Typologie(ën)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1866
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
In 1866 liet Pierre Gavand, eigenaar van een terrein met een breedte die overeenstemde met de zes laatste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het huidige gebouw, een huis bouwen op de rechterhelft van het terrein. Opstand van twee bouwlagen en drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met neoclassicistische gevel met een deur op de linkertravee en een centraal balkon. In 1872 werd de rest van het terrein met een muur afgesloten. In 1873 liet Gavand de blote eigendom van zijn huis bij testament na aan de gemeente Laken, opdat het, bij het overlijden van de vruchtgebruikster, een crèche of kleuterschool zou worden.
In 1883 werd, onder de auspiciën van de gemeente, een private crèche gesticht die was bestemd voor de kinderen uit de Lakense arbeidersklassen. Ze kreeg de naam Crèche Clémentine, als eerbetoon aan de dochter van koning Leopold II. De instelling werd toen gevestigd op nr.2 van de Sint-Jorisstraat (de huidige Hubert Stiernetstraat). In 1889, vijf jaar na het overlijden van de vruchtgebruikster, verhuisde de crèche naar nr.38 van de Molenbeekstraat.
In 1900 verlengde architect Ernest Wargnies het gebouw met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), naar oorspronkelijk ontwerp, op de linkerhelft van het eigendom. Tussen 1901 en 1904 werd de instelling uitgebreid met een kleuterafdeling. Tijdens het interbellum werd het gebouw nogmaals vergroot, door architect Victor Van Haelen. In 1932 werd links een nieuwe uitbreiding met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) naar oorspronkelijk ontwerp uitgevoerd, op een terrein dat de gemeente had gekocht. Deze vleugel had een tweede verdieping onder afgeplat zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., behandeld als mansarde met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. aan straatzijde. Wellicht ook dan werden het onderschild en een deel van het bovenschild over de rest van het gebouw verlengd, met behoud van de top van het oude zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Tussen 1927 en 1937 werd op de verdieping aan de achtergevel een galerij-solarium met een betonnen structuur gebouwd. In 1937 werd de deur uit 1866 vervangen door een model in art-decostijl.
Tussen 1958 en 1960 werd de crèche vernoemd naar Ernest Salu, een Lakens beeldhouwer die lid was van haar raad van bestuur van 1883 tot aan zijn overlijden in 1923. Tussen 1961 en 1963 werd het gebouw gemoderniseerd. Twee nieuwe betonnen trappen vervingen de oorspronkelijke houten trap, terwijl de trap op de eerste verdieping tegen de rechter gemene muur werd aangebouwd. Tegelijkertijd werd de ingangsdeur uit 1937 naar de voorlaatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verplaatst.
Beschrijving
Gevel in neoclassicistische stijl van twee bouwlagen onder mansarde, en tien gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de negende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), balkon met gietijzeren borstwering. Op de achtste, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. geplaatst in 1963 ter vervanging van de ingangsdeur, die naar rechts werd verplaatst. Onderschild uit 1932, opengewerkt met negen houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder boogvormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Gevel versierd met twaalf gedenkplaten in wit marmer, met daarop de namen van weldoeners en van leden van de raad van bestuur. Links van de ingang, granieten plaat uit 1963 met een bronzen medaillonRonde of ovale cartouche. dat het moederschap voorstelt, een gift van de beeldhouwer Ernest Salu.
Beglaasde smeedijzeren deur uit 1937. Oorspronkelijk houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met metalen roedeverdeling, de meeste ruiten onderaan in reliëf. De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de zes laatste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de benedenverdieping waren oorspronkelijk voorzien van luiken.
Bronnen
Archieven
SAB/ARCH 982 (1961-1962), 983-986 (1963), 981 (1973).
SAB/OW Laken 2379 (1866), Laken 2740 (1872), 67129 (1900-1910), 53243 (1927), 41370 (1932), 48425 (1937).
Publicaties en studies
COSYN, A., Laeken Ancien & Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, p. 151.
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Molenbeek (rue de)”, 1958, 1960.
VAN DER ELST, W., “De crèche Clémentine”, LACA Tijdingen, 1, jaargang 24, januari-februari-maart 2013, pp. 26-36.
VAN DER ELST, W., “Nogmaals de crèche Clémentine”, LACA Tijdingen, 2, jaargang 24, april-mei-juni 2013, pp. 9-14.