Typologie(ën)
tuinwijk
arbeiderswoning
sociale woonblok
appartementsgebouw
arbeiderswoning
sociale woonblok
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Joseph CALUWAERS – architect – 1914-1925
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme met pittoresk karakter
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Erfgoedinventaris van de sociale woningbouw (La Fonderie - 2005)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denk bijvoorbeeld aan het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke landschappen die uit verschillende componenten zijn samengesteld voorkomen.
- Wetenschappelijk De wetenschappelijke waarde wordt vaak erkend in het geval van landschappen (parken, halfnatuurlijke gebieden). Binnen de context van een onroerend goed kan het gaan om de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. In het geval van archeologische vindplaatsen en overblijfselen wordt de wetenschappelijke waarde erkend in relatie tot het uitzonderlijke karakter van de resten op het gebied van ouderdom (bijvoorbeeld de Romeinse villa in Jette), de uitzonderlijke bewaringsomstandigheden (bijvoorbeeld de site van het vroegere dorp Oudergem) of de uniciteit van de elementen (bijvoorbeeld een volledig bewaard dakspant) en derhalve op dat vlak een uitzonderlijke en prominente wetenschappelijke bijdrage vormen tot de kennis van ons stedelijk en pre-stedelijk verleden.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2015
id
Urban : 23599
Beschrijving
Geheel van sociale woningen bestaande uit 113 gebouwen in zes straten, in een mengeling van eengezinswoningen en appartementsgebouwen in pittoreske stijl, n.o.v.architect J.Caluwaers. Een deel werd al vanaf 1914 ontworpen, maar het geheel werd pas vanaf 1925 gebouwd, i.o.v. de Société Anonyme des Habitations à Bon Marché d'Ixelles [Maatschappij voor Goedkope Huisvesting van Elsene].
Op onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen., bakstenen gevels versierd met baksteenpatronen of met witstenen of bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen, sommige onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. De eengezinswoningen hebben twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en zijn per twee, drie of zes gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. (identiek en vaak volgens spiegelbeeldschema) achter een gemeenschappelijke gevel. Dit geeft het geheel een welgestelder uitzicht dan in werkelijkheid het geval was. De appartementsgebouwen (op de hoeken, aan de Pleisterstraat en in het midden van de Victor Semetstraat) zijn drie of vier bouwlagen hoog. Talrijke dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. (onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is., als dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. of onder schilddak) ritmeren het geheel. Sommige deuren zijn beschermd door een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard.

De huizen aan de onpare zijde van de Victor Semetstraat, ontworpen vanaf 1914, staan volgens spiegelbeeldschema aan weerszijden van het centrale appartementsgebouw. Ze zijn twee aan twee identiek en vier aan vier verwant volgens spiegelbeeldschema t.o.v. de as gevormd door het appartementsgebouw.
Vier gelijksoortige hoekpaviljoenen op nr.1, 2, 32-32A en 37, elk met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (twee op de hoofdgevel, drie op de zijgevel) en drie bouwlagen. ToegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Muuropeningen in diverse vormen, soms per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.. BoogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen., decors van uitspringende bakstenen of bakstenen in X-vorm.
Op nr.19, appartementsgebouw van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is..
Aan weerszijden van dit gebouw, op nr.15, 17 en 21, 23, vier per twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. huizen met een merkwaardige plattegrond: ze delen de middentravee waarin zich de trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bevinden: vooraan voor het ene trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., achteraan voor het andere. Zo wordt de ruimte gelijk verdeeld tussen de twee huizen.
Aan pare zijde zijn de huizen per twee of drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd..

De huizen in de Eerlijkheidsstraat zijn per twee of drie identieke huizen gegroepeerd. De gebouwen op de hoeken gevormd door de kruising met de Ordestraat zijn allemaal op dezelfde wijze behandeld: een opbrengsthuis (waarschijnlijk met commerciële benedenverdieping) en een eengezinswoning onder een gemeenschappelijk mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.; deur op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw..
De appartementsgebouwen aan de uiteinden van de straat zijn enerzijds (nr.31-31A) behandeld als die in de Victor Semetstraat (zie hierboven), of leunen anderzijds aan bij de gebouwen aan de Pleisterstraat (zie verder). Nr.1 en 2 zijn identiek. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de hoofdgevel, drie smalle traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en afgewisseld met brede blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muren op de zijgevel. Drie bouwlagen onder plat dak. ToegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Decors van bakstenen en topstukken die middeleeuws aandoen door het gekanteelde uitzicht.
Op nr.28-28A, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de hoofdgevel, drie op de zijgevel. Drie bouwlagen onder plat dak. Hoektorentje.
De fronten van de Ooienstraat en de Ordestraat zijn vergelijkbaar: de eengezinswoningen zijn per twee of per zes gegroepeerd. De per zes gegroepeerde huizen springen in t.o.v. de rooilijn en liggen achter een tuintje afgesloten door een muurtje en door hekken en buisvormige borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. waarvan er vele vervangen zijn. De zijgevel van de per twee gegroepeerde huizen wordt bekroond door een pittoreske geveltop met overstekend dak en imitatievakwerk.
In de Ordestraat staat het jaartal “19 25” op nr.26, 28 en 25, 27. Op nr.8 herinnert een gedenkplaat aan een moeder en haar dochter die in de Tweede Wereldoorlog zes Joodse kinderen bij hen lieten onderduiken.
In de Voltastraat behoren slechts drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. huizen tot de arbeiderswijk. De zijgevels hebben ook hier een pittoreske geveltop.

Aan de Pleisterstraat behoren zeven appartementsgebouwen tot de arbeiderswijk.
Op nr.4, 8 en 12, gevels van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (de centrale met verspringende bouwlagen) en drie bouwlagen. Steekboogvensters op de benedenverdieping, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen, per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. in de laatste bouwlagen. Deur gevat in een voorbouw onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Breed rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de deur. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Imposante schoorstenen in het midden. Op nr.12 springen de drie rechtertraveeën in.
Op nr.2, 6, 10 en 14, gevels van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (de centrale met verspringende bouwlagen) en vier bouwlagen, onder plat dak. Steekboogvensters op de benedenverdieping en de tweede verdieping, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste en de laatste, waar ze per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. zijn. Deur gevat in een voorbouw onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Breed steekboogvenster boven de deur. PilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met topstuk en opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in metselwerk op het dak verlenen het geheel een middeleeuws uitzicht. Op nr.8, benedenverdieping behandeld als voorbouw.
Zijgevels van de hoekgebouwen met drie/vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan twee/drie bijna blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Eén traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een lichtjes uitspringende gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de verdiepingen.
De gebouwen liggen achter tuintjes afgesloten door een muurtje.
Een breed perceel binnen het huizenblok tussen de Pleisterstraat en de Victor Semetstraat lijkt al vanaf het begin te zijn bestemd voor een gemeenschappelijke tuin (en meer bepaald een drogerij), thans een speelplein.
Op onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen., bakstenen gevels versierd met baksteenpatronen of met witstenen of bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen, sommige onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. De eengezinswoningen hebben twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en zijn per twee, drie of zes gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. (identiek en vaak volgens spiegelbeeldschema) achter een gemeenschappelijke gevel. Dit geeft het geheel een welgestelder uitzicht dan in werkelijkheid het geval was. De appartementsgebouwen (op de hoeken, aan de Pleisterstraat en in het midden van de Victor Semetstraat) zijn drie of vier bouwlagen hoog. Talrijke dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. (onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is., als dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. of onder schilddak) ritmeren het geheel. Sommige deuren zijn beschermd door een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard.

De huizen aan de onpare zijde van de Victor Semetstraat, ontworpen vanaf 1914, staan volgens spiegelbeeldschema aan weerszijden van het centrale appartementsgebouw. Ze zijn twee aan twee identiek en vier aan vier verwant volgens spiegelbeeldschema t.o.v. de as gevormd door het appartementsgebouw.
Vier gelijksoortige hoekpaviljoenen op nr.1, 2, 32-32A en 37, elk met vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (twee op de hoofdgevel, drie op de zijgevel) en drie bouwlagen. ToegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Muuropeningen in diverse vormen, soms per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.. BoogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen., decors van uitspringende bakstenen of bakstenen in X-vorm.
Op nr.19, appartementsgebouw van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is..
Aan weerszijden van dit gebouw, op nr.15, 17 en 21, 23, vier per twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. huizen met een merkwaardige plattegrond: ze delen de middentravee waarin zich de trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bevinden: vooraan voor het ene trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., achteraan voor het andere. Zo wordt de ruimte gelijk verdeeld tussen de twee huizen.
Aan pare zijde zijn de huizen per twee of drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd..

De huizen in de Eerlijkheidsstraat zijn per twee of drie identieke huizen gegroepeerd. De gebouwen op de hoeken gevormd door de kruising met de Ordestraat zijn allemaal op dezelfde wijze behandeld: een opbrengsthuis (waarschijnlijk met commerciële benedenverdieping) en een eengezinswoning onder een gemeenschappelijk mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.; deur op de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw..
De appartementsgebouwen aan de uiteinden van de straat zijn enerzijds (nr.31-31A) behandeld als die in de Victor Semetstraat (zie hierboven), of leunen anderzijds aan bij de gebouwen aan de Pleisterstraat (zie verder). Nr.1 en 2 zijn identiek. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de hoofdgevel, drie smalle traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en afgewisseld met brede blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. muren op de zijgevel. Drie bouwlagen onder plat dak. ToegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Decors van bakstenen en topstukken die middeleeuws aandoen door het gekanteelde uitzicht.
Op nr.28-28A, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de hoofdgevel, drie op de zijgevel. Drie bouwlagen onder plat dak. Hoektorentje.
De fronten van de Ooienstraat en de Ordestraat zijn vergelijkbaar: de eengezinswoningen zijn per twee of per zes gegroepeerd. De per zes gegroepeerde huizen springen in t.o.v. de rooilijn en liggen achter een tuintje afgesloten door een muurtje en door hekken en buisvormige borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. waarvan er vele vervangen zijn. De zijgevel van de per twee gegroepeerde huizen wordt bekroond door een pittoreske geveltop met overstekend dak en imitatievakwerk.
In de Ordestraat staat het jaartal “19 25” op nr.26, 28 en 25, 27. Op nr.8 herinnert een gedenkplaat aan een moeder en haar dochter die in de Tweede Wereldoorlog zes Joodse kinderen bij hen lieten onderduiken.
In de Voltastraat behoren slechts drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. huizen tot de arbeiderswijk. De zijgevels hebben ook hier een pittoreske geveltop.

Aan de Pleisterstraat behoren zeven appartementsgebouwen tot de arbeiderswijk.
Op nr.4, 8 en 12, gevels van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (de centrale met verspringende bouwlagen) en drie bouwlagen. Steekboogvensters op de benedenverdieping, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen, per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. in de laatste bouwlagen. Deur gevat in een voorbouw onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Breed rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de deur. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Imposante schoorstenen in het midden. Op nr.12 springen de drie rechtertraveeën in.
Op nr.2, 6, 10 en 14, gevels van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (de centrale met verspringende bouwlagen) en vier bouwlagen, onder plat dak. Steekboogvensters op de benedenverdieping en de tweede verdieping, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste en de laatste, waar ze per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. zijn. Deur gevat in een voorbouw onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Breed steekboogvenster boven de deur. PilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met topstuk en opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in metselwerk op het dak verlenen het geheel een middeleeuws uitzicht. Op nr.8, benedenverdieping behandeld als voorbouw.
Zijgevels van de hoekgebouwen met drie/vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan twee/drie bijna blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. Eén traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een lichtjes uitspringende gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de verdiepingen.
De gebouwen liggen achter tuintjes afgesloten door een muurtje.
Een breed perceel binnen het huizenblok tussen de Pleisterstraat en de Victor Semetstraat lijkt al vanaf het begin te zijn bestemd voor een gemeenschappelijke tuin (en meer bepaald een drogerij), thans een speelplein.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 262-2 tot 14; 308-1 tot 37.
Publicaties en studies
HAINAUT, M., BOVY, Ph., Solbosch, Gemeente Elsene, Brussel, 2000 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 8), pp. 6-7.
DE SALLE, J., Les sites remarquables du patrimoine social bruxellois, Cooparch-R.U., Brussel, 2000, pp. 26-27.
GAE/DS 262-2 tot 14; 308-1 tot 37.
Publicaties en studies
HAINAUT, M., BOVY, Ph., Solbosch, Gemeente Elsene, Brussel, 2000 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 8), pp. 6-7.
DE SALLE, J., Les sites remarquables du patrimoine social bruxellois, Cooparch-R.U., Brussel, 2000, pp. 26-27.