Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2010-2012

id

Urban : 20441
lees meer

Beschrijving

Oud herenhuis in half open bebouwing in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz., “1887” gedateerd boven de toegang.

Twee-en-een-halve bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. tussen trapgevels. Bakstenen gevel met elementen in donkerkleurige baksteen en hardsteen.
Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de straatkant. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met rustica met doorlopende  schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. De meeste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder latei en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen., op de verdiepingen met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met decor van bakstenen. Linkertravee in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Op de eerste verdieping, balkon met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en smeedijzeren traliewerk, rustend op lange consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Op de tweede, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant.. Op de hoek, bewerkte nis.
Op de zijgevel, klein toegangspaviljoen onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. en aan de straatkant een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.; rondboogvormige deur. Grote voorbouw met trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. van drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de laatste verspringend. Deze voorbouw heeft rondboogvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en wordt verlengd door een veelhoekig torentje met spits, geflankeerd door twee terrassen met metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Op de achtergevel, voorbouw van twee bouwlagen bekroond door een terras met metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., op zijn beurt achter een terras op metalen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Fries van cementtegelsTegel op basis van cement, vaak polychroom versierd en gebruikt voor vloeren, friezen en borstweringen. op de benedenverdieping. Ankers. Bewaarde deur. Bewaard raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., in het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. overwegend met glas-in-loodramen.

Tuin die zich oorspronkelijk over de hele lengte van het straatgedeelte uitstrekte, afgesloten door een bakstenen omheiningsmuur die op latere datum van een inrijpoort werd voorzien.