Typologie(ën)

driegevelvilla
Tweewoonst

Ontwerper(s)

Gustave LEEMANSarchitect1929

Stijlen

Beaux-Artsstijl
Art deco

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2012-2013

id

Urban : 21926
lees meer

Beschrijving

Villa met twee woningen, in art-deco met invloed van de Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., n.o.v. architect Gustave Leemans, 1929. Deze architect ontwierp eveneens nr. 6 (zie dit nummer), alsook andere huizen in de laan waar hij woonachtig was (zie nr. 14).

Vormt het einde van een bijzonder homogene huizenrij uit dezelfde periode, beginnend op nr. 6.

Halfopen bebouwing van twee bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met dakterras, in oranjekleurige baksteen met elementen in witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in hardstenen breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen..
Gevel aan de laan van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de eerste, garagepoort gewijzigd in twee glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. in 1998, en gewelfde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. waarop twee zuilen rusten. Tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met een deur onder rondbogige luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. die naar de woning op de benedenverdieping leidt, bekroond door een gemetselde dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder rondbogige bekroning.
Zijgevel van vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste voorzien van venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met monelenStenen vensterstijl., de volgende met een deur en verspringende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten.
Bas-reliëfs met plantenmotieven. Breed uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard, het meeste raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen. Beglaasde smeedijzeren deur. Eigendom afgesloten door muurtjes, een heg en recent traliewerk.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 81-10.