Onderzoek en redactie
2005-2009
Bekijk de weerhouden gebouwen
Van Eugène Flageyplein naar Waterloosesteenweg. Hij ligt deels op het grondgebied van Elsene, deels op dat van Brussel.
Deze oude weg dateert al uit de 16e eeuw en verbond eertijds ‘laag-Elsene', dat zich rond de Heilige Kruiskerk had ontwikkeld met het gehucht Vleurgat in Ukkel. Zij vormde het verlengde van de Elsensesteenweg en werd samen met andere wegen gebruikt voor commerciële uitwisseling tussen de stad en de voorsteden. De Vleurgatsesteenweg werd in 1727, samen met de Waterloosesteenweg bestraat onder het Oostenrijkse bewind.
De Vleurgatstesteenweg is de enige straat die Elsene over de hele breedte doorkruist, via haar verlenging met de Malibranstraat en de Scepterstraat. Ze wordt sinds 1864 in twee gesneden door de Louizalaan die op het grondgebied van Brussel ligt.
Het tracé van de Vleurgatsesteenweg werd rechtgetrokken en verbreed bij K.B. van 11.05.1867. Tot dan toe was ze omzoomd met boerderijen, pachtpercelen en kleine landhuisjes, maar zou vanaf 1867 definitief verstedelijken. Dit eerste K.B. werd aangevuld met dat van 25.10.1872, dat het tracé van het bovengedeelte van de steenweg, voorbij de Jordaensstraat en Van Eyckstraat vastlegde.
Het deel van de steenweg op Elsene, ten oosten van de Louizalaan – van nr. 1 tot 95 en van nr. 2 tot nr. 104 – verbindt het Flageyplein met de Louizalaan, en doorkruist daarbij de Lesbroussartstraat en de Lannoystraat. Samen met de Louizalaan en de Elsensesteenweg bakent ze de grenzen af van de Kluiswijk, waarvan de meeste straten werden aangelegd bij K.B. van 11.11.1863.
Dit straatgedeelte werd tussen 1830 en 1900 bebouwd. Aan het begin van de 20e eeuw waren vrijwel alle percelen bebouwd en werden al vele grote huizen gesloopt om er kleinere en meer huizen op te bouwen.
In de omgeving van het Flageyplein aan onpare kant wordt de oorspronkelijke bebouwing gevormd door huizen in neoclassicistische stijl met asymmetrische compositie. Ze werden vaak sterk verbouwd voor de inrichting van een handelsruimte op de benedenverdieping en /of de ‘renovatie' van de gevel met briketten (nr. 1, 3, 17). De nr. 33 en 35 geven ons een idee van hoe de burgerwoningen er oorspronkelijk hebben uitgezien. Aan onpare kant geeft het geheel gebouwd voor de La Société de l'avenue Louise (nr. 2 tot 22) het beste beeld van het oorspronkelijke aspect van de bebouwing.
Tegen het einde van de 19 eeuw, werden de laatste vrije percelen bebouwd met huizen in eclectische stijl, zoals de gehelen op nr. 48 tot 52 (1892) en nr. 72 tot 78 1895).
Op nr. 80-82 (voordien twee afzonderlijke huizen), vestigde Brouwerij Lannoy – genoemd naar de eigenaar – in 1872 hier haar kantoren. De hoofdingang van de brouwerij bevindt zich in de Lannoystraat (zie deze straat). In 1924 werd de benedenverdieping van nr. 80 gesloopt om de koetspoort van nr. 82 te verbreden tot een brede inrit afgebakend door twee rijen zuilen. In 1954 stopte de brouwerij haar activiteiten. Sindsdien worden de lokalen betrokken door het Rode Kruis van België en haar diensten voor ziekenvervoer en voor het uitlenen van sanitair materiaal.
De nabijheid van de Louizalaan oefent ook een aantrekkingskracht uit op religieuze instellingen, zoals het tehuis voor jonge vrouwen Les Filles de la croix du Puy (nr. 57-59-61), de Verenigde Protestantse Kerk in België met het Home Becker (nr. 85) of de Joodse sociale dienst en hun jeugdhuis [Belgische Joodse Jeugd Federatie] gevestigd op nr. 89.
Op nr. 53 en 55 bevindt zich de school Saint Vincent de Paul, met onder meer een kapel van 1887 die thans dienst doet als refter. Eertijds bevond zich hier de boerderij van Wijmbroec, eigendom van de abdij van Terkameren. Deze bestond uit twee gebouwen die bereikbaar waren via een weg vertrekkend van de steenweg. Beide gebouwen werden in 1846 gesloopt en het terrein werd daarna verkaveld.
Het deel van de steenweg op Elsene, ten westen van de Louizalaan – van nr. 222 tot nr. 328, en van nr. 151 tot nr. 311–, grenst aan de wijk van de Abdijstraat (zie het Plan général d'alignement pour l'ouverture de rues et places sur le territoire compris entre l'avenue de la Cambre et les chaussées de Waterloo et de Charleroi, goedgekeurd bij K.B. van 20.02.1864).
Dit gedeelte van de steenweg is vooral bebouwd met woningen. De handelspanden zijn vooral geconcentreerd ter hoogte van de Louizalaan en de Waterloosesteenweg. Het gaat vooral om traditionele huizen in neoclassicistische of eclectische stijl. De oudste dateren uit het einde van de 19e eeuw, de andere van omstreeks 1900.
De gebouwen in neoclassicistische stijl vormen een relatief homogeen gevelfront tussen de Kindermansstraat en Amerikaansestraat (zie de best bewaarde op nr. 161, 169, 173); ter hoogte van deze laatste straat staan appartementsgebouwen van het einde van de jaren 1950 (nr. 187: architect Michel Barbier, 1957; nr. 189: architect Van der Looven, 1959).
De eclectische stijl is sterk vertegenwoordigd op de steenweg, vooral op het stuk tussen de Van Eyckstraat en de Abdijstraat met twee bijzonder homogene huizenrijen met voortuin met smeedijzeren omheining. De eerste huizenrij tussen nr. 228 en 240 dateert van eind 19e eeuw en bestaat uit huizen die geleidelijk gebouwd werden op vraag van verschillende eigenaren (zie deze nr.); de tweede huizenrij van nr. 260 tot 272, werd gebouwd in opdracht van F. Bouwens, op basis van eenzelfde bouwtoelating van kort na 1900 (zie deze nr.)
Daarnaast verschenen tussen 1910 en eind jaren 1920 gebouwen in traditionalistische stijl (zie nr. 197 tot nr. 225), Beaux-Artsstijl (zie nr. 193, 195, 223) of art deco (zie nr. 231); zij sluiten aan bij de burgerlijke architectuur die typisch is voor de wijk van de Abdijstraat.
Het gebouw in klassieke modernistische stijl, dat thans wordt betrokken door de ambassade van India (zie nr. 215-217), werd gebouwd in de omgeving van het voormalige goed van de industrieel Louis Semet-Solvay, waarvan alleen nog de conciërgewoning (nr. 217B) en de tuin is bewaard. Deze laatste werd in 1983 aangekocht door het Brussels Gewest en ingericht als openbaar park door de NV René Pechère & Partners.
De appartementsgebouwen (Abdijstraat nr. 65A-65 – Vleurgatstesteenweg 280: 1973, architect J.-P. Coulonvaux; zie Abdijstraat nr. 30 – Vleurgatstesteenweg 282) op de hoek van de Vleurgatsesteenweg en de Abdijstraat, vervangen enerzijds een geheel van vier huizen in eclectische stijl onder mansardedak van 1874 (in het verlengde van de huizenrij van nr. 260 tot nr. 272) en anderzijds een herenhuis in art nouveau van de schilderes Anna Boch (1848-1936), dat in 1901 werd ontworpen door architect Paul Hermanus, en waarvan het interieur werd getekend door architect Victor Horta.
Deze oude weg dateert al uit de 16e eeuw en verbond eertijds ‘laag-Elsene', dat zich rond de Heilige Kruiskerk had ontwikkeld met het gehucht Vleurgat in Ukkel. Zij vormde het verlengde van de Elsensesteenweg en werd samen met andere wegen gebruikt voor commerciële uitwisseling tussen de stad en de voorsteden. De Vleurgatsesteenweg werd in 1727, samen met de Waterloosesteenweg bestraat onder het Oostenrijkse bewind.
De Vleurgatstesteenweg is de enige straat die Elsene over de hele breedte doorkruist, via haar verlenging met de Malibranstraat en de Scepterstraat. Ze wordt sinds 1864 in twee gesneden door de Louizalaan die op het grondgebied van Brussel ligt.
Het tracé van de Vleurgatsesteenweg werd rechtgetrokken en verbreed bij K.B. van 11.05.1867. Tot dan toe was ze omzoomd met boerderijen, pachtpercelen en kleine landhuisjes, maar zou vanaf 1867 definitief verstedelijken. Dit eerste K.B. werd aangevuld met dat van 25.10.1872, dat het tracé van het bovengedeelte van de steenweg, voorbij de Jordaensstraat en Van Eyckstraat vastlegde.
Het deel van de steenweg op Elsene, ten oosten van de Louizalaan – van nr. 1 tot 95 en van nr. 2 tot nr. 104 – verbindt het Flageyplein met de Louizalaan, en doorkruist daarbij de Lesbroussartstraat en de Lannoystraat. Samen met de Louizalaan en de Elsensesteenweg bakent ze de grenzen af van de Kluiswijk, waarvan de meeste straten werden aangelegd bij K.B. van 11.11.1863.
Dit straatgedeelte werd tussen 1830 en 1900 bebouwd. Aan het begin van de 20e eeuw waren vrijwel alle percelen bebouwd en werden al vele grote huizen gesloopt om er kleinere en meer huizen op te bouwen.
In de omgeving van het Flageyplein aan onpare kant wordt de oorspronkelijke bebouwing gevormd door huizen in neoclassicistische stijl met asymmetrische compositie. Ze werden vaak sterk verbouwd voor de inrichting van een handelsruimte op de benedenverdieping en /of de ‘renovatie' van de gevel met briketten (nr. 1, 3, 17). De nr. 33 en 35 geven ons een idee van hoe de burgerwoningen er oorspronkelijk hebben uitgezien. Aan onpare kant geeft het geheel gebouwd voor de La Société de l'avenue Louise (nr. 2 tot 22) het beste beeld van het oorspronkelijke aspect van de bebouwing.
Tegen het einde van de 19 eeuw, werden de laatste vrije percelen bebouwd met huizen in eclectische stijl, zoals de gehelen op nr. 48 tot 52 (1892) en nr. 72 tot 78 1895).
Op nr. 80-82 (voordien twee afzonderlijke huizen), vestigde Brouwerij Lannoy – genoemd naar de eigenaar – in 1872 hier haar kantoren. De hoofdingang van de brouwerij bevindt zich in de Lannoystraat (zie deze straat). In 1924 werd de benedenverdieping van nr. 80 gesloopt om de koetspoort van nr. 82 te verbreden tot een brede inrit afgebakend door twee rijen zuilen. In 1954 stopte de brouwerij haar activiteiten. Sindsdien worden de lokalen betrokken door het Rode Kruis van België en haar diensten voor ziekenvervoer en voor het uitlenen van sanitair materiaal.
De nabijheid van de Louizalaan oefent ook een aantrekkingskracht uit op religieuze instellingen, zoals het tehuis voor jonge vrouwen Les Filles de la croix du Puy (nr. 57-59-61), de Verenigde Protestantse Kerk in België met het Home Becker (nr. 85) of de Joodse sociale dienst en hun jeugdhuis [Belgische Joodse Jeugd Federatie] gevestigd op nr. 89.
Op nr. 53 en 55 bevindt zich de school Saint Vincent de Paul, met onder meer een kapel van 1887 die thans dienst doet als refter. Eertijds bevond zich hier de boerderij van Wijmbroec, eigendom van de abdij van Terkameren. Deze bestond uit twee gebouwen die bereikbaar waren via een weg vertrekkend van de steenweg. Beide gebouwen werden in 1846 gesloopt en het terrein werd daarna verkaveld.
Het deel van de steenweg op Elsene, ten westen van de Louizalaan – van nr. 222 tot nr. 328, en van nr. 151 tot nr. 311–, grenst aan de wijk van de Abdijstraat (zie het Plan général d'alignement pour l'ouverture de rues et places sur le territoire compris entre l'avenue de la Cambre et les chaussées de Waterloo et de Charleroi, goedgekeurd bij K.B. van 20.02.1864).
Dit gedeelte van de steenweg is vooral bebouwd met woningen. De handelspanden zijn vooral geconcentreerd ter hoogte van de Louizalaan en de Waterloosesteenweg. Het gaat vooral om traditionele huizen in neoclassicistische of eclectische stijl. De oudste dateren uit het einde van de 19e eeuw, de andere van omstreeks 1900.
De gebouwen in neoclassicistische stijl vormen een relatief homogeen gevelfront tussen de Kindermansstraat en Amerikaansestraat (zie de best bewaarde op nr. 161, 169, 173); ter hoogte van deze laatste straat staan appartementsgebouwen van het einde van de jaren 1950 (nr. 187: architect Michel Barbier, 1957; nr. 189: architect Van der Looven, 1959).
De eclectische stijl is sterk vertegenwoordigd op de steenweg, vooral op het stuk tussen de Van Eyckstraat en de Abdijstraat met twee bijzonder homogene huizenrijen met voortuin met smeedijzeren omheining. De eerste huizenrij tussen nr. 228 en 240 dateert van eind 19e eeuw en bestaat uit huizen die geleidelijk gebouwd werden op vraag van verschillende eigenaren (zie deze nr.); de tweede huizenrij van nr. 260 tot 272, werd gebouwd in opdracht van F. Bouwens, op basis van eenzelfde bouwtoelating van kort na 1900 (zie deze nr.)
Daarnaast verschenen tussen 1910 en eind jaren 1920 gebouwen in traditionalistische stijl (zie nr. 197 tot nr. 225), Beaux-Artsstijl (zie nr. 193, 195, 223) of art deco (zie nr. 231); zij sluiten aan bij de burgerlijke architectuur die typisch is voor de wijk van de Abdijstraat.
Het gebouw in klassieke modernistische stijl, dat thans wordt betrokken door de ambassade van India (zie nr. 215-217), werd gebouwd in de omgeving van het voormalige goed van de industrieel Louis Semet-Solvay, waarvan alleen nog de conciërgewoning (nr. 217B) en de tuin is bewaard. Deze laatste werd in 1983 aangekocht door het Brussels Gewest en ingericht als openbaar park door de NV René Pechère & Partners.
De appartementsgebouwen (Abdijstraat nr. 65A-65 – Vleurgatstesteenweg 280: 1973, architect J.-P. Coulonvaux; zie Abdijstraat nr. 30 – Vleurgatstesteenweg 282) op de hoek van de Vleurgatsesteenweg en de Abdijstraat, vervangen enerzijds een geheel van vier huizen in eclectische stijl onder mansardedak van 1874 (in het verlengde van de huizenrij van nr. 260 tot nr. 272) en anderzijds een herenhuis in art nouveau van de schilderes Anna Boch (1848-1936), dat in 1901 werd ontworpen door architect Paul Hermanus, en waarvan het interieur werd getekend door architect Victor Horta.
Bronnen
Archieven
GAE/OW Historique des rues (1925).
GAE/OW Q14 Quartier de l'Ermitage (doos nr 37).
GAE/OW Q15 Quartier Tenbosch (doos nr. 11).
GAE/OW 1, 312, 171.
ASB/OW weg: 29067 (1866-1867), 28883 (1872).
GAE/DS 1: 312-1; 3: 312-3; 17: 312-17; 48, 50, 52: 312-48-50-52; 72, 74, 76, 78: 312-72-74-76-78; 55: 312-55; 57-59-61: 312-57-59-61; 80-82: 312-80, 312-80a-84, 312-82; 85: 312-85; 187: 312-187; 189: 312-189; 217B: 312-215-217; Abdijstraat 65a-65 - 280 Vleurgatsesteenweg: 1-65-65a 1-65.
Publicaties en studies
BOULANGER-FRANÇAIS, J., Parcs et jardins de Bruxelles, uitg. Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1993, pp.204-207.
BOVY, Ph., Ixelles, CFC éd., Brussel, 2000 (Guides des communes de la Région Bruxelloise), p.115.
DEMEY, T., Bruxelles en vert, guide-promenades des jardins publics du Molenbeek à la Woluwe, Badeaux, Brussel, 2003, pp.338-341.
Douze (12) espaces verts à Bruxelles, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, [s.d.], pp. 30, 31.
GEERINCK, D., Catalogue des plantations ligneuses du Tenbospark, Bibliothèque René Pechère, Elsene, 2002, pp.1, 2.
GEERINCK, D., NOYER, H., Inventaire préliminaire des plantations du Tenbospark, uitg. D. Geerinck, Oudergem, 1993.
GONTHIER, A., Histoire d'Ixelles, Le Folklore Brabançon, Impr. De Smedt, Brussel, 1960, pp. 38-40, 76-77, 207-208, 215.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., et al., Atlas du sous-sol archéologique de la Région de Bruxelles:15 Ixelles, Brussel, 2005, pp. 65, 115-118.
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU, Brussel, 1990, pp.15, 19, 37, 173-175, 213-217.
GAE/OW Historique des rues (1925).
GAE/OW Q14 Quartier de l'Ermitage (doos nr 37).
GAE/OW Q15 Quartier Tenbosch (doos nr. 11).
GAE/OW 1, 312, 171.
ASB/OW weg: 29067 (1866-1867), 28883 (1872).
GAE/DS 1: 312-1; 3: 312-3; 17: 312-17; 48, 50, 52: 312-48-50-52; 72, 74, 76, 78: 312-72-74-76-78; 55: 312-55; 57-59-61: 312-57-59-61; 80-82: 312-80, 312-80a-84, 312-82; 85: 312-85; 187: 312-187; 189: 312-189; 217B: 312-215-217; Abdijstraat 65a-65 - 280 Vleurgatsesteenweg: 1-65-65a 1-65.
Publicaties en studies
BOULANGER-FRANÇAIS, J., Parcs et jardins de Bruxelles, uitg. Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1993, pp.204-207.
BOVY, Ph., Ixelles, CFC éd., Brussel, 2000 (Guides des communes de la Région Bruxelloise), p.115.
DEMEY, T., Bruxelles en vert, guide-promenades des jardins publics du Molenbeek à la Woluwe, Badeaux, Brussel, 2003, pp.338-341.
Douze (12) espaces verts à Bruxelles, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, [s.d.], pp. 30, 31.
GEERINCK, D., Catalogue des plantations ligneuses du Tenbospark, Bibliothèque René Pechère, Elsene, 2002, pp.1, 2.
GEERINCK, D., NOYER, H., Inventaire préliminaire des plantations du Tenbospark, uitg. D. Geerinck, Oudergem, 1993.
GONTHIER, A., Histoire d'Ixelles, Le Folklore Brabançon, Impr. De Smedt, Brussel, 1960, pp. 38-40, 76-77, 207-208, 215.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., et al., Atlas du sous-sol archéologique de la Région de Bruxelles:15 Ixelles, Brussel, 2005, pp. 65, 115-118.
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU, Brussel, 1990, pp.15, 19, 37, 173-175, 213-217.