Onderzoek en redactie
Openbaar park van ca. 13 ha dat aan de zuidelijke zijde via de Lainésquare in verbinding staat met het Dudenpark. Het heuvelachtig park in S-vorm werd aangelegd in Engelse landschapsstijl. Een klein gedeelte van het park aan de noordoostelijke zijde bevindt zich op het grondgebied van de gemeente Sint-Gillis. Het park wordt afgeboord door het Rochefortplein en de Villalaan aan de noordzijde, de Kemmelberglaan en de Besmelaan aan de oostzijde, de Koningin Maria-Hendrikalaan en de Lainésquare aan de zuid- en westelijke zijde.
Geschiedenis
De Galgeheyde
Op de historische kaarten bevindt het park van Vorst zich aan de oostelijke zijde van de vallei van de Zenne en grenst aan de zuidzijde met het bos dat deel uitmaakte van het Zoniënwoud (vandaag Dudenpark). Het behoorde tot de terreinen in het bezit van de Abdij van Vorst.
In een 18de eeuwse gids wordt Vorst omschreven als: «Forest: situé hors de la port de hal, à une demi-lieu de la ville, est très agréablement situé, ayant d’un côté la rivière (Senne) pour bornes et de l’autre l’utilité et l’agrément de plusieurs belles fontaines d’eau vive avec une belle forêt et de grandes prairies entourées d’étangs et de ruisseaux …» (Le guide fidèle…, Bruxelles, 1996 (1761)). Op de kaarten van Ferraris en Vandermaelen wordt het huidige gebied aangeduid als Galgeheyde en is het gelegen tussen de Brusselse steenweg aan de westzijde, de Postweg aan de oostzijde (huidige Garibaldistraat, deel van Kemmelberg- en Besmelaan) en de Hoerestraat aan de zuidzijde (nu deel van Timmermansstraat). Het gehucht het Moleken en de ringlaan van de stad Brussel met de Hallepoort bevinden zich aan de noordzijde.
Na de afschaffing van de abdij van Vorst na de Franse Revolutie eind 18e eeuw komen de gronden van het huidige park in het bezit van de gemeente Vorst en enkele privé bezitters. Aan de hoek van de Postweg en de Hoerestraat baat de gemeente een sablonnière of zandgroeve uit. De overige gronden blijven dienst doen als weides en velden.
Het ontstaan van een nieuw Openbaar Park, 1875
Als gevolg van de Industriële Revolutie ondergaat Sint-Gillis een enorme bevolkingsgroei; de noordelijke helft van de gemeente is in de jaren 1860 bijna volgebouwd. De uitbreiding in de buitenwijken van de tweede kroongemeentes is onvermijdelijk geworden. Om de verstedelijking te structureren dient ingenieur en inspecteur-generaal der verkeerswegen Victor Besme (1834-1904) in 1875 een aanvraag in aan de Gemeenteraad voor de creatie van een openbaar park met omliggende straten. Koning Leopold II (1835-1909) zal hierbij een belangrijke rol spelen als initiatiefnemer van het project. Zo wil hij de Brusselse buitenwijken leefbaar maken voor nieuwe bewoners. Ook dient deze groene zone als recreatie en wandeling voor de sterk geconcentreerde en reeds bestaande arbeidersbevolking in de wijk van het Zuidstation. Op stedenbouwkundig vlak verbindt het park het reeds bestaand plateau van Berkendaal met de Zuidwijk en de nieuw aan te leggen Hoogte Honderdwijk.
Hetzelfde jaar nog tekent Victor Besme de plannen uit voor het project van het Zuidpark en de villawijk. Aangezien de gemeente Sint-Gillis reeds sterker verstedelijkt is dan Vorst, wordt de naam van het park toegeschreven aan eerstgenoemde gemeente. Het Parc de Saint-Gilles – ook wel het Parc du Midi genoemd - bevindt zich echter haast volledig op grondgebied van Vorst. Het K.B. van 15.03.1876 bekrachtigd het project.
In de bijhorende overeenkomst van 17.04.1875 maken de verschillende partijen - de gemeente Vorst, de gemeente Sint-Gillis en de Compagnie Immobilière Belge (Société Anonyme) – zich eens over de afspraken voor de totstandkoming van het project. De Compagnie staat in voor de aanleg van de straten terwijl de gemeentes instaan voor de creatie van het park. Hierin dienen ze de paadjes te traceren, de grond te nivelleren en de nodige werken uit te voeren voor de bezaaiingen en de beplantingen van bomen en struiken. Ook verzorgen ze de verlichting van het park en de omliggende straten. Gebouwen die er worden opgericht dienen voor openbaar nut te zijn en voorafgaandelijk goedgekeurd door de Société immobilière en de regering. De uitvoering dient binnen de drie jaar verwezenlijkt te zijn. De overeenkomst voorziet dat het park constant openblijft en dat beide gemeenten verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van hun grondgebieden. De nieuwbouw in de drie brede lanen rond het park – de Villalaan, de Kemmelberglaan en de Koningin Maria-Hendrikalaan – zowel als deze van de Clementinelaan is voorbehouden aan villabouw. Deze prestigieuze gebouwen dienen omgeven te worden door een grote tuin en voortuin. Ook wordt vastgesteld dat de hoogte van de gebouwen in de Villalaan en Clementinelaan beperkt blijft zodoende het panoramisch zicht op de Stad Brussel te behouden. De Besmelaan aan de zuidoostzijde van het park dient als drukkere verkeersweg en bestaat uit rijwoningen.
Leopold II ziet persoonlijk toe tot de verwezenlijking van het project. Hij financiert de aankoop en onteigening van de nodige gronden in en rond het park. Voor de aanleg van het park zelf schenkt hij 500.000 frank aan de twee gemeentes Vorst en Sint-Gillis. Een van zijn voorwaarden is echter dat het zicht op de stad en de Zennevallei gerespecteerd wordt zodoende het stedenbouwkundig perspectief vanuit het park te optimaliseren. De Koning zou een grote belangstelling tonen voor het project en zelfs mede de beslissing genomen hebben met de keuze van de flora en het parkmeubilair. Hiervoor brengt hij talrijke bezoeken aan de werf. Na een onenigheid over de verdeling van de kosten van beide gemeentes voor het onderhoud van het park, belooft de koning alle financiële bijdrages op zich te nemen tot aan zijn dood. Deze sterke betrokkenheid van Leopold II hoort tot zijn stedenbouwkundige projecten voor de verfraaiing van de hoofdstad: zo stond hij o.a. ook in voor de aanleg van de ring rond Brussel, de parken in Laken, het Josaphatpark en de Tervurenlaan.
Een heuvelachtig park met zicht op Brussel
Het park wordt aangelegd op een S-vormig terrein en is geïnspireerd op de landschapstuinen in romantische stijl zoals o.a. in Duitsland. Het kenmerkt zich als een bijzonder heuvelachtig gebied met niveauverschillen van een twintigtal meter: de hoogste punten bevinden zich aan de zijde van de Besmelaan en de Kemmelberg. Het grondplan van Besme is bijzonder gedetailleerd getekend, mogelijk is het gebaseerd op een eerste voorontwerp van landschapsarchitect Edouard Keilig (1827-1895). Zes brede paden maken het park toegankelijk. Grote grasperken worden ingevuld met bos- en plantgroepjes. Kronkelende paden kruisen elkaar of worden met elkaar verbonden: ze vormen samen een onregelmatig en asymmetrisch grondplan. Twee cirkelvormige zones worden voorzien. De centrale cirkel is verhard en dient als recreatiepunt, terwijl de zuidelijke cirkel langs de Koningin Maria-Hendrikalaan bestaat uit een kunstmatige heuvel aangelegd als panoramisch zicht op de stad Brussel. Op de top van deze heuvel worden kastanjebomen geplant.
De militaire kaart van 1881 toont enkele verschillen ten opzichte van het parkplan van Victor Besme. Wellicht werden deze al vanaf de oorspronkelijke inrichting van het park uitgevoerd (1876-1879). Zo wordt het tracé van de wandelpaden licht gewijzigd. De toegankelijkheid van het park wordt verhoogd door het aantal ingangen tot het park meer dan te verdubbelen. De centrale cirkel wordt vervangen door een grote verharde vlakte. Ook wordt het zicht op de Stad Brussel verbeterd door een tweede, weliswaar kleinere, kunstmatige heuvel te creëren langs de Besmelaan.
De beginjaren van het park
Het Parc de Saint-Gilles wordt officieel geopend in 1882. Zo behoort het tot een eerste reeks openbare parken in de randgemeentes van Brussel. Het park van Laken werd in 1878 aangelegd door de landschapsarchitect Jean-Pierre Barillet Deschamps en tevens onder initiatief van Leopold II. Het Terkamerenbos dateert van 1861-1865 en werd ontworpen door landschapsarchitect Edouard Keilig. In deze periode waren de vier prestigieuze lanen rondom het park reeds aangelegd maar nog niet bebouwd. In 1890 stelt koning Leopold II landschapsarchitect Elie Lainé (1829-1911) aan om het wegtracé rond het park licht te wijzigen t.o.v. de plannen van Victor Besme. Zo wordt de Guillaume Van Haelenlaan aan de noordwestelijke zijde van het park verbonden met de Parklaan. Ook tekent Lainé een eerste plan voor de verbindingssquare tussen het park van Vorst en het toekomstig Dudenpark.
De beginjaren van het openbare park zijn echter geen groot succes omwille van vandalen die er rondwandelen en het terrein onveilig maken. Er wordt geklaagd over diefstallen en aanrandingen. Daarenboven blijken vele planten en bomen niet te overleven omwille van het gebrekkige onderhoud. De Convention pour l’aménagement du quartier des parcs opgemaakt op 23.09.1911 tracht hier een einde aan maken. Een speciale politiepatrouille wordt opgesteld en extra parkwachters worden aangeworven. Het nieuwe politiecommissariaat voor de bewaking van het park en omgeving vestigt zich op het Albertplein, aan de hoek van de Alsembergse steenweg en de Albertlaan (in 1985 afgebroken). Ook wordt de verlichting verbeterd. Een ‘Chef jardinier’ wordt aangeworven die minstens vier tuinmannen in dienst heeft. Geleidelijk aan nemen de parkgangers toe en krijgt het park zijn ware functie van recreatie-en rustdomein.
De groene zones ten zuiden van het park van Vorst worden in het begin van de twintigste eeuw uitgebreid met twee nieuwe openbare parken. Het Dudenpark, dat eertijds deel uitmaakte van een privé domein en vanaf 1895 aan koning Leopold II werd geschonken, wordt in 1912 openbaar gemaakt. In hetzelfde kader wordt de lange strook van het Jupiterpark, gelegen tussen de Jupiterlaan en de Besmelaan, aan beide aanpalende parken geïntegreerd. Deze gronden behoorden tot de Société anonyme du Parc de Saint-Gilles en la Société anonyme des Habitation ouvrières dans l’agglomeration bruxelloise.
In 1913 besliste de gemeenteraad van Vorst het park voortaan Park van Vorst te noemen.
Heraanleg van het park in 1919
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt een deel van het park onderverdeeld in percelen en uitgebaat als moestuin voor de lokale bewoners. Ook blijkt uit het jaarlijks gemeenteverslag dat een groot aantal bomen werd omgehakt en de flora en paden in het park zich in een erbarmelijke toestand bevonden.
De gemeente stelt in 1919 de landschapsarchitect Auguste Delvaux aan om de parkaanleg te herstellen en te herorganiseren naar de moderne tijd. Delvaux zal de algemene landschappelijke aspecten van het park respecteren maar meer open structuur in het park brengen door het aantal beplantingen te beperken, de grasvlaktes te verbreden en meer perspectieven te creëren. De panoramische vergezichten op de Zennevallei en de stad Brussel worden hersteld door de te hoge bomen en planten te snoeien. Zo worden de twee heuvels langs de zuid- en oostelijke zijde van het park weer gevrijwaard. Twee nieuwe perspectieven ontstaan vanuit de speeltuinen en vanuit de toekomstige Lainésquare. Een groot octogonaal speeltuin wordt geïnstalleerd in de centrale vlakte, met aanpalend aan de westzijde een kleinere speeltuin met zandbak voor de allerkleinste kinderen. Het wegtracé wordt licht gewijzigd tot zijn huidige vorm: zo wordt de speeltuin omgeven door vier rechte paden. Er ontstaan drie grote grasvlaktes: één langs het Rochefortplein die in verbinding staat met de vlakte langs de Lainésquare en een derde met steile helling naar de Kemmelberg. Een groot aantal nieuwe banken worden voorzien langs de paden en de twee speelpleinen.
In dezelfde periode wordt de Bevrijdingssquare aangelegd aan de hoek van de Kemmelberg en de Besmelaan. Op het nieuwe plein met driehoekig grasperk wordt de ‘Boom van de bevrijding’ geplant ter herdenking van de strijders, te veroordeelden en de gedeporteerden van de Eerste Wereldoorlog (zie Bevrijdingssquare).
In 1927 wordt een nieuw gebouw voor de tuinmannen van het park opgericht langs de rand van het park aan de Koningin Maria-Hendrikalaan (B, Koningin Maria-Hendrikalaan 60). Het gebouw valt niet op omdat het op een steile helling werd geplaatst en omgeven is door groen. Zowel hun tuinmateriaal als kweekplanten worden er opgeslagen. Het dient tevens als ontspanningsruimte voor de tuinmannen.
In 1936 wordt een cirkelvormig fontein aangelegd langs de speeltuin. Het monument bestond uit een dubbel fontein met veelhoekig bekken waarop een pilaar met tweede, kleinere bekken. De fontein is vandaag verdwenen.
Aan de centrale speeltuin van het park wordt in 1937 een chalet gebouwd door architect Maurice Van Ysendyck (A, Villalaan 80). Het gebouw met terras aan de voorzijde krijgt verschillende opeenvolgende functies.
Verbinding tussen het Park van Vorst en het Dudenpark
Het park van Vorst wordt in 1949 via de Lainésquare verbonden met het Dudenpark. Zo wordt een project van langdurige adem verwezenlijkt. Reeds in 1884 had koning Leopold II de nodige terreinen aangekocht om de aansluiting van beide parken mogelijk te maken. In het kader van het Projet d’aménagement du quartier des parcs, vastgelegd bij K.B. van 08.02.1912 en licht gewijzigd bij K.B. van 11.08.1926, wordt het nieuw verbindingsplein goedgekeurd. Het is echter pas vele jaren later dat de aanleg van de Lainésquare definitief wordt verwezenlijkt. De Lainésquare bestaat uit een groot, rechthoekig grasperk dat loodrecht in verbinding staat tussen beide parken. Auguste Delvaux ontwerpt de nieuwe toegang naar het Dudenpark met aanleg van een monumentaal terras en belvédère.
In 1955 krijgt het park een nieuwe drinkbar (C) met brede luifel langs de grote speeltuin en aan de tegenovergestelde zijde van de chalet. De privé-uitbaters staan zelf in voor de bouwkosten en tekenen een concessie van 18 jaar. De concessie wordt in 1973 en de daaropvolgende jaren meermaals verlengd.
Het park in zijn huidige toestand
Volgens het K.B. van 04.06.1973 wordt het park van Vorst beschermd als landschap. Enkele maanden later volgt de bescherming van het Dudenpark.
In 1990 wordt in het park een gedenksteen ingehuldigd ter herinnering aan het algemeen stemrecht en de betoging van 1890 die zich in het park zelf plaatsvond.
Vandaag is het park in handen en beheer van de gemeente Vorst. In 2010 werd in opdracht van Beliris een studie uitgevoerd voor de restauratie en herwaardering van het park van Vorst.
De sculptuur van de buigende vrouw (D) bevindt zich aan de rand van het park van Vorst langs de Koningin Maria-Hendrikalaan (tegenover het Koninklijk Lyceum). Beeld in roze gietsteen op rechthoekige bakstenen sokkel n.o.v. beeldhouwer Maurice De Korte (1889-1971), 1955. Romantisch beeld van een naakte dame die een schelp opraapt.
Op het grasperk aan het begin van de Koningin Maria-Hendrikalaan bevindt zich een steen (E) ter herdenking van de strijd van het algemeen stemrecht, ingehuldigd in 1990. Cirkelvormig monument in klinkers met bovenaan cilindervormige uitsnijding waarin plaat met opschrift: ‘Eed afgelegd te Sint-Gillis 1890-1990. Hulde aan de strijd voor het algemeen kiesrecht. 1 man = 1 stem’. Het monument werd uitgevoerd door het personeel van de gemeente Vorst.
Het monument herinnert aan de 100.000 manifestanten van de Belgische Werkliedenpartij die op 10 augustus 1890 in het park van Vorst de ‘Eed van Sint-Gillis’ hebben afgelegd. De klinkers verwijzen naar de sociale en liberale opstand.
Bronnen
Archieven
GAV/OW dossier 49, K.B. 15.03.1876; dossier 45, K.B. 08.02.1912; dossier 40, K.B. 11.08.1926.
Archief Geschiedenis-en patrimoniumkring Vorst, map ‘Parcs à Forest’.
Publicaties en studies
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel, 4, Vorst, MRBC – MRAH, Brussel, 1993.
D’OSTA, J., Dictionnaire historique des faubourgs de Bruxelles, Paul Legrain, Brussel, 1989, pp.110-128.
DUBREUCQ, J., Vorst in oude prentkaarten,Europese bibliotheek, Zaltbommel, 1981.
FRANCIS J., La chanson des rues de Forest, uitgever Louis Musin, Brussel, 1976, p.60-61.
GRONTMIJ en partners, Jean-Louis Vanden Eynde, Jean-Marie Bailly, Ailiwen en Aries, Park Vorst, voorafgaandelijke studies. Eindrappport, i.o.v. Beliris, 27.10.2010.
HUSTACHE A., Forest, CFC-Éditions, Brussel, 2001 (coll. Guide des communes de la Région bruxelloise), pp.57-63.
LOMBAERDE, P., Léopold II. Roi – Batisseur (tentoonstellingscatalogus), Brussel, 1995, pp.70-77.
PIERRON, S., Histoire illustrée de la Forêt de Soignes. Tome 1. La géographie – L’histoire – La juridiction, La pensée Belge, Brussel, s.d.
PIRLOT, A.-M., De Hoogte Honderdwijk, GOB, Brussel 2014 (Brussel, stad van kunst en geschiedenis, 53), p. 6-7
RANIERI, L., Léopold II Urbaniste, Hayez, Brussel, 1973, pp. 41-46.
VANDER GOTEN, H. en VOKAER J.P., Le parc Duden, à Forest, Guide du Promeneur (Géologie, histoire, faune, flore), s.n., s.l., 1953.
VAN LIL, A., ‘La Paroisse de Saint Augustin à Forest’, Le Folklore Brabançon’, nr. 218, juni 1978, pp.101-110.
VERNIERS, L., Histoire de Forest-lez-Bruxelles, A. De Boeck, Brussel, 1949, pp.197-200.
VOKAER J.-P., Par les rues de Forest. Études sur la toponymie locale, Imp. Cantrin, Brussel, 1954, p.32-34.
Le guide fidèle contenant la description de la ville de Bruxelles tant ancienne que moderne, celle de ses Faux-Bourgs et de ses huit chefs-Mayeries, savoir Vilvorden, Grimberghe, Gaesbeke, Rode, Assche, Merchtem, Campenhout et Capelle. Ouvrage curieux et utile, AGR-ARA, Brussel, 1996 (1761).
Websites
Inventaris van het natuurlijk erfgoed, Brussels Hoofdstedelijk Gewest