Typologie(ën)

opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

Stijlen

Neoclassicisme

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 8441
lees meer

Beschrijving

Hoekgebouw met neoclassicistische inslag, 1902.

Drie bouwlagen, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Overwinningsstraat, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Spinnerijstraat, laatste verspringend. Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).; handelsruimte. Aan Spinnerijstraat gestapelde houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. oplopend tot derde bouwlaag en bekroond met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. In tweede bouwlaag van hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Verschillende dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., waarschijnlijk van latere datum.

Bronnen

Archieven
GASG/DS 146 (1902).