Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Antoine TRAPPENIERS – aannemer, architect – 1861
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2007-2009
id
Urban : 19197
Beschrijving
Gelegen op kruispunt met de Stassartstraat, imposant herenhuis in neoclassicistische stijl n.o.v. arch. Antoine Trappeniers, 1861.
Aanvankelijk huis van slechts twee bouwlagen (volgens plan) onder paviljoendak op zeshoekig grondplan met achter aan halfronde uitbouw en aansluitende grote ommuurde tuin. Derde bouwlaag en aanbouw in de Stassartstraat vermoedelijk later toegevoegd (tussen1861 en 1912). Belangrijke verbouwingen en wijziging van hal en traphal in 1912 (arch. Servais Mayné). Vanaf 1926 ruimtes omgevormd tot burelen i.o.v. Société Synkin, Syndicat d'études et entreprises au Congo; laatste uitbreiding van 1950: aanbouw in gele belvédère baksteen.
Hoofdvolume van drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Lakenweversstraat, afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de Stassartstraat. Op benedenverdieping doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en muuropeningen met hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug.. Geriemde vensteromlijstingen op verdiepingen. Hoeken benadrukt door gestuukte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Afgeschuinde hoek vanaf eerste verdieping terugspringend, met glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder guirlande en terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) eindigend onder gebogen pseudo-frontonFronton waarvan de onderste zijde van het lijstwerk ontbreekt. met versierd oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Vergelijkbare frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven zijgevels. Volume afgedekt door soort paviljoendak.
Verder in Lakenweversstraat aansluitende tuinmuur met poort en omlijste deur met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. In de Stassartstraat aanbouw op nivellerende sokkel van één bouwlaag met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels vervangen, uitgezonderd getraliede smeedijzeren glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. (1912).
Interieur.
Bewaard Beaux-Artsinterieur met onder meer smeedijzeren traplambrisering. In aanbouw langs de Stassartstraat was vroeger wintertuin en speel- of muziekzaal ondergebracht.
Aanvankelijk huis van slechts twee bouwlagen (volgens plan) onder paviljoendak op zeshoekig grondplan met achter aan halfronde uitbouw en aansluitende grote ommuurde tuin. Derde bouwlaag en aanbouw in de Stassartstraat vermoedelijk later toegevoegd (tussen1861 en 1912). Belangrijke verbouwingen en wijziging van hal en traphal in 1912 (arch. Servais Mayné). Vanaf 1926 ruimtes omgevormd tot burelen i.o.v. Société Synkin, Syndicat d'études et entreprises au Congo; laatste uitbreiding van 1950: aanbouw in gele belvédère baksteen.
Hoofdvolume van drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Lakenweversstraat, afgeschuinde hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de Stassartstraat. Op benedenverdieping doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en muuropeningen met hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug.. Geriemde vensteromlijstingen op verdiepingen. Hoeken benadrukt door gestuukte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Afgeschuinde hoek vanaf eerste verdieping terugspringend, met glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder guirlande en terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) eindigend onder gebogen pseudo-frontonFronton waarvan de onderste zijde van het lijstwerk ontbreekt. met versierd oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Vergelijkbare frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. boven zijgevels. Volume afgedekt door soort paviljoendak.
Verder in Lakenweversstraat aansluitende tuinmuur met poort en omlijste deur met entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. In de Stassartstraat aanbouw op nivellerende sokkel van één bouwlaag met doorlopende schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels vervangen, uitgezonderd getraliede smeedijzeren glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. (1912).
Interieur.
Bewaard Beaux-Artsinterieur met onder meer smeedijzeren traplambrisering. In aanbouw langs de Stassartstraat was vroeger wintertuin en speel- of muziekzaal ondergebracht.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 102-31-33.