twee immense hallen met verschillende
hoogtes (ca. 20m en ca. 24m), waarbij de opvallende schuine daken ruggelings
naar elkaar toe hellen. Deze dynamische dakstructuur creëert een expressief
silhouet dat de ritmiek van de skeletbouw benadrukt. De hallen worden verbonden
door een laag volume met plat dak,. Langs de Salomélaan bevindt zich een
bijkomend laag volume.
De inkomhal, gelegen in het centrale, lage volume, vormt de spil van de
circulatie en huisvest niet alleen de toegang tot de sportinfrastructuur, maar
ook de kleedkamers, diverse nutsvoorzieningen en het cafetaria. De noordelijke
hal omvat de omnisportzaal, terwijl de zuidelijke hal het zwembad herbergt. Het
platte volume aan de noordzijde wordt ingenomen door een school.
De constructieve
expressie van het gebouw wordt bepaald door het imposante staalskelet,
bestaande uit twee massieve stalen kolommenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. per hal, waartussen op zowel het
hoogste als het laagste punt horizontale liggers zijn aangebracht. Dit
structurele frame ondersteunt een repetitieve module van 6 meter, opgebouwd uit
slanke stalen kolommenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en ijzeren profielen, die zowel de verticale zijdes van
de sheddakenOpeenvolging van parallelle daken met afwisselend een steil beglaasd dakvlak (vaak noordelijk geörienteerd) en een flauw hellend dakvlak. als de dakhellingen dragen. De zijmuren worden bijkomend versterkt
door schuinstaande balken, wat het ritmische en geometrische karakter van de
constructie benadrukt.
Ruimtelijk wordt de monumentaliteit van de hallen versterkt door de
strategische integratie van daglicht. Gevelbrede glaspartijen langs de
verticale zijden van de sheddakenOpeenvolging van parallelle daken met afwisselend een steil beglaasd dakvlak (vaak noordelijk geörienteerd) en een flauw hellend dakvlak. (noord- en zuidzijde) zorgen voor een
diffuse, gelijkmatige lichtinval, terwijl grote driehoekige glaspartijen aan de
oost- en westzijde een wisselend spel van licht en schaduw creëren. De
zwembadhal wordt daarnaast gekenmerkt door gevelbrede, glijdende vensterdeuren aan
de zuidzijde, die niet alleen een visuele relatie met de buitenruimte scheppen,
maar ook directe toegang bieden tot het solarium.
De driehoekige zijmuren zijn bekleed met steenrood geschilderde aluminium
sandwichpanelenKunststoffen gevelplaat, bestaande uit een isolerende kern tussen twee platen (vandaar 'sandwich'). Bekendste uitvoering, Glasal, gemaakt op basis van cement en versterkingsvezels, met een glad zijdeglans oppervlakte en verkrijgbaar in een tiental verschillende kleuren.. De dakbedekking is voorzien van aluminium golfplaten.
Onder het hellende dak van beide hallen bevindt zich een tribune die de dakvorm
volgt en zo de ruimtelijke samenhang versterkt tussen de structuur en de
functie van het gebouw.
Overdekte tribune
De tribune wordt overdekt door een indrukwekkende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en werd gerealiseerd
volgens het Aero-Elascon type. De luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. wordt gedragen door een reeks gebogen
stalen spanten, die aan de achterzijde van het gebouw verankerd zijn in stalen
kolommenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd., gefundeerd op een betonnen basis. De gebogen spanten zijn onderling
verbonden door een netwerk van horizontale gordingen en regels. De dakbedekking
bestaat uit golfplaten.
De tribune rust op een massief betonnen volume, waarin zich kleedkamers en
opslagruimtes bevinden. De achterzijde van deze onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. is bekleed met
aluminium golfplaten in een afwisseling van beige en steenrode tinten, wat een
subtiele dialoog creëert met de gevelafwerking van het hoofdgebouw.
De tribune zelf bevindt zich op een hoogte van ca. 2.50 meter en is
toegankelijk via symmetrisch geplaatste metalen trappen langs beide zijden van
het gebouw. Eenvoudige
metalen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. omkaderen de structuur en bieden een functionele en
sobere afwerking. De zitplaatsen zijn geïntegreerd in de betonnen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en
bestaan uit een reeks massieve betonnen treden.
Erfgoedwaarden
Artistieke waardeHet ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan
maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend
goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit
een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne
structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis
dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl,
materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de
uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook
artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.)
of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd
glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).:
Sportcity is representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken
heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een
typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt.
De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal,
regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke,
industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context
(bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk.
Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed
te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan
representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de
ontwerper, enz. voor de High Tech
architectuur, waarin alle technologische kennis (technieken en materialen) van
die tijd is verwerkt ten dienste van het specifieke programma van het
sportcomplex. Sportcity heeft zijn integriteitIntegriteit steunt op het begrip “integraliteit”, met andere woorden de fysieke volledigheid of
bewaartoestand van het goed. We moeten dus evalueren of het goed nog altijd beschikt over zijn
homogeniteit, zijn leesbaarheid en zijn materiële samenhang (bewaringstoestand van de
oorspronkelijke materialen, de bouwtechnieken en de ruimtelijke indeling). Met andere woorden, of de
bewaringstoestand van het goed nog intact en volledig is volgens zijn oorspronkelijke bouwperiode.
Een onroerend goed kan voldoen aan het criterium van authenticiteit zonder te voldoen aan het
criterium van integriteit (een verbouwd industrieel complex behoudt bijvoorbeeld zijn authenticiteit als
het industriële karakter nog steeds leesbaar is, maar niet zijn integriteit als het interieur en het
schrijnwerk zijn getransformeerd voor de herbestemming). en authenticiteitDe authenticiteit van een goed wordt beoordeeld op basis van de overeenstemming van de huidige
staat met de oorspronkelijke staat. Een goed is authentiek als het plan, de vorm, het concept, de
functie, de technieken, de materialen, de decoratie van de interne elementen overeenstemmen met
een betekenisvolle, beduidende of kenmerkende staat. Het kan zijn dat een goed een natuurlijke
aftakeling heeft ondergaan of een transformatie (bijvoorbeeld vervanging van het schrijnwerk – ramen
in het bijzonder, vervanging van winkelpuien) en toch conform blijft aan zijn oorspronkelijke staat (zgn.
bewaarde structurele continuïteit). Een goed is authentiek als het oorspronkelijke concept en de functie
nog steeds leesbaar zijn (bijvoorbeeld een industrieel complex dat herbestemd is). De transformatie
kan dan als een element van zijn geschiedenis worden beschouwd. We moeten bijgevolg de eventuele
integratie van waardevolle elementen in de loop van de geschiedenis van het gebouw evalueren. behouden.
Ze onderscheidt zich door zijn originele en functionele compositie, waarbij de driehoek als leidmotief
wordt gebruikt. De
sporthallen waren voor hun tijd vooruitstrevend dankzij hun eenvoudige maar
uiterst technische constructiesysteem en het gebruik van moderne bouwmaterialen
zoals staal, glas en de aluminium sandwichpanelenKunststoffen gevelplaat, bestaande uit een isolerende kern tussen twee platen (vandaar 'sandwich'). Bekendste uitvoering, Glasal, gemaakt op basis van cement en versterkingsvezels, met een glad zijdeglans oppervlakte en verkrijgbaar in een tiental verschillende kleuren.. Deze materialen blijven grotendeels
zichtbaar, wat bijdraagt aan de strakke, industriële esthetiek van het complex.
Ook de tribune, gebouwd in 1976, getuigt van een vooruitstrevend en sober
architecturaal concept. De indrukwekkende zelfdragende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., in de vorm van
een parabool, rust op een ingenieuze bouwtechniek die een kolomvrij systeem
mogelijk maakt. Dit garandeert een perfect zicht vanuit alle zitplaatsen op het
sportveld.
Sportcity is representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken
heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een
typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt.
De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal,
regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke,
industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context
(bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk.
Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed
te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan
representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de
ontwerper, enz. voor de architectuur van het gerenommeerde bureau
Groupe Forum (René Aerts en Paul Ramon). De architecturale kwaliteiten werden al vroeg erkend: reeds in 1975 en 1978
verschenen artikels over het complex in het beroemde architectuurtijdschrift Acier – Stahl – Steel.
Het architectenduo René Aerts en Paul Ramon studeerden aan de Sint-Lucaschool in
Brussel en was actief tussen 1950 en 1970 onder het collectief Groupe Forum. Ze
specialiseerden zich in openbare gebouwen waaronder sportcomplexen,
ziekenhuizen, sociale woningbouw en scholen. Een tiental van hun realisaties
zijn opgenomen in de inventaris. Een groot deel van deze gebouwen bevindt zich
in de gemeente Sint-Pieters-Woluwe. Zo citeren we de Onze-Lieve-Vrouwkerk van
Stokkel (1958), de hoofdzetel van het RIZIV gebouw langs de Tervurenlaan 211
(1968) en het Jean XXIII en Sint-Jozefcollege langs de Woluwelaan (1958-1961).
Esthetische waarde:
Het sportcomplex van Sportcity heeft contextuele waardeDe contextuele waarde van een goed hangt af van de manier waarop het met zijn onmiddellijke
omgeving in relatie treedt vanuit:
- stedenbouwkundig: het markeert een hoek of een perspectiefgezicht, of wordt een baken in
het landschap dankzij zijn sterke aanwezigheid (zijn inplanting, zijn opmerkelijke volumetrie);
- landschappelijk: het goed dankt zijn landschappelijke kwaliteiten aan zijn bijzondere ligging, of
aan de manier waarop de verschillende volumes waaruit het bestaat zijn ingedeeld of ingeplant
zijn in het landschap;
- esthetisch: het goed onderscheidt zich door de kwaliteit van zijn integratie in of aanhechting
aan het stedelijke landschap of het residentiële weefsel; het draagt bij tot een algemeen visueel
harmonieus effect van de buurt en tot een aantrekkelijke leefomgeving;
- sociaal: een geheel van sociale woningen, een industrieel complex, enz.;
- historisch: een oude dorpskern (de eerste gebouwen in een gemeente), eigendommen die
vanaf het begin ontworpen zijn als onderdeel van een stedenbouwkundig concept (bijvoorbeeld
de burgerwoningen rond het Elisabethpark of het park van Vorst). vanwege zijn bijdrage aan het coherente visuele effect binnen de stedenbouwkundige
omgeving. Het beslaat een
groot deel van de bouwblok en is zorgvuldig geïntegreerd in zijn omgeving. Bij
de inrichting van het sportcomplex werd rekening gehouden met de bestaande
bomenrijen die zich oorspronkelijk langs de renbaan van Stokkel bevonden. Verschillende
bomen aan de noord- en westzijde van het terrein waren al aanwezig voor de bouw
van het complex, waardoor ze vandaag als eeuweling kunnen worden beschouwd.
De inplanting van de sporthallen op het terrein werd bepaald op basis van een
optimale oriëntatie in noord-zuidelijke richting. De zwembadhal bevindt zich strategisch
in het zuidelijke deel van het complex en geeft uit op het solarium.
Historische waarde:
Sportcity is representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken
heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een
typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt.
De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal,
regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke,
industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context
(bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk.
Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed
te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan
representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de
ontwerper, enz.
voor de typologie van sportcomplexen na de Tweede Wereldoorlog. In deze periode
kende de samenleving een groeiende nadruk op welzijn, recreatie en sport als
essentieel onderdeel van het dagelijkse leven. Verschillende Brusselse
gemeentes namen vanaf de jaren 1950 en 1960 het initiatief om omnisportzalen,
zwembaden en openlucht sportvelden te bouwen, met als doel het comfort en de
gezondheid van hun inwoners te bevorderen.
Sportcity heeft een contextuele waardeDe contextuele waarde van een goed hangt af van de manier waarop het met zijn onmiddellijke
omgeving in relatie treedt vanuit:
- stedenbouwkundig: het markeert een hoek of een perspectiefgezicht, of wordt een baken in
het landschap dankzij zijn sterke aanwezigheid (zijn inplanting, zijn opmerkelijke volumetrie);
- landschappelijk: het goed dankt zijn landschappelijke kwaliteiten aan zijn bijzondere ligging, of
aan de manier waarop de verschillende volumes waaruit het bestaat zijn ingedeeld of ingeplant
zijn in het landschap;
- esthetisch: het goed onderscheidt zich door de kwaliteit van zijn integratie in of aanhechting
aan het stedelijke landschap of het residentiële weefsel; het draagt bij tot een algemeen visueel
harmonieus effect van de buurt en tot een aantrekkelijke leefomgeving;
- sociaal: een geheel van sociale woningen, een industrieel complex, enz.;
- historisch: een oude dorpskern (de eerste gebouwen in een gemeente), eigendommen die
vanaf het begin ontworpen zijn als onderdeel van een stedenbouwkundig concept (bijvoorbeeld
de burgerwoningen rond het Elisabethpark of het park van Vorst). aangezien het nauw gelinkt is met de
stedelijke ontwikkeling van de gemeente die vanaf de jaren 1970 een modern en
comfortabel sportcomplex opricht dat opvalt door zijn enorme schaal en
veelzijdigheid van de infrastructuur.
Sociale waarde:
Dit sportcomplex is representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken
heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een
typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt.
De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal,
regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke,
industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context
(bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk.
Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed
te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan
representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de
ontwerper, enz. voor de gemeentelijke inspanningen van
Sint-Pieters-Woluwe om toegankelijke en hoogwaardige sportinfrastructuur te
creëren voor al haar inwoners.
Technische waarde:
Het sportcomplex van Sportcity is representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken
heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een
typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt.
De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal,
regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke,
industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context
(bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk.
Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed
te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan
representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de
ontwerper, enz. voor het gebruik van de
meest moderne naoorlogse bouwtechnieken en onderscheidt zich door een gedurfd
concept. De twee sporthallen zijn opgebouwd uit een technisch zeer hoogstaande
stalen skeletstructuur met immense lichtpartijen. De stabiliteit van de
gebouwen werd berekend volgens de toenmalige veiligheidsnormen en was bestand tegen
forse windstoten en sneeuwval. De kolommenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en liggers werden grotendeels
vervaardigd door een Spaans bedrijf. Ook de indrukwekkende afmetingen dragen
bij aan de monumentaliteit van het complex.
Dankzij de vooruitgang in de beheersing van beton en staal konden sporttribunes
worden overdekt met één gigantische luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Zo werd ook de tribune in Sportcity
gebouwd volgens het Aero-Elascon typologie, ontwikkeld vanaf 1953 door de
Nederlandse ingenieur J. Van Stockum. Dit systeem werd aanvankelijk ontworpen als
een geprefabriceerd constructiemodel voor kolomvrije garages, maar vanaf het
einde van de jaren 1950 werd het ook toegepast voor overkappingen van tribunes.
Naast de tribune van het Fallonstadiom in Sint-Lambrechts-Woluwe is de tribune
in Sportcity een van de weinige overgebleven voorbeelden van Aero-Elascon
tribunes in het Brussels Gewest. Zo werd bijvoorbeeld de tribune van Sporting
Anderlecht in het Astridpark reeds afgebroken.
Stedenbouwkundige waarde:
Het sportcomplex Sportcity heeft een ensemblewaardeDe ensemblewaarde van een onroerend goed hangt af van de kwaliteit van zijn interactie met andere
goederen waardoor dit een geheel (of een groep) vormt dat zich binnen de bebouwde context
onderscheidt door zijn bouwkundige samenhang, zijn homogeniteit (bouwprofiel/volumetrie,
bouwwijze, gevelcompositie, seriële herhaling van eenzelfde goed of van analoge versieringen of
architectonische elementen, enz.). Het geheel moet een bepalende visuele impact hebben op het
uitzicht van de straat, of zelfs van de wijk. Sommige gehelen zijn gepland, het werk van een en dezelfde
ontwerper, andere zijn spontane creaties die geleidelijk door diverse ontwerpers zijn ontwikkeld. Dit
gebouwde geheel kan een belangwekkende getuige zijn van een groter stedelijk weefsel (bijvoorbeeld
een huizenrij).
aangezien het tussen 1972 en 1976 werd gebouwd als een homogeen geheel van
multidisciplinaire binnen-en buitensporten gebouwd door eenzelfde
architectenduo René Aerts en Paul Ramon (Groupe Forum).
Bronnen
Tijdschriften
Publicaties en studies
Heine, C., Woluwe-Saint-Pierre. Jadis, hier et aujourd’hui, Bruxelles, 1991: 100, 136-137.
Lacroix, G., Woluwe-Saint-Pierre. Histoire et terroir, Bruxelles, 2012: p. 271, 283.
Van Dijk, P., Sportinfrastructuur: type stadions in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Sportcentrum, Salomélaan 2, 1150 Sint-Pieters-Woluwe, Brussel, 2006: pp. 1-6.