Typologie(ën)

opslagplaats/loods
garage

Ontwerper(s)

François MALFAITarchitect1934-1935

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 25069
lees meer

Beschrijving

Voormalige gemeentelijke garage voor lijkwagens, in art-decostijl, ontworpen in opdracht van de Stad Brussel door stadsarchitect François Malfait, 1934-1935.

Geschiedenis
Deze voormalige gemeentelijke garage voor lijkwagens ligt op enkele meters van de begraafplaats van Brussel (1877, zie Kerkhof van Brussellaan). Ze is een van de allerlaatste getuigen van de uiteenlopende activiteiten die zich vroeger rond de begraafplaats vestigden en ontwikkelden, waaronder steenhouwers- en grafkunstateliers die thans allemaal verdwenen zijn (met uitzondering van atelier L. Latour, tegenover de garage, dat op korte termijn ook dreigt te verdwijnen: zie Kerkhoflaan nr. 123).

Wat de begrafenisstoeten betreft, gaat het gebruik van de automobiel terug tot de vroege 20e eeuw (Corbeil, Chicago, 15.01.1909). De formule was zo succesrijk dat ze al snel veralgemeend werd; toch bleven de lijkkoets en de lijkauto in sommige plaatsen nog naast elkaar bestaan tot in de jaren 1970, toen gemotoriseerde lijkwagens de paardenkoetsen definitief vervingen.

Pas begin jaren 1930 besliste de gemeenteraad, in het kader van de plannen voor de gemeentelijke garage aan de Kerkhoflaan, om over te schakelen van paardentrekkracht op gemotoriseerde trekkracht (in 1937 bezat de Stad nog slechts twee paardenkoetsen, die op verzoek beschikbaar waren). Het College herzag toen meteen ook het tariefreglement voor het lijkenvervoer om het aan de nieuwe organisatie van de dienst aan te passen (Bulletin communal de la ville de Bruxelles, zitting van 25.10.1937, dl. II, 1937). Het transport van personen die overleden waren op het grondgebied van de stad Brussel of er na hun overlijden in een andere gemeente naar werden overgebracht, viel uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur, dat dit monopolie tot in 1997 bleef uitoefenen.

Beschrijving
Garage met een sobere en expressieve art decogevel, in baksteen met hardstenen elementen. De horizontale behandeling wordt benadrukt door een registerVensterstrook in een topgevel. van rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., gescheiden door stenen monelenStenen vensterstijl.. De verdeling van het bewaarde metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. verlevendigt het ritme van de gevel. Deze benadrukking van de horizontale lijnen vinden we ook terug in het tracé van de voegen van het metselwerk en in de luifelsAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. boven de dienstdeur links en de garagepoort rechts. De smeedijzeren toegangsdeur en het traliewerk van de kelderramen zijn bewaard, de garagepoort is vervangen. Ter hoogte van het stenen hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. van het volume van twee bouwlagen prijkt het opschrift “ville de Bruxelles service des inhumations”.


De rechthoekige plattegrond is ingedeeld in twee delen met een verschillende bestemming: een deel vooraan bestemd voor de kantoren (benedenverdieping) en de conciërgewoning (verdieping), en een deel achteraan bestemd voor de voertuigen.

Voormalige garage voor lijkwagens, Kerkhof van Brussellaan 114-116-124, dwarsdoorsneden, GAE/OW, 1935.

Interieur. Voorste deel onder plat dak, waarvan de asymmetrische volumetrie zelf overeenstemt met de verschillende functies die ze bevat: links, een volume van twee bouwlagen bestemd voor de kantoren en de kleedkamers (benedenverdieping) en voor de conciërgewoning (verdieping), die van de straat rechtstreeks te bereiken is via de toegangsdeur; rechts, een volume van één bouwlaag met een garagepoort en (rechts) de opslagplaats voor de gordijnen en andere accessoires voor de begrafenisplechtigheden.


De toegangsdeur opent op een vestibule gevolgd door enkele treden en een gang die langs de kantoren loopt, afgesloten door een trap met buisreling in art-decostijl die naar de verdieping leidt.


De garagepoort geeft toegang tot de inrijpoort, met links de kantoren, die wat hoger dan het straatniveau liggen en toegankelijk zijn via een trap met buisreling. De kantoren zijn breed opengewerkt met muuropeningen voorzien van stalen ramen (oorspronkelijk) die vergelijkbaar zijn met die op de straatgevel. Deze openingen, alsook de verhoging van de vertrekken, moesten het visuele toezicht op de toegang en op de achteraan gelegen hangar mogelijk maken.

Voormalige garage voor lijkwagens, Kerkhof van Brussellaan 114-116-124, trap met buisreling naar de kantoren. Stalen ramen van de binnenmuuropeningen verwant aan die van de buitenvensters.

Aan de achterzijde van het volume vooraan, achter de inrijpoort, hal bestemd voor de lijkwagens (parkings, onderhoud, sanitair), rechthoekig en over een diepte van 28 meter overdekt met een structuur van het industriële type met zes bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. in gewapend beton, een asafstand van 4 meter en een spanwijdte van 24 meter. Dak met een reeks rechthoekige muuropeningen met glasstenen en een daklicht dat voor de zenitale verlichting zorgt. Waarschijnlijk zijn er in Brussel nog andere hangars met deze structurele typologie, maar tot heden is geen ervan gerepertorieerd.

Voormalige garage voor lijkwagens, Kerkhof van Brussellaan 114-116-124, hal van de garage overdekt met een structuur van zes <a href='/nl/glossary/31' class='info'>bogen<span>Constructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.</span></a> in gewapend beton (foto 2016).

De hal wordt achteraan verlengd door een klein aanbouwsel onder plat dak met daarin de “reparatiehal”, links geflankeerd door een werkplaats en rechts door de sanitaire voorzieningen, waarvan de vloer en de muren met gele en okerkleurige tegels zijn bekleed.


Deze praktische en functionele architectuur verliest echter ook het esthetische niet uit het oog, zoals blijkt uit de grote zorg die François Malfait besteedde aan het patroon van de bakstenen, de ontwerpen van het ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw., de deuren en het stalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. (buiten en binnen), de keuze van tegelbekledingen met geometrische motieven voor de vloeren en sommige muren (in overwegend gele, okerkleurige en zwarte tinten), en het ontwerp van de buisvormige metalen leuningen van de binnentrappen.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 56458 (1934-1935).
GAE/OW 1935.

Publicaties en studies
La Belgique active, Monographie des communes belges et biographie des personnalités, Brussel, 1931, pp. 1, 2.

Websites
https://old.bruxelles.be/Colossus/BulletinsCommunaux/Bulletins/Documents/Bxl_1937_Tome_II2_Part_6.pdf