Typologie(ën)
kunstencentrum/cultureel centrum
Ontwerper(s)
Jacques CUISINIER – architect – 1981
Édouard PELSENEER – architect – 1938
FERRIERE – architect – 1992
François SCHUITEN – tekenaar/ontwerper – 1992
INCONNU - ONBEKEND – 1923
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Postmodernisme
Regionalisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Jette - historische kern (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2022-2023
id
Urban : 38985
Beschrijving
Franstalig
cultureel centrum van de gemeente Jette, opgericht in 1981 na grondige verbouwingswerken
(architect Jacques Cuisinier) aan een villa van 1923 en een opbrengstwoning van
1938 (architect Edouard Pelseneer). In 1992 werd het hoekgebouw in postmodernistische
stijl toegevoegd naar ontwerp van het architectuurbureau Atelier Arcane
(architecten Jean-Philippe Ferrière en Danhier) en in samenwerking met de tekenaar
François Schuiten voor de monumentale armillairsfeer die de hoofdtravee
bekroond. Zo vormt het hoekgebouw een symbolisch element in de wijk dat tevens
verwijst naar de strips van de ‘Duistere Steden’ van Fr. Schuiten.
De villa (1923) aan de rechterzijde van het perceel werd oorspronkelijk ontworpen als een ensemble van twee symmetrische villa’s in eclectische stijl met pittoreske invloeden. Deze tweede villa werd echter sterk verbouwd in 1938 tot opbrengstwoning in eclectische stijl. Ook in de jaren 1980 en 1990 werden grondige verbouwings-en uitbreidingswerken uitgevoerd aan het geheel. In 1992 werd het hoekgebouw toegevoegd.
Hoekgebouw met de Paul Michielsstraat van 1992: geelgepleisterde gevel met hardstenen elementen onder plat dak, drie bouwlagen. Eén traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de de Smet de Naeyerlaan en 6 traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de Paul Michielsstraat. Hoofdtravee gemarkeerd door cirkelvormige glazen toren bekroond door een monumentale ijzeren armillairsfeer. Zijgevel met rechthoekige, per twee gekoppelde muuropeningen die over de twee verdiepingen reiken. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van elkaar gescheiden door smalle groeven die verderlopen in de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Centraal gebouw van 1938 met wijzigingen van 1981: vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de drie eerste telkens wijkend zodoende het boogvormig tracé van de laan te volgen. BreukstenenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. plint. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de benedenverdieping van de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centrale travee met toegangsdeur onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en smal, verticaal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen.
Voormalige villa van 1923: gepleisterde, bakstenen gevel met elementen in hardsteen. Opstand van twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder hoog schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Korfboogvormige en rechthoekige muuropeningen. Staande erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in de tweede travee van de benedenverdieping. HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met ingang, oorspronkelijk een loggia. Uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Interieur: Volgens de plannen van 1992 zijn de drie gebouwen intern met elkaar verbonden en omvatten ze een theaterzaal, tentoonstellingszaal, ateliers, vergaderzalen, cafetaria en burelen. Het hoekgebouw is in de gangen voorzien van zenithaal licht dat de twee bovenste bouwlagen verlicht.
De villa (1923) aan de rechterzijde van het perceel werd oorspronkelijk ontworpen als een ensemble van twee symmetrische villa’s in eclectische stijl met pittoreske invloeden. Deze tweede villa werd echter sterk verbouwd in 1938 tot opbrengstwoning in eclectische stijl. Ook in de jaren 1980 en 1990 werden grondige verbouwings-en uitbreidingswerken uitgevoerd aan het geheel. In 1992 werd het hoekgebouw toegevoegd.
Hoekgebouw met de Paul Michielsstraat van 1992: geelgepleisterde gevel met hardstenen elementen onder plat dak, drie bouwlagen. Eén traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de de Smet de Naeyerlaan en 6 traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de Paul Michielsstraat. Hoofdtravee gemarkeerd door cirkelvormige glazen toren bekroond door een monumentale ijzeren armillairsfeer. Zijgevel met rechthoekige, per twee gekoppelde muuropeningen die over de twee verdiepingen reiken. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van elkaar gescheiden door smalle groeven die verderlopen in de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Centraal gebouw van 1938 met wijzigingen van 1981: vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de drie eerste telkens wijkend zodoende het boogvormig tracé van de laan te volgen. BreukstenenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. plint. ErkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de benedenverdieping van de vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centrale travee met toegangsdeur onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en smal, verticaal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen.
Voormalige villa van 1923: gepleisterde, bakstenen gevel met elementen in hardsteen. Opstand van twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder hoog schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Korfboogvormige en rechthoekige muuropeningen. Staande erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in de tweede travee van de benedenverdieping. HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met ingang, oorspronkelijk een loggia. Uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Interieur: Volgens de plannen van 1992 zijn de drie gebouwen intern met elkaar verbonden en omvatten ze een theaterzaal, tentoonstellingszaal, ateliers, vergaderzalen, cafetaria en burelen. Het hoekgebouw is in de gangen voorzien van zenithaal licht dat de twee bovenste bouwlagen verlicht.
Bronnen
Archieven
GAJ/DS 145-147: 3931 (1923), 8704 (1938), J6459 (1992), J7085 (1994), J7352 (2000).
Publicaties en studies
Paulus, G., Jette, Guides des communes de la Région Bruxelloise, CFC-éditions, Bruxelles, 2000: p. 15.