Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

F. LADRIERarchitect1928

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Onderzoek en redactie

2010-2012

id

Urban : 20275
lees meer

Beschrijving

Huis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., n.o.v. architect F. Ladrier voor eigen rekening, 1928.

Maakt deel uit van bijzonder homogene huizenrij uit dezelfde periode, van nr. 105 tot nr. 125.

Gevel met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. bekroond door een gewelfde topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Bakstenen gevel met elementen in Euvillesteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op druiper, bekroond door een terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Muuropeningen onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. op de benedenverdieping, rechthoekig met afgeschuinde hoeken op de verdieping. T-vormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. van de dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). in toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. op fijne gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.. Beglaasde metalen deur bewaard; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. in geverniste eik, met roedeverdeling in bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met een fijn glas-in-loodraam van gestileerde vruchten.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 149-117.