Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

F. LEFEVERarchitect1905

INCONNU - ONBEKEND1908

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectische stijl met polychroom parement
Art nouveau

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32725
lees meer

Beschrijving

Opbrengsthuis in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met invloeden uit de art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. naar een ontwerp van architect F. Lefever, 1905.

Zes bouwlagen en één brede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder een in 1908 toegevoegde
pseudo-mansarde. Gevelfront van geglazuurde witte baksteen en hardsteen, rijk bewerkt met lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en platte banden, bekroond door een attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met bogenfries en diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen., onderbroken door een verhoogd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met topstuk. Achtereenvolgens en aansluitend, een korfboogvormig drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met bewerkte stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en ijzeren leuning, en twee gestapelde, respectievelijk gesloten en open, trapézoïdale houten erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met leien afdekking, de bovenste met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met palmetmotief, op de eerste drie verdiepingen respectievelijk rechthoekige en korfboogvormig drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met polychroom tegeltableau op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., op de bovenste twee verdiepingen. Oorspronkelijke pui met centrale inkom en hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., heden verbouwd. Afwijkend voorontwerp van 1904 met bekronend lantaarntorentje.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 292 (1905, 1904), 2600 (1908).