Inventaris(sen)
- Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)
Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwen
De Generaal Wahislaan verbindt de Lambermontlaan en de Auguste Reyerslaan en loopt van de Chazallaan en de Gustave Latinislaan tot aan het Generaal Meiserplein en de Leuvensesteenweg. Aan pare zijde mondt er de Papaverstraat in uit; aan onpare zijde begint de Leopold III-laan, geflankeerd door de Bloemtuinenlaan en de Paul Hymansstraat.
Met de Lambermontlaan en de Auguste Reyerslaan
vormt de Wahislaan de Schaarbeekse sectie van de grote ringboulevard die
inspecteur der wegen Victor Besme in 1866 voorstelde in zijnPlan d'ensemble pour l'extension et l'embellissement de
l'Agglomération bruxelloise. De Generaal Wahislaan werd echter pas
uitgevoerd in het kader van de aanleg van de Josaphatwijk, waarvan het
stratenplan werd getekend door Octave Houssa, ingenieur van de gemeentelijke
Openbare Werken, goedgekeurd bij K.B. van 10.02.1902 en definitief goedgekeurd
bij K.B. van 21.04.1906, samen met dat van de drie andere nieuwe Schaarbeekse
wijken – Mont-Rose, Linthout en Monplaisir-Helmet. Op dit plan vormt ze het
laatste deel van de Lambermontlaan. De laan kreeg haar definitieve naam in
1911, als eerbetoon aan baron Théophile Wahis (Menen, 1844 – Schaarbeek, 1921).
T. Wahis was een beroepsmilitair. Hij maakte deel uit van de van het Belgische
legioen dat keizerin Charlotte, zus van Leopold II en echtgenote van de nieuwe
keizer van Mexico, Maximilaan I, naar Mexico-stad escorteerde. Als gouverneur-generaal van de Onafhankelijke Congostaat
en later van Belgisch Congo bekleedde hij deze functie het langst (1892-1912).
Hij bestuurde Congo vooral tijdens de periode van het "rode rubber",
een tijd waarin afschuwelijke misdaden werden begaan tegen de Congolese
bevolking door agenten van de Onafhankelijke Congostaat en
concessiemaatschappijen. Tijdens zijn mandaat was hij te weinig op
Congolees grondgebied aanwezig en kon hij de brutaliteit van de koloniale
agenten slechts punctueel bestrijden. Vanaf 1904, toen een onderzoekscommissie
de misstanden van de onafhankelijke Congostaat aan het licht bracht, nam hij
deel aan de verdediging van de belangen van de onafhankelijke Congostaat, met
name via het tijdschrift La Vérité sur le Congo.
De toekomstige Generaal Wahislaan werd aangelegd krachtens een overeenkomst van 04.04.1907 tussen de gemeente de Schaarbeek en de staat, die bepaalde dat de gemeente de laan op haar kosten zou aanleggen, maar middels subsidies. Daarenboven verbond de gemeente er zich toe het Josaphatpark waarlangs de laan loopt aan te leggen en zijn integriteit te vrijwaren, “bij wijze van eeuwigdurende erfdienstbaarheid ten behoeve van de laan” en “om het panorama op Brussel te beschermen”. De werken voor de aanleg van de laan werden tussen 1910 en 1914 uitgevoerd. Het was echter pas bij K.B. van 27.07.1923 dat de eigendom van de voltooide laan aan de staat werd overgedragen om in de Grande Voirie te worden opgenomen.
Conform de overeenkomst is de laan 43 meter breed, met een centraal plantsoen van 14 meter geflankeerd door twee rijstroken, aan de kant van het park met de sporen van de tramlijn. Ze is beplant met bomenrijen. De gebouwen liggen achter een achteruitbouwstrook die als voortuintje is ingericht. Het eerste stuk wordt halverwege doorkruist door de spoorlijn Schaarbeek-Halle, waarover de laan loopt via een brug gebouwd begin jaren 1910. Aan onpare zijde heeft ze een stenen borstwering van baksteen en hardsteen. Aan pare zijde bevond zich tot begin jaren 1920 het goederenstation Schaarbeek-Josaphat, waarvan het gebouw door een klein park is vervangen. Hier begint een weg die loopt naar een industriezone langs de spoorlijn. Hij draagt eveneens de naam Generaal Wahislaan en wordt afgeboord door tennisterreinen en voetbalvelden, diverse industriële gebouwen gebouwd in de jaren 1970 tot 2000, en een grote bioscoop uit 1999 (n.o.v. architect Olivier Noterman).
Aan pare zijde is het eerste deel van de laan bebouwd met appartementsgebouwen uit de jaren 1950 en 1960. Vier ervan werden ontworpen door architect Josse Franssen i.o.v. aannemer Henri Ruttiens: nr. 2 (zie dit nummer), 10-12 (1962), 30-32 (zie dit nummer) en 1-8 Leopold III-laan (1959). De laatste twee zijn zij aan zij ontworpen en zijn allebei cirkelboogvormig. Het tweede deel is bebouwd met eengezinswoningen, opbrengstgebouwen of appartementsgebouwen, de meeste daterend uit het interbellum, in eclectische stijl, Beaux-Artsstijl of art deco. Vermelden we onder de Beaux-Artswoningen op nr. 242 (n.o.v. architect R. Schaepherders, 1916), 246 (n.o.v. architect Jean Daris, 1922) en 248 (n.o.v. architect Mol, 1923). Vermelden we ook nr. 262, en appartementsgebouw in art-decostijl uit 1935 (n.o.v. architect R. Schaepherders), en een modernistisch appartementsgebouw ontworpen door architect Louis-Herman De Koninck (zie nr. 236).
Aan onpare zijde moest op de huizenblokken langs de laan oorspronkelijk een uitbreiding van het Josaphatpark komen. In 1913 besliste de gemeente echter deze uitbreiding te beperken tot de spoorlijn Schaarbeek-Halle, die het park volledig zou afsnijden van een verlenging die overigens te smal zou zijn. Krachtens een overeenkomst met de Belgische staat, waarvan het ontwerp op 10.03.1914 werd goedgekeurd, verkocht de gemeente Schaarbeek de bewuste huizenblokken als bouwgrond, zij het met specifieke voorschriften voor de toekomstige eigenaars. Het geheel moest een “tuinwijk” vormen, met andere woorden, “het karakter hebben van een park met buitenhuizen”. Er mochten slechts individuele of gekoppelde villa's worden gebouwd, met een streng vastgelegde gevelbreedte en een achteruitbouwstrook van 9,5 meter waarop eventueel een voorbouw was toegelaten. Het voortuintje moest worden afgesloten door een groene heg met een ijzeren of houten toegang.
De percelen werden allemaal in de loop van de jaren 1920 bebouwd met villa's in cottagestijl vermengd met Beaux-Artsstijl of art deco. In het gedeelte tussen de spoorlijn en de Papaverstraat waren het twee opdrachtgevers die het terrein onder elkaar verdeelden, aannemer Victor Henrot (zie nr. 3 tot 11) en een zekere C. Bossuyt (zie nr. 19 tot 29-29a). Ze deden een beroep op diverse architecten, zoals L. Deltombe (zie nr. 9, 15 en 17) en Ernest Hérent (zie nr. 25 tot 29-29a). In het tweede huizenblok was het eenzelfde architect, Prosper de Meyst, die de meeste villa's ontwierp, ditmaal voor verschillende eigenaars (zie nr. 39, 41, 47 tot 53 Generaal Wahislaan, 55 Generaal Wahislaan en 15 Generaal Meiserplein, alsook 32, 34 en 38 tot 42 Ernest Cambierlaan). Deze architect ontwierp ook nr. 45 (1923), dat in 1990 grondig werd gewijzigd (architectuurbureau Art & Build).
Het huizenblok palend aan het Josaphatpark, tussen de Chazallaan en de oostelijke spoorlijn, werd voorbehouden voor een “openluchtschool”, thans de Chazalschool, alsook voor sportinstallaties en tennis- en voetbalterreinen.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 10-12: 115-10-12; 16f: 115-16F; 45: 115-45; 242: 115-242; 246: 115-246; 248: 115-248; 262: 115-262.
GAS/OW Infrastructuur 229.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1907, pp. 387, 391; 1910, pp. 994-995; 1911, p. 178; 1914, dl. I, pp. 244-247; 1923, pp. 786-787.
AAM/Fonds Josse Franssen.
Huis der Kunsten van Schaarbeek/lokaal fonds.
Publicaties en studies
PLASMAN, P.-L., Léopold II, potentat congolais. L’action royale face à la violence coloniale, Brussel, Racine, 2017, passim.
Kaarten / plannen
HOUSSA, O., Plan nr.4. Boulevard de ceinture – Vallée de Josaphat, 09.1904 (GAS/OW).
Plan général de la commune de Schaerbeek, 1913 (GAS/OW).
Plan général de la commune de Schaerbeek, 1922 (GAS/OW).
Plan général de la commune de Schaerbeek, 1927 (GAS/OW).
Websites
PLASMAN, P.-L., «Wahis (Théophile)», Dictionnaire biographique des Belges d’Outre-mer, 5 juli 2012 (geraadpleegd op 5/11/2024).