Voormalige "Ecole Saints-Georges-et-Joseph" en "Institut Saint-Antoine"
Nothombstraat 50-50a
Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Edmond SERNEELS – architect – 1905
Edmond SERNEELS – architect – 1913
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 14966
Beschrijving
Voormalige school o.l.v. de "Frères de Saint-Gabriel". In 1903 vestigden deze vanuit Frankrijk afkomstige broeders zich in België, in het kasteel van Solbosch, waar ze een jongensschool openden.
Op vraag van pastoor Georges Van Lil lieten ze in 1905 de gebouwen optrekken in de Nothombstraat nr. 54 door aannemer VAN MEERBEEK, n.o.v. arch. Edmond SERNEELS.
Het eerste gebouw, het huis van de broeders werd aan de straatkant opgetrokken. Hoog, imposant pand, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Bakstenen gevel volgens dubbelhuisopstand met drie bouwlagen en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Per twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ingeschreven in nissen en verlicht door steekbogige kruiskozijnen.
Het gebouw met de klaslokalen bevond zich hierachter, dwars op het eerste pand. Langwerpige constructie onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met klimmende dakkapellenDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak. in de Beckersstraat. Twee bouwlagen met grote steekboogvensters.
In 1913 liet graaf Benoît Cornet de Peissant een huis voor parochiale liefdadigheidswerken bouwen (nr. 50) n.o.v. arch. Edmond SERNEELS.
In 1923 lieten de broeders n.o.v. arch. BACKER een vergaderzaal optrekken (tegenover de Beckersstraat nr. 49-51). In 1933 ten slotte gaven de parochiale liefdadigheidswerken van Sint-Antonius opdracht, in het verlengde van het gebouw van 1913, lokalen voor het parochiaal patronaat optrekken, n.o.v. arch. Jean FINNÉ.
In 1972 fuseerde de school met het "Institut Sainte-Geneviève". De plannen om van de gebouwen een rusthuis (1978) te maken of om een er een culturele bestemming aan te geven, gingen niet door. Dit leidde spijtig genoeg tot de afbraak van de constructies uit 1905 en 1923, die vervangen werden door een winkelcentrum. Heden bestaat nog de "Cercle Saint-Antoine" (1913), ter hoogte van nr. 50 en de lokalen uit 1933, die deel uitmaken van de Lutgardisschool.
"Cercle Saint-Antoine" (opschrift op de ingangsboog). Gebouw met neogotische en neo renaissance-elementen met tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken.. Drie in de hoogte afnemende bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder pannen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Baksteenconstructie met natuurstenen banden en sierankers. Gedateerd "ANNO-1913" in cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Op begane grond, twee spitsbogen met archivoltenGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. waarin getoogde deur en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn ingeschreven; timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. onderverdeeld door vier tussenstijlen en middendorpel in steen. Zijgevel met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste twee identiek (drielichten, op begane grond in spitsboog, op eerste verdieping in steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in laatste bouwlaag) en van elkaar gescheiden door uitspringende bakstenen schoorsteen, de volgende twee met verschillende muuropeningen. Rechte baksteenfries, kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Op vraag van pastoor Georges Van Lil lieten ze in 1905 de gebouwen optrekken in de Nothombstraat nr. 54 door aannemer VAN MEERBEEK, n.o.v. arch. Edmond SERNEELS.
Het eerste gebouw, het huis van de broeders werd aan de straatkant opgetrokken. Hoog, imposant pand, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdak. Bakstenen gevel volgens dubbelhuisopstand met drie bouwlagen en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Per twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), ingeschreven in nissen en verlicht door steekbogige kruiskozijnen.
Het gebouw met de klaslokalen bevond zich hierachter, dwars op het eerste pand. Langwerpige constructie onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met klimmende dakkapellenDakkapel met overkapping die in dezelfde richting helt als het dakvlak. in de Beckersstraat. Twee bouwlagen met grote steekboogvensters.
In 1913 liet graaf Benoît Cornet de Peissant een huis voor parochiale liefdadigheidswerken bouwen (nr. 50) n.o.v. arch. Edmond SERNEELS.
In 1923 lieten de broeders n.o.v. arch. BACKER een vergaderzaal optrekken (tegenover de Beckersstraat nr. 49-51). In 1933 ten slotte gaven de parochiale liefdadigheidswerken van Sint-Antonius opdracht, in het verlengde van het gebouw van 1913, lokalen voor het parochiaal patronaat optrekken, n.o.v. arch. Jean FINNÉ.
In 1972 fuseerde de school met het "Institut Sainte-Geneviève". De plannen om van de gebouwen een rusthuis (1978) te maken of om een er een culturele bestemming aan te geven, gingen niet door. Dit leidde spijtig genoeg tot de afbraak van de constructies uit 1905 en 1923, die vervangen werden door een winkelcentrum. Heden bestaat nog de "Cercle Saint-Antoine" (1913), ter hoogte van nr. 50 en de lokalen uit 1933, die deel uitmaken van de Lutgardisschool.
"Cercle Saint-Antoine" (opschrift op de ingangsboog). Gebouw met neogotische en neo renaissance-elementen met tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken.. Drie in de hoogte afnemende bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder pannen zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Baksteenconstructie met natuurstenen banden en sierankers. Gedateerd "ANNO-1913" in cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. Op begane grond, twee spitsbogen met archivoltenGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. waarin getoogde deur en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn ingeschreven; timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. onderverdeeld door vier tussenstijlen en middendorpel in steen. Zijgevel met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste twee identiek (drielichten, op begane grond in spitsboog, op eerste verdieping in steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in laatste bouwlaag) en van elkaar gescheiden door uitspringende bakstenen schoorsteen, de volgende twee met verschillende muuropeningen. Rechte baksteenfries, kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Bronnen
Archieven
GAEtt./OW 17809 (1905), 4602 (1913), 3974 (1923), 3077 (1933).
Publicaties en studies
DE PAUW, L.-F., La vallée du Maelbeek avec monographie d'Etterbeek, Hayez, Brussel, 1914, p. 155.
MEIRE, R.J., Histoire d'Etterbeek, Musin, Brussel, 1981, pp. 82, 169.
Brochure uitgegeven n.a.v. de 80ste verjaardag van de "Communauté Educative Sainte-Geneviève".
GAEtt./OW 17809 (1905), 4602 (1913), 3974 (1923), 3077 (1933).
Publicaties en studies
DE PAUW, L.-F., La vallée du Maelbeek avec monographie d'Etterbeek, Hayez, Brussel, 1914, p. 155.
MEIRE, R.J., Histoire d'Etterbeek, Musin, Brussel, 1981, pp. 82, 169.
Brochure uitgegeven n.a.v. de 80ste verjaardag van de "Communauté Educative Sainte-Geneviève".