Onderzoek en redactie
1993-1995
Bekijk de weerhouden gebouwen
Van Verbiststraat naar Gemeentestraat.
Deze licht gekromde straat behoort tot de oudste van de gemeente. Haar tracé volgt gedeeltelijk de weg langs de Maalbeek die van Etterbeek naar Schaarbeek liep. Ze was resp. gekend onder de naam Molenstraat (rue du Moulin, 1816), Pastoorstraat (rue du Curé, 1838) en Sint-Jooststraat (rue Saint-Josse, sinds 1851).
In 1858 besloot men na herhaaldelijke overstromingen de straat te verbreden en de beek te overwelven, wat in 1862 uiteindelijk gebeurde.
Vóór de overwelving was de bebouwing schaars en dan vooral aan de westzijde waar zich enkel het koor van de oude Sint-Joostkapel en het kerkhof (meer aan de noordelijke kant) bevonden, het huis van de kapelaan en de Stevenshoeve. Deze vormde, tot aan haar verdwijning in 1862, het laatste overblijfsel van de bijgebouwen die deel uitmaakten van de residentie van de Croÿ. Men kan haar nog duidelijk zien op één van de plannen uit de Atlas van de buurtwegen (1845), tegenover het huidige kruispunt met de Hoevestraat en toegankelijk via een stenen brug.
Aan de wat dichter bebouwde oostelijke zijde bevond zich o.a. op de hoek van de Leuvensesteenweg een vrij aanzienlijk verblijf, waarschijnlijk een herberg, die reeds in 1724 op plannen voorkwam en die verdween bij de aanleg van de Verbiststraat.
Meer in het noorden, ter hoogte van het kruispunt met de Gemeentestraat lag de "Derencapsmolen" of "Capsmolen". Deze molen die in de XIIIde eeuw opgetrokken was in het gehucht "Ophem" maakte tot XV deel uit van het erfgoed van de abdij van Sint-Jacob-op-de-Koudenberg. Hij had haar naam te danken aan Henri Derencappe, de eerste uitbater; begin XVI stond hij eveneens bekend onder de naam "Slijpmolen". Vervolgens behoorde de molen toe aan de familie Vanderborght, tot aan zijn ontmanteling in de jaren 1860.
Deze licht gekromde straat behoort tot de oudste van de gemeente. Haar tracé volgt gedeeltelijk de weg langs de Maalbeek die van Etterbeek naar Schaarbeek liep. Ze was resp. gekend onder de naam Molenstraat (rue du Moulin, 1816), Pastoorstraat (rue du Curé, 1838) en Sint-Jooststraat (rue Saint-Josse, sinds 1851).
In 1858 besloot men na herhaaldelijke overstromingen de straat te verbreden en de beek te overwelven, wat in 1862 uiteindelijk gebeurde.
Vóór de overwelving was de bebouwing schaars en dan vooral aan de westzijde waar zich enkel het koor van de oude Sint-Joostkapel en het kerkhof (meer aan de noordelijke kant) bevonden, het huis van de kapelaan en de Stevenshoeve. Deze vormde, tot aan haar verdwijning in 1862, het laatste overblijfsel van de bijgebouwen die deel uitmaakten van de residentie van de Croÿ. Men kan haar nog duidelijk zien op één van de plannen uit de Atlas van de buurtwegen (1845), tegenover het huidige kruispunt met de Hoevestraat en toegankelijk via een stenen brug.
Aan de wat dichter bebouwde oostelijke zijde bevond zich o.a. op de hoek van de Leuvensesteenweg een vrij aanzienlijk verblijf, waarschijnlijk een herberg, die reeds in 1724 op plannen voorkwam en die verdween bij de aanleg van de Verbiststraat.
Meer in het noorden, ter hoogte van het kruispunt met de Gemeentestraat lag de "Derencapsmolen" of "Capsmolen". Deze molen die in de XIIIde eeuw opgetrokken was in het gehucht "Ophem" maakte tot XV deel uit van het erfgoed van de abdij van Sint-Jacob-op-de-Koudenberg. Hij had haar naam te danken aan Henri Derencappe, de eerste uitbater; begin XVI stond hij eveneens bekend onder de naam "Slijpmolen". Vervolgens behoorde de molen toe aan de familie Vanderborght, tot aan zijn ontmanteling in de jaren 1860.
Richting Leuvensesteenweg heeft de straat aanzienlijke wijzigingen ondergaan naar aanleiding van de bouw van de nieuwe kerk. Het transept, de beuken en het koor werden opgetrokken tussen 1865 en 1867 n.o.v. arch. J.-F. VAN DER RIT, op de plaats van het oude kerkhof en volgens de rooilijn van de straat. De bouw van de zuidelijke hoofdgevel volgde pas in 1890-1891 volgens plannen van arch. J.-J. VAN YSENDYCK, op de ligging van de vroegere kapel die parallel aan de Leuvensesteenweg liep (zie Sint-Joostplein en Leuvensesteenweg). De Sint-Jooststraat ondervond in 1870 eveneens gevolgen van de aanleg van het Sint-Joostplein en de Verbiststraat.
De huidige bestaande bebouwing dateert hoofdzakelijk van XIX c, enkele oudere panden uitgezonderd. Het merendeel van de gevels, oorspronkelijk van neoclassicistische inspiratie, onderging wijzigingen vanaf XIX d.
Rond 1950 kregen tal van gevels parementen in baksteen, werden verhoogd of zelfs volledig heropgebouwd. Opmerkelijk is nr. 7 dat volledig afwijkt van de rooilijn en waarschijnlijk in de jaren 1840 naast de oude molen werd gebouwd. Het pand telt twee bouwlagen onder schilddak, drie traveeën in de hoofdgevel en twee bredere traveeën in de rechter zijgevel die uitkijkt op een binnenplaats met bijgebouwen, aan de straatkant omgeven door een muurtje en een hek.
Verder vele woningen van de jaren 1860 (nr. 1-3, 5, 19, 23, 25, 27 en 29), waaronder talrijke ensembles volgens identieke bouwvergunningen, zie nr. 33-35 en 37-39 (1862), nr. 23-29 en 69-71 (1867).
Enkele huizen werden opgetrokken rond de eeuwwisseling: nr. 11 (1890), nr. 48 (1903). Nr. 49 tot 53 vormde eertijds de "Etablissements Willocq-Bottin". Deze fabriek uit 1911 die autolampen produceerde, was oorspronkelijk gehuisvest in een voormalige tramloods (nr. 49-51) die verbouwd en vergroot was door de arch. J. HERNALSTEEN (1911) en Louis HOEBEKE (1933). De verschillende gebouwen strekten zich uit over een aanzienlijk deel van het woonblok, tot aan de Liedekerkestraat. In 1938 werd aan de straatkant een bijkomend pand opgetrokken door arch. L. HOEBEKE (nr. 53). Na verschillende verbouwingen en nieuwe bestemmingen, is dit gebouw heden het enige resterende van het gehele complex; na de afbraak van de overige delen in 1978 werd de hierdoor ontstane open ruimte opgenomen in het gemeentelijk groenplan.
Bronnen
Archieven
GASJ/DS/OW 133 (1860), 91, 147 (1862), 36 (1863), 74 (1864), 579 (1867), 1232 (1872), 3876 (1890), 8338 (1911), 12022, 12086 (1933), 13244 (1938).
AR 1362.
KB 18.02.1861.
Publicaties en studies
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas van de archelogische ondergrond van het Gewest Brussel: 6. Sint-Joost-ten-Node, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1994, pp. 39, 46.
CHENEDOLLE, Les rues de Bruxelles, 1851, p. 55.
DUWAERTS, M.A., Les moulins du Brabant, Brussel, 1961, p. 248.
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, Saint-Josse-ten-Noode, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 10.
WAUTERS, A., Histoire des environs de Bruxelles, Culture et Civilisation, Bruxelles, 1973, p. 59.
GASJ/DS/OW 133 (1860), 91, 147 (1862), 36 (1863), 74 (1864), 579 (1867), 1232 (1872), 3876 (1890), 8338 (1911), 12022, 12086 (1933), 13244 (1938).
AR 1362.
KB 18.02.1861.
Publicaties en studies
CABUY, Y., DEMETER, S., LEUXE, F., Atlas van de archelogische ondergrond van het Gewest Brussel: 6. Sint-Joost-ten-Node, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1994, pp. 39, 46.
CHENEDOLLE, Les rues de Bruxelles, 1851, p. 55.
DUWAERTS, M.A., Les moulins du Brabant, Brussel, 1961, p. 248.
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, Saint-Josse-ten-Noode, AAM, Brussel, 1980-1982, fiche 10.
WAUTERS, A., Histoire des environs de Bruxelles, Culture et Civilisation, Bruxelles, 1973, p. 59.