Typologie(ën)
appartementsgebouw
historische lift
historische lift
Ontwerper(s)
Stanislas JASINSKI – architect – 1935
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Modernisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
Onderzoek en redactie
2006-2007
id
Urban : 16086
Beschrijving
Deels op Elsene. Appartementsgebouw in modernistische stijl, i.o.v. en n.o.v. arch. Stanislas Jasinski, 1935.
Acht bouwlagen waarvan hoogste in attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. en op verdiepingen vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., thans geschilderd. Benedenverdieping met hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; zes garagepoorten en centrale inkomdeur. Voor middelste verdiepingen gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van vier bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), aan zijkanten verlengd met afgeronde balkons, en bekronend terras in zevende bouwlaag. Inspringende attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met centrale uitbouw. Deels oorspronkelijk metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; oorspronkelijke rolluiken.
Interieur. Sommige appartementen nemen hele verdieping in. Eén daarvan oorspronkelijk kunstenaarsatelier. In ander schouw met bas-reliëf van beeldhouwer Ossip Zadkine.Oorspronkelijke Schindlerlift in het voornaamste trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..
Acht bouwlagen waarvan hoogste in attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. en op verdiepingen vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., thans geschilderd. Benedenverdieping met hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; zes garagepoorten en centrale inkomdeur. Voor middelste verdiepingen gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van vier bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), aan zijkanten verlengd met afgeronde balkons, en bekronend terras in zevende bouwlaag. Inspringende attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. met centrale uitbouw. Deels oorspronkelijk metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; oorspronkelijke rolluiken.
Interieur. Sommige appartementen nemen hele verdieping in. Eén daarvan oorspronkelijk kunstenaarsatelier. In ander schouw met bas-reliëf van beeldhouwer Ossip Zadkine.Oorspronkelijke Schindlerlift in het voornaamste trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 46677 (1935).
Tijdschriften
FLOUQUET, P.-L., “La résidence de l'Orée à Bruxelles”, Bâtir, 49, 1936, p. 959.
“La Résidence Orée, architecte Sta. Jasinski”, Clarté, 1, 1937, pp. III-VII.
“L'Architecte et le maître d'ouvrage”, Clarté, 8, 1939, pp. XIII-XIX.
“La résidence de l'Orée à Bruxelles”, Le Document, 10, 1937, pp. 190-191.
HAESELEER, L., “Le Résidence Orée, immeuble à appartements à Bruxelles, arch. Sta Jasinski”, La Technique des Travaux, 12, 1937, pp. 631-634.