Typologie(ën)
zwembad
park
park
Ontwerper(s)
FRANCKEN – architect – 1902
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2014
id
Urban : 23092
Beschrijving
Toegangsgebouw voor de gemeentebaden, ontworpen in 1902 in eclectische stijl met invloed van de gotische stijl door architect Francken, later vergroot, wellicht in de jaren 1910.
Geschiedenis
Het idee voor gemeentebaden in de Josaphatvallei werd al in 1892 geopperd, maar het was pas eind 1901 dat architect Francken werd aangesteld om ze te ontwerpen, op een deel van een oud eigendom gevestigd tussen 1858 en 1876 op de hoek met de Korte Bosstraat, de huidige Edouard Fiersstraat. Een jaar later keurde de gemeenteraad de plannen goed, en het complex werd in 1904 ingehuldigd. Het hoofdgebouw, met betonstructuur, lag in het midden van het huizenblok en had twee bouwlagen, met in de eerste de stortbaden en baden, en in de tweede een zwembad met daarlangs cabines, Turkse baden, een linnenkamer, een buffet en een apotheekdienst. Aan de straatkant bevonden zich de directeurswoning van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen onder een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt., links geflankeerd door een toegang naar de baden. Rechts bevond zich een dienstingang, die in 1911 in een opbrengstpand werd ingewerkt (zie nr. 47). Wellicht in de jaren 1910 werd de woning aan de straatkant in dezelfde stijl vergroot, waarbij de zijingang werd ingewerkt in een gevel van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen. In 1938 waren de baden het voorwerp van een reconstructieproject uitgewerkt door architect Gaston Brunfaut. Na de Tweede Wereldoorlog werden de baden buiten gebruik gesteld en vervangen door het Neptunium, een modernistisch zwembad dat in 1950 in de Jeruzalemstraat werd ontworpen (zie nr. 52-58). Het hoofdgebouw werd gesloopt, en de site verwilderde tot in 1996, toen er een pedagogisch speelplein werd ingericht, de Robinsontuin. Tot slot werden tussen 1999 en 2001 het gebouw aan de straat en de aanpalende huizen – nr. 49 en 53, allebei uit 1903 en eigendom van de gemeente – gerenoveerd door het bureau Ozon Architecture, dat er woningen en een wijklokaal inrichtte.
Beschrijving
Opstand van twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen. Bakstenen gevel versierd met hardstenen en witstenen elementen. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. zijn de eerste twee (oorspronkelijke) bouwlagen in gele baksteen. Ze werden bekroond door een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. waarin een paneel moest komen met het opschrift “BAINS POPULAIRES”. De rest van de gevel, van latere datum, is in witte baksteen. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn per twee of drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en worden door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. gescheiden. Op de benedenverdieping, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met afgeschuinde pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder getande latei en timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met het opschrift “BAINS / COMMUNAUX”. De overige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn rondboogvormig, onder een spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. met doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Voor deur werden misschien de stenen van de stijlen en de I-balkIJzeren latei met I-profiel. van de oorspronkelijke ingang hergebruikt; eenvoudig traliewerk. De deur wordt bekroond door een spiegel met het opschrift “GEMEENTE BADEN”. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard of vernieuwd in oude stijl. Deur bewaard.
Geschiedenis
Het idee voor gemeentebaden in de Josaphatvallei werd al in 1892 geopperd, maar het was pas eind 1901 dat architect Francken werd aangesteld om ze te ontwerpen, op een deel van een oud eigendom gevestigd tussen 1858 en 1876 op de hoek met de Korte Bosstraat, de huidige Edouard Fiersstraat. Een jaar later keurde de gemeenteraad de plannen goed, en het complex werd in 1904 ingehuldigd. Het hoofdgebouw, met betonstructuur, lag in het midden van het huizenblok en had twee bouwlagen, met in de eerste de stortbaden en baden, en in de tweede een zwembad met daarlangs cabines, Turkse baden, een linnenkamer, een buffet en een apotheekdienst. Aan de straatkant bevonden zich de directeurswoning van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen onder een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt., links geflankeerd door een toegang naar de baden. Rechts bevond zich een dienstingang, die in 1911 in een opbrengstpand werd ingewerkt (zie nr. 47). Wellicht in de jaren 1910 werd de woning aan de straatkant in dezelfde stijl vergroot, waarbij de zijingang werd ingewerkt in een gevel van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen. In 1938 waren de baden het voorwerp van een reconstructieproject uitgewerkt door architect Gaston Brunfaut. Na de Tweede Wereldoorlog werden de baden buiten gebruik gesteld en vervangen door het Neptunium, een modernistisch zwembad dat in 1950 in de Jeruzalemstraat werd ontworpen (zie nr. 52-58). Het hoofdgebouw werd gesloopt, en de site verwilderde tot in 1996, toen er een pedagogisch speelplein werd ingericht, de Robinsontuin. Tot slot werden tussen 1999 en 2001 het gebouw aan de straat en de aanpalende huizen – nr. 49 en 53, allebei uit 1903 en eigendom van de gemeente – gerenoveerd door het bureau Ozon Architecture, dat er woningen en een wijklokaal inrichtte.
Beschrijving
Opstand van twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen. Bakstenen gevel versierd met hardstenen en witstenen elementen. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. zijn de eerste twee (oorspronkelijke) bouwlagen in gele baksteen. Ze werden bekroond door een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. waarin een paneel moest komen met het opschrift “BAINS POPULAIRES”. De rest van de gevel, van latere datum, is in witte baksteen. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn per twee of drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en worden door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. gescheiden. Op de benedenverdieping, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met afgeschuinde pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder getande latei en timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met het opschrift “BAINS / COMMUNAUX”. De overige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn rondboogvormig, onder een spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. met doorlopende archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Voor deur werden misschien de stenen van de stijlen en de I-balkIJzeren latei met I-profiel. van de oorspronkelijke ingang hergebruikt; eenvoudig traliewerk. De deur wordt bekroond door een spiegel met het opschrift “GEMEENTE BADEN”. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard of vernieuwd in oude stijl. Deur bewaard.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 163-49-51-53.
GAS/OW Gemeentebaden.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1901, pp. 1184, 1185; 1902, pp. 1137, 1146; 1904, pp. 620-625.
AAM/Fonds Gaston Brunfaut.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds.
GAS/DS 163-49-51-53.
GAS/OW Gemeentebaden.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1901, pp. 1184, 1185; 1902, pp. 1137, 1146; 1904, pp. 620-625.
AAM/Fonds Gaston Brunfaut.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds.