Onderzoek en redactie

2013-2014

 

Bekijk de weerhouden gebouwen
De rechte Fraikinstraat verbindt de Van Ooststraat en het Paviljoenplein met de Maarschalk Fochlaan. De Voltairelaan ligt in het verlengde ervan.

De straat werd geopend op de plaats van de oude afwateringsbeek van de Maalbeek, die stroomafwaarts het tracé volgde van de Paviljoenstraat en in de Zenne uitmondde. Ze werd ontworpen op initiatief van de Société Anonyme du Quartier Sainte-Marie, eigenares van talrijke terreinen aldaar. Tot de aanleg van de straat werd beslist tijdens de gemeenteraadszitting van 17.02.1880, en dan bij K.B. van 02.07 van datzelfde jaar. De straat omvatte toen twee 12 meter brede delen, het tweede tot aan de Metsysstraat, op de plaats van het huidige eerste deel van de Voltairelaan. De gemeente voerde de rioleringswerken en de bestrating uit op kosten van de Société. De ophogingswerken werden door de Société uitgevoerd en werden terugbetaald voor de terreinen die niet van haar waren. De hoek van de Fraikinstraat en de Vleugelsstraat werd gewijzigd bij K.B. van 06.11.1893: er werd een breed hoekvlak gemaakt, tegenover het huidige Paviljoenplein. Tot slot werd bij K.B. van 14.12.1897 het tweede deel van de Fraikinstraat, dat het eerste deel van de Voltairelaan moest worden, tot 22 meter verbreed.

De naam van de straat is een eerbetoon aan de Belgische beeldhouwer Charles-Auguste Fraikin (Herentals, 1817 – Schaarbeek, 1893), die onder meer het beeld van de graven van Egmont en Hoorne op de Kleine Zavel maakte.

De residentiële straat werd hoofdzakelijk tussen 1881 en 1899 bebouwd, met huizen in neoclassicistische, eclectische of neorenaissancestijl. In de eerste stijl vermelden we nr. 11, gebouwd tussen 1897 en 1899 voor een bierhandel, en 47 (1889). Nr. 30 (1897) is een fraai voorbeeld van de eclectische stijl en nr. 13 (n.o.v. architect Joseph Diongre) van de neorenaissancestijl (zie dit nummer). Twee huizenrijen vallen op in de straat. De eerste betreft nr. 14 (zie dit nummer), 16 (n.o.v. architect Théo Gilmont i.o.v. metselaar-aannemer François Dereere, 1899) en 18 (1898). De tweede, van nr. 17 tot nr. 55, bestond uit gebouwen die inspringen ten opzichte van de straat en achter een tuintje liggen, met uitzondering van het eerste nummer. Vermelden we in deze huizenrij nr. 25 en 27 (n.o.v. architect Eugène Halkin, 1897). Na nr. 17, een ontwerp van Théo Gilmont, volgen drie analoge huizen uit 1899, nr. 19, 21 en 23, progressief inspringend ten opzichte van de straat. Wellicht zijn ze ook het werk van Gilmont; nr. 19 en 23 werden net als nr. 16 ontworpen i.o.v. François Dereere. Nr. 28 (1898), dat bijna identiek aan nr. 16 en 17 is, is wellicht van dezelfde architect.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 11: 99-11; 16: 99-16; 18: 99-18; 19: 99-19; 21: 99-21; 23: 99-23; 25, 27: 99-25; 28: 99-34; 30: 99-30; 47: 99-47.
GAS/OW 99.
GAS/OW Infrastructuur 41, 88.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1880, pp. 73-75, 288; 1903, pp. 137-138.

Publicaties en studies
BERTRAND, L., Schaerbeek depuis cinquante ans. 1860-1910, Librairie de l'Agence Dechenne, Brussel, 1912, pp. 49, 297.
DEKOSTER, J.-A., Les rues de Schaerbeek, Brussel, 1981, pp. 48-49.
DE SAEGHER, E., BARTHOLEYNS, É., Histoire populaire de Schaerbeek. Notice historique, descriptive et explicative sur la commune ses rues, monuments, institutions, curiosités, Schaarbeek, Henri Mommens drukker-uitgever, 1887, pp. 62, 203.
SCHAYES, J., VAN DEN HAUTE, R., Schaerbeek. Esquisse historique et géographique, L'école heureuse, Schaarbeek, 1945, p. 54.