Typologie(ën)
sociale woonblok
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Louis CARDON – architect – 1935
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 35986
Beschrijving
Op de hoek met de Prins
Leopoldsquare, sociaal woninggebouw in art-decostijl, oorspronkelijk met
handelszaak op de hoek, ontworpen door architect Louis Cardon i.o.v. de Lakense
Haard, 1935.
Gebouw van vier bouwlagen onder plat dak. Gevel in geelgekleurde baksteen met schaduwvoegen en met hardstenen elementen. Vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de straat, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de square. Benedenverdieping belijnd door een doorlopende betonnen band waarop verscheidene uitsprongen van de verdiepingen rusten, bekroond door eenzelfde uitspringend hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met geronde hoek: de tweede en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vormen een trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en flankeren twee andere, tweezijdige erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; trapezoïdale hoektravee tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met dezelfde vorm.
Op de derde en vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), terugwijkende trapezoïdale toegangsportiek met halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. met banden zwarte keramiek; deur geflankeerd door vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met traliewerk. Op de hoek, winkel met een deur verbouwd tot venster, geflankeerd door twee etalages. Borstweringen en omlijsting van de muuropeningen van de winkel gemaakt van opstaande bakstenen. Onder het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., geometrische decors van uitspringende bakstenen. Architraaf van beige keramiektegels. Fijne betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Smeedijzeren deur met reliëfglas; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen.
Traliewerk van het hardstenen muurtje van het voortuintje verwijderd, behalve in de aslijn van de toegang, met smeedijzeren traliewerk in art-decostijl.
Twee appartementen per bouwlaag.
Gebouw van vier bouwlagen onder plat dak. Gevel in geelgekleurde baksteen met schaduwvoegen en met hardstenen elementen. Vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de straat, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de square. Benedenverdieping belijnd door een doorlopende betonnen band waarop verscheidene uitsprongen van de verdiepingen rusten, bekroond door eenzelfde uitspringend hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met geronde hoek: de tweede en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vormen een trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en flankeren twee andere, tweezijdige erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; trapezoïdale hoektravee tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met dezelfde vorm.
Op de derde en vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), terugwijkende trapezoïdale toegangsportiek met halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. met banden zwarte keramiek; deur geflankeerd door vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met traliewerk. Op de hoek, winkel met een deur verbouwd tot venster, geflankeerd door twee etalages. Borstweringen en omlijsting van de muuropeningen van de winkel gemaakt van opstaande bakstenen. Onder het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., geometrische decors van uitspringende bakstenen. Architraaf van beige keramiektegels. Fijne betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Smeedijzeren deur met reliëfglas; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen.
Traliewerk van het hardstenen muurtje van het voortuintje verwijderd, behalve in de aslijn van de toegang, met smeedijzeren traliewerk in art-decostijl.
Twee appartementen per bouwlaag.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 54005 (1935).
Publicaties en studies
MOUTURY, S., CORDEIRO, P., HEYMANS, V., Le logement ouvrier et social à Laeken. Etude historique et architecturale débouchant sur des propositions de mesures de protection, Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel, 1997, pp. 98-99.