Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Jean SMETSarchitect1912

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016-2017

id

Urban : 37505
lees meer

Beschrijving

Opbrengsthuis in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., ontworpen door architect Jean Smets in 1912 en gesigneerd en gedateerd op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. “SMETS. JEAN / ARCHTE. 1915 / St GILLES =“.

Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Sokkel met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van roze zandsteen. Toegangstravee met verspringende verdiepingen, in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. op de verdiepingen en gevat in een hoge rondboogarcade. Oorspronkelijk ontwerp voorzag een doorlopende  traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door een hoog tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak., maar werd waarschijnlijk nooit uitgevoerd. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., T-vormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de benedenverdieping, met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en twee zuilvormige monelenStenen vensterstijl. met gecanneleerdeParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster. voet. Twee kleine getraliede keldervensters. Trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder bewerkt kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., bekroond door een terras met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk voor een hoefijzerboogvormige glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. Bewaarde kroonlijst, op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. (die uiterst links ontbreekt). Houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van latere datum, ter vervanging van de geplande dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. en boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Deur bewaard.

Bronnen

Archieven
SAB/OW Laken 4053 (1912).