Typologie(ën)
kapel
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1842
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Romaans
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2015
id
Urban : 23596
Beschrijving
Langs de Italiëlaan, landelijke kapel in romaanse stijl, het resultaat van de wederopbouw naar oorspronkelijk ontwerp in 1842.
Geschiedenis
De eerste kapel van het gehucht Boondaal, dat van de parochie Ukkel afhing, werd in de tweede helft van de 15de eeuw gesticht op initiatief van Guillaume de Hulstbosch (1435-1485), kanunnik van Sint-Goedele en telg van een boerenfamilie die al sinds ca. 1250 in Boondaal was gevestigd. De eerste mis werd er opgedragen in 1463. Het ging om een privékapel op het plein van Boondaal (in het gehucht Borrestichele), nabij de bron die het dorp van water voorzag. Om zijn kapel te bouwen, deed G. de Hulstbosch een beroep op timmerman en architect Jean Brens.
Een tiental jaren later liet Hulstbosch de kapel vergroten, daar ze te klein was geworden in verhouding tot de bevolking van het gehucht. De werken werden aangevat op 24 mei 1472 en voltooid in 1474, aan de vooravond van Maria-Hemelvaart; het gebouw werd toegewijd aan Maria en aan de heilige Adrianus.
Eind 15de eeuw werd de kapel eigendom van de Kolveniersgilde van Brussel, die het met twee retabels verrijkte: één toegewijd aan de heilige Adrianus, het andere aan de heilige Christoffel (thans bewaard in de Sint-Adrianuskerk: zie Grenadierslaan nr.29).
In 1582, tijdens de Godsdienstoorlogen, werd de kapel in de as gelegd door de soldaten van Alexander Farnese. Vanaf 1587 begon de heropbouw. Om de werken te financieren, verkocht de overman van het Serment der Kolveniers, Henri de Dongelberghe, voor 282 florijnen een stuk grond gelegen op s'Heerenhuis. In 1604 werd de nog maar pas gerestaureerde kapel opnieuw in brand gestoken door muiters van het garnizoen van Diest. In 1618 riepen de provoost en de deken van het Serment der Kolveniers de financiële hulp in van de boeren en pachters van Boondaal om het gebouw herop te bouwen. In 1658 werd de kapel nogmaals vergroot, en de Kolveniers lieten toen ook hun wapenen op de gevel aanbrengen.
Bijna de hele 18de eeuw lang stond de kapel onder de bescherming van het Serment der Kolveniers, tot deze gilde in 1794 door de Fransen werd ontbonden.
De kapel was een bijkerk van de Sint-Pieterskerk van Ukkel tot in 1828, toen ze bij de Heilig-Kruisparochie (Elsene) werd gevoegd. In 1842 werd de bouwvallige kapel volledig heropgebouwd op initiatief van boer Petrus Vandenbranden; het is deze kapel die we nu kennen. Op de gevel is een ruitvormige gedenkplaat aangebracht waarop de belangrijkste stadia uit haar geschiedenis staan: aedif 1463 – auct 1658 – readif 1842.
De Sint-Adrianuskapel werd tot parochiekerk verheven van 1860 tot 1941, het jaar waarin de nieuwe, gelijknamige kerk werd ingewijd (zie Grenadierslaan nr.29).
In 1927 wou de gemeenteraad van Elsene de kapel slopen, maar ze werd gered dankzij de tussenkomst van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. In 1941 werd de kapel buiten gebruik gesteld, en in 1954 werd ze uiteindelijk verworven door de gemeente. In 1966 kreeg ze een culturele en artistieke bestemming. In 1996 werd de kapel gerestaureerd en ingericht (n.o.v. architect Jacques Dubois) als polyvalent cultureel centrum, en het beheer ervan werd toevertrouwd aan de vzw Centre Culturel de Boondael. Sindsdien worden er geregeld concerten en tentoonstellingen georganiseerd.
Beschrijving
Sobere bakstenen kapel met rechthoekig schip achter een kleine narthex. Sokkels en hoeken met omlijsting met hoekblokken in witsteen (waarschijnlijk Gobertange). C-vormige ankers. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met aan het zicht onttrokken roedeverdeling.
Op de hoofdgevel, geveltop met rechte aandaken, met centraal een vierkante klokkentoren onder topstuk. Deur met hardstenen omlijsting waarboven een tweede muuropening, allebei onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Boven de deur, ruitvormige plaat met het opschrift “aedif 1463 - auct 1658 – readif 1842”.
Op de zijgevels, rondbogige muuropeningen. Tegen de puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. van het schip bevindt zich een halfronde abside geflankeerd door twee kleine kapellen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak..
Binnen, schip van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) achter een narthex, onder een plafond met zichtbare balken. Het werd gewijzigd toen de kapel haar nieuwe bestemming als cultureel centrum kreeg.
Geschiedenis
De eerste kapel van het gehucht Boondaal, dat van de parochie Ukkel afhing, werd in de tweede helft van de 15de eeuw gesticht op initiatief van Guillaume de Hulstbosch (1435-1485), kanunnik van Sint-Goedele en telg van een boerenfamilie die al sinds ca. 1250 in Boondaal was gevestigd. De eerste mis werd er opgedragen in 1463. Het ging om een privékapel op het plein van Boondaal (in het gehucht Borrestichele), nabij de bron die het dorp van water voorzag. Om zijn kapel te bouwen, deed G. de Hulstbosch een beroep op timmerman en architect Jean Brens.
Een tiental jaren later liet Hulstbosch de kapel vergroten, daar ze te klein was geworden in verhouding tot de bevolking van het gehucht. De werken werden aangevat op 24 mei 1472 en voltooid in 1474, aan de vooravond van Maria-Hemelvaart; het gebouw werd toegewijd aan Maria en aan de heilige Adrianus.
Eind 15de eeuw werd de kapel eigendom van de Kolveniersgilde van Brussel, die het met twee retabels verrijkte: één toegewijd aan de heilige Adrianus, het andere aan de heilige Christoffel (thans bewaard in de Sint-Adrianuskerk: zie Grenadierslaan nr.29).
In 1582, tijdens de Godsdienstoorlogen, werd de kapel in de as gelegd door de soldaten van Alexander Farnese. Vanaf 1587 begon de heropbouw. Om de werken te financieren, verkocht de overman van het Serment der Kolveniers, Henri de Dongelberghe, voor 282 florijnen een stuk grond gelegen op s'Heerenhuis. In 1604 werd de nog maar pas gerestaureerde kapel opnieuw in brand gestoken door muiters van het garnizoen van Diest. In 1618 riepen de provoost en de deken van het Serment der Kolveniers de financiële hulp in van de boeren en pachters van Boondaal om het gebouw herop te bouwen. In 1658 werd de kapel nogmaals vergroot, en de Kolveniers lieten toen ook hun wapenen op de gevel aanbrengen.
Bijna de hele 18de eeuw lang stond de kapel onder de bescherming van het Serment der Kolveniers, tot deze gilde in 1794 door de Fransen werd ontbonden.
De kapel was een bijkerk van de Sint-Pieterskerk van Ukkel tot in 1828, toen ze bij de Heilig-Kruisparochie (Elsene) werd gevoegd. In 1842 werd de bouwvallige kapel volledig heropgebouwd op initiatief van boer Petrus Vandenbranden; het is deze kapel die we nu kennen. Op de gevel is een ruitvormige gedenkplaat aangebracht waarop de belangrijkste stadia uit haar geschiedenis staan: aedif 1463 – auct 1658 – readif 1842.
De Sint-Adrianuskapel werd tot parochiekerk verheven van 1860 tot 1941, het jaar waarin de nieuwe, gelijknamige kerk werd ingewijd (zie Grenadierslaan nr.29).
In 1927 wou de gemeenteraad van Elsene de kapel slopen, maar ze werd gered dankzij de tussenkomst van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. In 1941 werd de kapel buiten gebruik gesteld, en in 1954 werd ze uiteindelijk verworven door de gemeente. In 1966 kreeg ze een culturele en artistieke bestemming. In 1996 werd de kapel gerestaureerd en ingericht (n.o.v. architect Jacques Dubois) als polyvalent cultureel centrum, en het beheer ervan werd toevertrouwd aan de vzw Centre Culturel de Boondael. Sindsdien worden er geregeld concerten en tentoonstellingen georganiseerd.
Beschrijving
Sobere bakstenen kapel met rechthoekig schip achter een kleine narthex. Sokkels en hoeken met omlijsting met hoekblokken in witsteen (waarschijnlijk Gobertange). C-vormige ankers. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met aan het zicht onttrokken roedeverdeling.
Op de hoofdgevel, geveltop met rechte aandaken, met centraal een vierkante klokkentoren onder topstuk. Deur met hardstenen omlijsting waarboven een tweede muuropening, allebei onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Boven de deur, ruitvormige plaat met het opschrift “aedif 1463 - auct 1658 – readif 1842”.
Op de zijgevels, rondbogige muuropeningen. Tegen de puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. van het schip bevindt zich een halfronde abside geflankeerd door twee kleine kapellen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak..
Binnen, schip van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) achter een narthex, onder een plafond met zichtbare balken. Het werd gewijzigd toen de kapel haar nieuwe bestemming als cultureel centrum kreeg.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 52-10.
Publicaties en studies
GONTHIER, A., Boondael. Le Milieu, les hommes, les institutions, Éditions de la Librairie Encyclopédique, Brussel, 1955, pp.
GONTHIER, A., Histoire d'Ixelles, Brussel, 1960, p. 192.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., et al., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel:15 Elsene, Brussel, 2005, pp. 85-87.
Pierron, S., Histoire illustrée de la Forêt de Soignes, dl. III, Brussel, s.d., pp. 284-287.
RENOY, G., Ixelles-Boondael en cartes postales anciennes. Itinéraire sentimental, Bibliothèque Européenne, Zaltbommel, 1979.
WAUTERS, A., Histoire des environs de Bruxelles ou description historique des localités qui formaient l'ammanie de cette ville (nieuwe editie van de originele tekst van 1855), Brussel, 1973, pp. 139, 140.
Tijdschriften
GRAND'RY, G., “La chapelle de Boendael”, Mémoire d'Ixelles, 17, 1985, s.p.
HAINAUT, M., “La chapelle de Boondael”, Mémoires d'Ixelles, 63-64, 1996, pp. 10-26.
VANDENBORRE, L., “Traduction intégrale de l'acte de 1474, portant constitution des rentes en faveur de la kapel de Boondael”, Mémoire d'Ixelles, 6, 1982, s.p.
GAE/DS 52-10.
Publicaties en studies
GONTHIER, A., Boondael. Le Milieu, les hommes, les institutions, Éditions de la Librairie Encyclopédique, Brussel, 1955, pp.
GONTHIER, A., Histoire d'Ixelles, Brussel, 1960, p. 192.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., et al., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel:15 Elsene, Brussel, 2005, pp. 85-87.
Pierron, S., Histoire illustrée de la Forêt de Soignes, dl. III, Brussel, s.d., pp. 284-287.
RENOY, G., Ixelles-Boondael en cartes postales anciennes. Itinéraire sentimental, Bibliothèque Européenne, Zaltbommel, 1979.
WAUTERS, A., Histoire des environs de Bruxelles ou description historique des localités qui formaient l'ammanie de cette ville (nieuwe editie van de originele tekst van 1855), Brussel, 1973, pp. 139, 140.
Tijdschriften
GRAND'RY, G., “La chapelle de Boendael”, Mémoire d'Ixelles, 17, 1985, s.p.
HAINAUT, M., “La chapelle de Boondael”, Mémoires d'Ixelles, 63-64, 1996, pp. 10-26.
VANDENBORRE, L., “Traduction intégrale de l'acte de 1474, portant constitution des rentes en faveur de la kapel de Boondael”, Mémoire d'Ixelles, 6, 1982, s.p.