Bekijk de weerhouden gebouwen
Van Frans Merjaystraat naar Louis Lepoutrelaan; kruist Fernand Neuraystraat.

Aangelegd volgens het Plan général d'alignement et d'expropriation par zones voor de ‘Berkendaelwijk' (n.o.v. landmeter César Boon), volgens KB 12.07.1902 en later licht gewijzigd door KB van 02.05 en 31.05.1904.

Rechte straat afgezoomd door kerspruimbomen.

Voorheen rue de la Culture (Tuinbouwstraat), maar algauw rue du Temple (Tempelstraat) genoemd naar de protestante kerk die op de hoek van de huidige F. Merjaystraat en de onpare zijde van de Hervormingsstraat was gelegen. Huidige naam verwijzend naar de reformantie uit de zestiende en zeventiende eeuwen of naar de voornoemde protestantse kerk.

Deze kerk vormde aanvankelijk de voorloper van de latere Drievuldigheidskerk (zie Drievuldigheidsvoorplein). Ze werd in 1881 gebouwd onder impuls van onder meer Georges Brugmann. Ondanks zijn protestantse overtuiging financierde deze grootgrondbezitter de bouw van deze katholieke kapel. Op deze manier hoopte Brugmann de waarde van zijn gronden in deze wijk aanzienlijk te verhogen. Aanvankelijk betrof het bakstenen kapel in neoromaanse stijl van één bouwlaag onder zadeldak, drie traveeën breed en vijf traveeën lang met pseudo-transept en achtzijdige dakruiter. In 1886 werd het kerkje verheven tot parochiekerk. Niet veel later werd de kapel verbreed met twee smalle zijbeuken en verlengd met twee traveeën. In 1896, een jaar na de voltooiing en de weiding van de nieuwe en grotere Drievuldigheidskerk werd de kapel ontweid en overgedragen aan de protestantse gemeenschap. In 1897 onderging het bedehuis haar laatste verbouwing met toevoeging van een nieuwe portiek, het verplaatsen van het koor ter hoogte van het pseudo-transept en de aanbouw van een conciërgewoning. De tempel stond hier tot eind 1927, toen ze uiteindelijk werd gesloopt in functie van de herverkaveling en bebouwing van de grond (zie nr. 1-3).

Heterogene bebouwing met meestal drie bouwlagen en gebouwd tussen 1901 en 1929. In begin van de straat maakt aan onpare zijde deel uit van het homogene bouwblok tussen F. Merjay-, Hervormings-, F. Neuray en de E. Van Driesschestraat. Enkel de Beaux-Artshuizen op de hoek (zie nr. 1-3 en F. Merjaystraat nr. 42 50) vormen de uitzondering op dit geheel van eclectische huizen met polychroom parement. Het tweede straatgedeelte begint met een geheel met neoclassicistische invloeden, nl. nr. 29, 31, 33 en F. Neuraystraat nr. 32-34, n.o.v. arch. Jean Dierickx en i.o.v. Frédéric Laubach, 1904, maar kent verder vnl. eclectische huizen, waaronder enkelegehelen: nr. 45, 47, eclectisch geheel door arch. Jean Dierickx en i.o.v. Frédéric Laubach, 1907 en nr. 49, 51, 1907. Andere eclectische huizen vertonen dan weer een zekere art-nouveau-invloed (vb. 53, 1906; zie ook nr. 55 en 59). Het laatste gebouw aan onpare zijde, nr. 77, eenvoudige eclectische woning met symmetrische compositie, gesigneerd ‘A. LADISAN /archte' uit 1906, fraai sgraffito op het hoofdgestel met engelhoofden, guirlandes, palmetten en davidsterren tegen een rode achtergrond.
Pare zijde met twee kunstenaarswoningen van Bernier-Hoppe en Lemmers (zie nr. 4 en 74), naast veelal eclectische huizen, vb. 8, 10, 12, geheel in eclectische stijl met polychroom parement en volgens repeterend schema; in hoofdtravee balkons met ijzeren borstwering en bekroond door puntgevel met bolornament. Eind van de straat gekenmerkt door geheel van Beaux-Arts en art-nouveau getinte architectuur (zie nr. 58 tot 78).

Bronnen

Archieven
GAE/OW Historique des rues (1925); GAE/OW 261; GAE/OW Convention Berkendael (plan naar de hand van landmeter C. Boon, Elsene, 20 september 1898).
GAE/DS 8: 261-8; 10: 261-10; 12: 261-12; 29: 261-29; 31: 261-31; 32-34: 127-32-34; 33: 261-33; 45: 261-45; 47: 261-47; 49: 261-49; 51: 261-51; 53: 261-53; 77: 261-77.

Publicaties en studies
GONTHIER, A., Histoire d'Ixelles, Le Folklore Brabançon, Impr. De Smedt, Brussel, 1960, p. 192.
Inventaire des sgraffites. Ixelles, GERPM – SC ASBL, s.l., s.d., fiche 32
TERLINDEN, Ch., Histoire du Temple des Augustins et de l'église de la Sainte-Trinité, Ed. J. Duculot, Gembloux, 1964.

Tijdschriften
HAINAUT, M., « L'église de la Trinité », Mémoire d'Ixelles, 63-64, 1996, pp. 27-52.