Typologie(ën)
herenhuis
school
school
Ontwerper(s)
G. DUFAS – architect – 1912
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2002-2004
id
Urban : 17477
Beschrijving
Op hoek met Montgomerysq. Imposant herenhuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., gesigneerd “G. DUFAS / ARCHITECTE / 1912”.
Symmetrische, witstenen gevel van drie bouwl. met drie centrale trav. in B. Whitlocklaan, l. geflankeerd door risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met op verd. concave zijvlakken en r. door hoektorentje onder conische bekroning. Slechts één trav. op Montgomerysq. Gedrongen benedenverd. met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. uitwaaierend boven getoogde muuropeningen en afgedekt door overkragend kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.; in B. Whitlocklaan, centrale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en zware kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Op eerste verd. breed geprofileerde korfboogvormige vensteromlijstingen met rondboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.. Rechth. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op tweede verd. Meestal brede tot doorlopende balkons op eerste verd. en individuele, ondiepe balkons op tweede verd.; smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met roosmotieven. Rijkelijke guirlandes met strik onder balkons van laatste bouwl. en boven hoofdingang. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. bekroond door attiekmuur. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met houten en stenen dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder al of niet gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Oorspr. schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; fraaie smeedijzeren deur met florale motieven.
Oorspr. interieurindeling gedeeltelijk herschikt in 1962 door inbreng van kantoren en klaslokalen van Institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales (ICHEC). Fraai geornamenteerde ruime hal met monumentale stenen trap.
Symmetrische, witstenen gevel van drie bouwl. met drie centrale trav. in B. Whitlocklaan, l. geflankeerd door risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met op verd. concave zijvlakken en r. door hoektorentje onder conische bekroning. Slechts één trav. op Montgomerysq. Gedrongen benedenverd. met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. uitwaaierend boven getoogde muuropeningen en afgedekt door overkragend kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.; in B. Whitlocklaan, centrale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en zware kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Op eerste verd. breed geprofileerde korfboogvormige vensteromlijstingen met rondboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.. Rechth. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op tweede verd. Meestal brede tot doorlopende balkons op eerste verd. en individuele, ondiepe balkons op tweede verd.; smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met roosmotieven. Rijkelijke guirlandes met strik onder balkons van laatste bouwl. en boven hoofdingang. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. bekroond door attiekmuur. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met houten en stenen dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder al of niet gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Oorspr. schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... ; fraaie smeedijzeren deur met florale motieven.
Oorspr. interieurindeling gedeeltelijk herschikt in 1962 door inbreng van kantoren en klaslokalen van Institut Catholique des Hautes Etudes Commerciales (ICHEC). Fraai geornamenteerde ruime hal met monumentale stenen trap.
Bronnen
Archieven
GASPW/DS 91 (1911), 148 (1962).
Tijdschriften
“Hôtel de Monsieur D., Boulevard Brand Whitlock à Bruxelles”, L'Émulation, 3, 1923, pp. 45-46, pl. 9-10.
GASPW/DS 91 (1911), 148 (1962).
Tijdschriften
“Hôtel de Monsieur D., Boulevard Brand Whitlock à Bruxelles”, L'Émulation, 3, 1923, pp. 45-46, pl. 9-10.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid