Typologie(ën)
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
kapel
kapel
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1881-1892
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neogotiek
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2013-2014
id
Urban : 23156
Beschrijving
Geheel van twee huizen in eclectische stijl, ontworpen in de jaren 1880. Vanaf 1903 leidde nr. 261 naar een achterliggende neogotische kapel ontworpen voor de Katholiek Apostolische Kerk. Toen het uiteinde van het perceel door de staat werd onteigend in het kader van de uitbreiding van de spoorlijnen, werd de kapel in 1908 verbouwd.
De huizen delen eenzelfde gevel van twee bouwlagen, in baksteen versierd met zwartgetinte bakstenen, witsteen en hardsteen. In het midden, drie aan elkaar palende deuren, elk onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. en bekroond door een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.: twee toegangsdeuren en centraal een inrijpoort met metalen schamppalen. Eén vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. links, twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gescheiden door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. rechts. Op de verdieping, afwisseling van glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; balkons met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. BoogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en inrijpoort met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. bewaard.
Achteraan, voormalige kapel links geflankeerd door een sacristie onder plat dak ontworpen in 1938 ter vervanging van de oorspronkelijke, en rechts door een pastorie van twee bouwlagen onder rechtstandig zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Kapel bestaande uit een toegangsportiek met laterale toegang via een terras, gevolgd door een lage narthex onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., een schip onder een dito dak en een koor met veelhoekige plattegrond. Bakstenen gevels, thans beschilderd. Per twee of drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. spitsboogvensters. Schip onder pseudospitsgewelf.
De huizen delen eenzelfde gevel van twee bouwlagen, in baksteen versierd met zwartgetinte bakstenen, witsteen en hardsteen. In het midden, drie aan elkaar palende deuren, elk onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. en bekroond door een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.: twee toegangsdeuren en centraal een inrijpoort met metalen schamppalen. Eén vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. links, twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gescheiden door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. rechts. Op de verdieping, afwisseling van glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; balkons met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. BoogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en inrijpoort met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. bewaard.
Achteraan, voormalige kapel links geflankeerd door een sacristie onder plat dak ontworpen in 1938 ter vervanging van de oorspronkelijke, en rechts door een pastorie van twee bouwlagen onder rechtstandig zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Kapel bestaande uit een toegangsportiek met laterale toegang via een terras, gevolgd door een lage narthex onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., een schip onder een dito dak en een koor met veelhoekige plattegrond. Bakstenen gevels, thans beschilderd. Per twee of drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. spitsboogvensters. Schip onder pseudospitsgewelf.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 5-261.
Tijdschriften
MERTENS, A., ROZEZ, “Cologne (rue de)”, Annuaire du Commerce et de l'Industrie de Belgique, Province de Brabant, Bruxelles et sa banlieue, Brussel, Établissements généraux d'imprimerie, 1902, 1903.
Kaarten / plannen
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.