Bekijk de weerhouden gebouwenLange noordzuidelijke verkeersader van Brussel naar Waterloo. Doorkruist Sint-Gillis, Elsene en Ukkel.
Vormt op grondgebied van Elsene (van nr. 363 tot 685 en nr. 410 tot 732) een loodrechte verkeersader tussen het kruispunt met de Charleroise Steenweg, namelijk Ma Campage (Sint-Gillis), en het kruispunt met de Vleurgatse Steenweg, de Molièrelaan en de Generaal Pattonstraat (nabij Ukkel).
Verdeelt ‘Elsene-enclave' in twee duidelijke wijken, met name ten noordoosten de Tenboschwijk (1864) die verder begrensd wordt door de Charleroise Steenweg en de Louizalaan, en anderzijds ten zuidwesten, de Berkendaelwijk (1902), een driehoekig gebied begrensd door de Brugmann- en Molièrelaan.
De Waterloose Steenweg ontstaat in 1662 en vormt aanvankelijk slechts de verlenging van de oudere Vleurgatse Steenweg vanaf ‘den Bascule' tot aan Waterloo. De steenweg, toen ook Waalse Steenweg genoemd, wordt eind XVII nog eens verlengd tot Charleroi en Namen.
In 1711, tijdens het Oostenrijks Bewind, besluit men de nieuwe steenweg ter hoogte van ‘den Bascule' af te buigen en door te trekken tot aan de Hallepoort in Sint-Gillis. De aanleg vindt plaats tussen 1725 en 1727. Het eerste gedeelte tussen de Hallepoort en de Bareel van Sint-Gillis, volgt de licht kronkelende bedding van de aloude ‘Wegh naer Ukkel'. Het tweede gedeelte tussen Bareel en Elsene, wordt nieuw en dus rechtlijnig aangelegd.
Tot begin XX overbrugt de Waterloosesteenweg in de buurt van Ma Campagne (Sint-Gillis) de lager gelegen weg naar Sint-Job (nu de Brugmannlaan). Met de aanleg van de Berkendaalwijk rond 1875 wordt de brug door het nivelleren van het onregelmatig reliëf echter overbodig. Samen met de brug verdwijnt ook de oude weg ‘Hooge Brugge', hoewel de naam zal doorleven in de huidige Hoge Bruglaan.
Vanaf einde XIX vormt de Waterloosesteenweg één van de voornaamste commerciële assen van en naar Brussel en speelt daardoor een cruciale rol in de ontwikkeling van de doorkruiste wijken. Het loodrechte stuk van de Waterloosesteenweg ontwikkelt zich pas medio 1870. Pas vanaf ca. 1890 wordt de bebouwing sneller opgedreven, zodat de steenweg rond 1910 zogoed als volbouwd is. De laatste grote bouwcampagnes situeren zich in de jaren 1930.
Vanaf XX ontwikkelt de steenweg zich tot een bloeiende handelsas. De ontsluiting via de paardentram (1871-1879) en vanaf 1896 via de elektrische tramlijn Zuidstation-Ukkel dragen ontegensprekelijk bij tot deze ontwikkeling.
Huizen die enkel voor huisvesting bestemd zijn, zijn zeldzaam. Veel huizen krijgen immers gauw tevens een commerciële functie. Door de veranderende mode worden de winkelpuien herhaaldelijk verbouwd. Buiten de handelsactiviteiten kende de steenweg een beperkte industrie en enkele kantoren. Tot op vandaag handhaaft de steenweg zich als commerciële as.
Begin van de steenweg wordt gemarkeerd door enerzijds een groot modernistisch appartementsgebouw op het kruispunt Ma Campagne (nr. 363a-363b-363c, arch. Govaerts & Van Vaerenbergh, 1938-1942) en anderzijds aan pare zijde door het voormalige kloostercomplex van de Zusters van het Heilig Hart (zie Afrikaanse Straat).
Oudste bebouwing aan onpare zijde maakt deel uit van een grootse verstedelijkingscampagne in opdracht van Georges Brugmann. In de buurt van de nieuwe straten die zijn gronden doorkruisten, liet hij in 1877 zesentwintig woningen bouwen (zie nr. 393-395 tot 415 en nr. 435-437 tot 457).
Overige neoclassicistische voorbeelden zijn beperkt tot enkele burgerwoningen zoals nr. 426 (XIX B) en nr. 632, met volledig hardstenen gevel (1884) of nr. 427-429 (1883) en het opbrengsthuis nr. 446-448 (XIX d – XX a), deze laatste hebben beiden hun winkelpui in art deco behouden.
Het merendeel van de neoclassicistische architectuur bestond echter uit bescheiden woningen met slechts twee bouwlagen (vb. nr. 598, 1884), waarvan de meesten in de loop der tijd sterk tot onherkenbaar werden verbouwd.
De eclectische stijl wordt vertegenwoordigd door een aantal opmerkelijke gehelen, zie vb. nr. 377 tot 389 (aannemers A. & L. Derycker, 1893). Binnen de eclectische gebouwen nemen de opbrengsthuizen het grootste aandeel in, zie vb. geheel op nr. 572 tot 578 (arch. Jean Maelschalck, 1909). Aan pare zijde leidt een inrit vaak naar een achterliggende opslagplaats of atelier, vb. nr. 520, opbrengsthuis met art-nouveau-invloeden (metselaar-aannemer S. Lefort, 1905) of nr. 522-526 en 528, eclectische opbrengsthuizen met verscheidene balkons (1908). Binnen het bouwblok treft men enkele grote bedrijfsgebouwen aan, vb. garage op nr. 532-542a, oorspronkelijk bottelarij met directeurswoning in neo-Vlaamse renaissancestijl (nr. 542-542A, arch. H. Gérard, 1899), maar sinds 1921 stelselmatig uitgebreid tot garage.
Andere garages vinden we op nr. 566 (arch. Henri Just, 1930) of nr. 567-569, op doorlopend perceel met Léon Jouretstraat, voormalige overdekte rolschaatsbaan uit 1907, maar sinds jaren 1930 garage en nu grootwarenhuis (sinds 1980). Andere industriële activiteiten beperkte zich tot de Pianofabriek Louis Desmet uit 1905 (zie nr. 496-496C, 496D-496F, 496K-496M-496N).
In het tweede gedeelte van de steenweg leidt de inrit van een groots eclectisch opbrengsthuis (zie nr. 529-531) naar de achterliggende Waterloogalerij (zie Waterloogalerij).
Tot slot kent de steenweg een aantal opmerkelijke modernistische appartementsgebouwen zoals het U-vormig complex n.o.v. arch. Govaerts & Van Vaerenbergh (zie nr. 496-496C, 496D-496F, 496K-496M-496N), het hoekgebouw met de Lariskenstraat n.o.v. arch. F. Verheyen (zie nr. 548-550-550A) of het grote beeldbepalend pand tegenover het Charles Grauxplein n.o.v. arch. A. Delalieux (zie nr. 580-580A) en de identieke opbrengsthuizen n.o.v. arch. S. Duval (zie nr. 525-525-A-527 en 533-535).
Bronnen
Archieven
GAE/OW Historique des rues (1925); GAE/OW Survey Communal de la commune d'Ixelles entamé en 1946 et approuvé par la tutelle en 1951, 3e direction, Travaux Publics et Urbanisme, Service de l'Urbanisme.
GAE/DS 363-363C: 315-363; 426: 315-426; 427-429: 315-427; 446-448: 315-446-448, 315-448; 520: 315- 520; 522-526: 315-522-526; 528: 315-528; 532-542A: 315-532, 315-534-542, 315-536, 315-540-542; 566: 315-566; 567-569: 315-567-569 598: 315-598; 632: 315-632.
GAE/DS 315 (niet geklasseerd fonds).
Publicaties en studies
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU asbl, Brussel, 1990, pp. 35-40.
Nr. 567-569: Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Ixelles, AAM, Brussel, 1980-82, fiche 124.
Andere
Verzameling van Dexia Bank.
GAE/OW Historique des rues (1925); GAE/OW Survey Communal de la commune d'Ixelles entamé en 1946 et approuvé par la tutelle en 1951, 3e direction, Travaux Publics et Urbanisme, Service de l'Urbanisme.
GAE/DS 363-363C: 315-363; 426: 315-426; 427-429: 315-427; 446-448: 315-446-448, 315-448; 520: 315- 520; 522-526: 315-522-526; 528: 315-528; 532-542A: 315-532, 315-534-542, 315-536, 315-540-542; 566: 315-566; 567-569: 315-567-569 598: 315-598; 632: 315-632.
GAE/DS 315 (niet geklasseerd fonds).
Publicaties en studies
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU asbl, Brussel, 1990, pp. 35-40.
Nr. 567-569: Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Ixelles, AAM, Brussel, 1980-82, fiche 124.
Andere
Verzameling van Dexia Bank.