Typologie(ën)

Tweewoonst

Ontwerper(s)

Jean COPPIETERSarchitect1912

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme met pittoresk karakter

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2012-2013

id

Urban : 21885
lees meer

Beschrijving

Tweewoonst in eclectische stijl met pittoreske karakter, gesigneerd op de benedenverdieping “JEAN COPPIETERS / ARCHTE”, 1912. Won de zilveren medaille in de gevelwedstrijd van 1913 georganiseerd door de gemeente Schaarbeek.

Bakstenen gevel met witstenen elementen, thans beschilderd. Hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van groene en roze zandsteen. Symmetrische opstand van vier bouwlagen onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Benedenverdieping oorspronkelijk voorzien van een brede deur en een klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat een rij dienstkamers verlichtte, alsook een deur naar de verdiepingen; de brede deur is gewijzigd in een garagepoort.
Twee glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de eerste verdieping, centrale glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de tweede, geflankeerd door een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. links en twee andere gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. rechts; vijf venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in een registerVensterstrook in een topgevel. op de laatste verdieping, met stijlen van houten balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Doorlopend  trapezoïdaal balkon op de eerste verdieping, centraal balkon op de tweede, allebei onder een lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. op houten zuiltjes; het balkon op de eerste verdieping doorbreekt de muuropeningen ter hoogte van het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met platte opengewerkte balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Dit type houten structuur werd door de stedenbouwkundige voorschriften verboden maar werd hier uitzonderlijk toegestaan gezien het “architecturale karakter” van het gebouw. Laatste verdieping versierd met geprofileerde panelen met volutes en, oorspronkelijk, een groot sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). met voorstelling van hortensia's en het opschrift Villa des Hortensias. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met imitatievakwerk en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., thans zonder houten makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant..
Raamwerk met roedeverdeling bewaard op de eerste verdieping, gerenoveerd naar oorspronkelijk ontwerp op de volgende verdiepingen. Deur bewaard. Traliewerk van de deur en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping gewijzigd, dat van de achteruitbouwstrook deels bewaard.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 140-24.

Tijdschriften
Album de la Maison Moderne, jg. 5, pl. 44.
L'Emulation, 1913, pl. LXX.