Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Victor STEUVE – 1923
Stijlen
Neo-Lodewijk XV, neorococo
Beaux-Artsstijl
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2018
id
Urban : 38334
Beschrijving
Op de hoek met de Victor
Mabillestraat, burgerhuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. met invloed van de Lodewijk
XV-stijl, n.o.v. architect Victor Steuve, 1923.
Gebouw van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Bakstenen gevel met witstenen en hardstenen elementen. Gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Delvastraat, waarvan de bredere tweede de toegang bevat, gevolgd door een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Mabillestraat.
Spiegelboogvormige muuropeningen onder een kroonlijst met dezelfde vorm, de meeste met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in rocaille1. Schelp- of rotsachtig, asymetrisch ornament, waaraan rococo haar naam dankt. - 2. Tuinfolies of rotsachtige tuinconstructies. en pilastervormige consoles op druiper met motieven van volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en bloemen of schelpen. Vensterbank van de benedenverdieping met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en op de hoek, balkon met balustrade en dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met eenzelfde borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Drielichten op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Aan de Mabillestraat, secundaire toegangsdeur en brede garagepoort. Gemetselde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken. Deuren en sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de benedenverdieping met smeedijzeren traliewerk. Bewaarde kroonlijsten en toegangsdeuren.
Vierkant centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..
Gebouw van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Bakstenen gevel met witstenen en hardstenen elementen. Gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Delvastraat, waarvan de bredere tweede de toegang bevat, gevolgd door een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de Mabillestraat.
Spiegelboogvormige muuropeningen onder een kroonlijst met dezelfde vorm, de meeste met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in rocaille1. Schelp- of rotsachtig, asymetrisch ornament, waaraan rococo haar naam dankt. - 2. Tuinfolies of rotsachtige tuinconstructies. en pilastervormige consoles op druiper met motieven van volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en bloemen of schelpen. Vensterbank van de benedenverdieping met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Op de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en op de hoek, balkon met balustrade en dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met eenzelfde borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Drielichten op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Aan de Mabillestraat, secundaire toegangsdeur en brede garagepoort. Gemetselde dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken. Deuren en sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de benedenverdieping met smeedijzeren traliewerk. Bewaarde kroonlijsten en toegangsdeuren.
Vierkant centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..
Bronnen
Archieven
SAB/OW 49480 (1923).