Typologie(ën)
arbeiderswoning
Ontwerper(s)
Pierre GENO – (meester-)metselaar – 1904
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Landelijke architectuur
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
Onderzoek en redactie
2008, 2013
id
Urban : 22475
Beschrijving
Geheel bestaande uit drie huizen, n.o.v. meester-metselaar Pierre Geno, 1904. Het geheel werd oorspronkelijk gevormd door een hoekhuis met schuur en stal, gevolgd door twee arbeiderswoningen eveneens telkens met schuur en stal.
Bepleisterde gevels met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. GetoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. muuropeningen.
Nr. 42. Hoekhuis van twee bouwlagen met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in David Van Beverstraat, één hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Emmanuel Mertensstraat.
Oorspronkelijk fungeerde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. als inkom voor herberg. In rechtertravee in D. Van Beverstraat bevond zich eveneens een deur naar een schuur en een paardenstal. In 1948 werd in E. Mertensstraat bijgebouw voorzien dat dienst deed als atelier en laboratorium. In 1957 venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping vergroot en schuurdeur vervangen door vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., voor de inrichting van een winkel.

Nr. 44 tot 50. Oorspronkelijk twee identieke constructies, elk bestaande uit arbeiderswoning (nr. 46 en 50) met links gebouw dat als schuur en als stal werd gebruikt (nr. 44 en 48).
De schuren hadden de voor dit type gebouwen gebruikelijke gevel, met centrale deur en één enkel vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdieping. Nr. 44 werd in 1909 verbouwd tot woning en nr. 48 ten laatste in 1989; beide gevels kregen toen een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping van nr. 46 in 1954 vergroot.
Bepleisterde gevels met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. GetoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. muuropeningen.
Nr. 42. Hoekhuis van twee bouwlagen met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in David Van Beverstraat, één hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Emmanuel Mertensstraat.
Oorspronkelijk fungeerde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. als inkom voor herberg. In rechtertravee in D. Van Beverstraat bevond zich eveneens een deur naar een schuur en een paardenstal. In 1948 werd in E. Mertensstraat bijgebouw voorzien dat dienst deed als atelier en laboratorium. In 1957 venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping vergroot en schuurdeur vervangen door vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., voor de inrichting van een winkel.

Nr. 44 tot 50. Oorspronkelijk twee identieke constructies, elk bestaande uit arbeiderswoning (nr. 46 en 50) met links gebouw dat als schuur en als stal werd gebruikt (nr. 44 en 48).
De schuren hadden de voor dit type gebouwen gebruikelijke gevel, met centrale deur en één enkel vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdieping. Nr. 44 werd in 1909 verbouwd tot woning en nr. 48 ten laatste in 1989; beide gevels kregen toen een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping van nr. 46 in 1954 vergroot.
Bronnen
Archieven
GASPW/DS 117 (1904); 621 (1909); 72 (1948); 407 (1957); 397 (1954); 143 (1989).
GASPW/DS 117 (1904); 621 (1909); 72 (1948); 407 (1957); 397 (1954); 143 (1989).