Onderzoek en redactie

2016-2017

 

Bekijk de weerhouden gebouwenDe Tuinbouwersstraat verbindt de Sint-Annadreef met de Emile Bockstaellaan en kruist de Médoristraat, de Draps-Domstraat, de Chrysantenstraat en de Sint-Albaansbergstraat.

De straat, waarvan de rooilijn bij K.B. van 18.02.1899 werd goedgekeurd, is een lange gebogen weg die gedeeltelijk de bedding van drie oude wegen volgt: de Hoveniers Wegel, die de Sint-Annadreef verbond met de Groote Blinde Straet (de huidige Médoristraat), de oude Blok Straet voor het gedeelte tot aan de Chrysantenstraat, en een deel van de toenmalige de Vrièrestraat voor het gedeelte tot aan de Emile Bockstaellaan. In 1898 werden de eerste twee wegen omgedoopt tot Tuinbouwersstraat en kreeg ook de Chrysantenstraat haar definitieve naam. Het laatste straatdeel kreeg zijn naam pas in 1905, verwijzend naar de tuinbouwers van het Koninklijk Domein, wier woning en serres zich aan de noordzijde van de straat bevonden (zie Médoristraat nr. 60 tot 64).

De rooilijn van het laatste straatdeel werd in 1899 goedgekeurd maar werd niet uitgevoerd; dit straatdeel bleef een pad tot rond 1950, toen eindelijk de verbredingswerken plaatsvonden. Op de hoeken met de Médoristraat werden toen afgesneden hoeken aangelegd.

Langs het eerste straatdeel bevond zich vroeger het buitenhuis van de familie de Cordes, dat al in de 15e eeuw werd vermeld en in 1820 met de grond gelijk werd gemaakt en vervangen door een villa, die op haar beurt in 1935 verdween. Aan onpare zijde, in het straatdeel gelegen tussen de Médoristraat en de Sint-Albaansbergstraat, leiden twee ingangen naar, respectievelijk, op nr. 89 en gelegen achter een omheiningsmuur, de site van de serres van het Kasteel van Stuivenberg (zie Médoristraat nr. 60 tot 64) en, tussen nr. 109 en 115, een groot braakliggend terrein dat in 1969 door de Koninklijke Schenking aan het OCMW werd overgedragen en waar thans een gemeenteschool en woningen zijn gepland.

In het laatste straatdeel aan pare zijde, op de hoek met de Chrysantenstraat – een gebogen deel dat voorheen de Vrièrestraat heette – bevond zich vroeger de hoeve Abeelen Hof, een “buitenverblijf” dat minstens tot eind 17e eeuw terugging. Omstreeks 1785 werd de hoeve vervangen door een neoclassicistische residentie die eigendom was van weduwe Carbon, voordat binnen het huizenblok de Rijksnormaalschool werd gebouwd (zie Karel Bogaerdstraat nr. 2, 4).

Het eerst straatdeel, dat pas rond 1950 werd ingericht, werd hoofdzakelijk in de jaren 1950 bebouwd, met bel-etagewoningen en kleine opbrengstgebouwen. Vermeldenswaard is, op nr. 65 (n.o.v. architect Edo. Draps), een hoekopbrengsthuis met commerciële benedenverdieping, ontworpen in 1935. In de middelste straatdelen bevinden zich neoclassicistische huizen, of burgerwoningen of opbrengstpanden in eclectische stijl, de meeste gebouwd tussen 1907 en 1913, zoals twee huizen ontworpen door architect E.Demarteau, nr. 76 (1912) en 78 (1913), die bekroond werden in de gevelwedstrijd die de gemeente voor de jaren 1913 tot 1915 organiseerde. In het laatste straatdeel aan onpare zijde is een rij arbeidershuizen in neoclassicistische stijl bewaard die in de jaren 1870 of 1880 langs de toenmalige de Vrièrestraat werden gebouwd.

Bronnen

Archieven
SAB/KB straten, doos 54-63, cote 54, nr. 12 (23.11.1898); doos 54-63, cote 61, nr. 17 (23.08.1905).

SAB/IP II 684 (1903-1915).
SAB/PP 3429 (1888).
SAB/OW 76391 (1949-1951), 76397 (1932-1952); 65: 45287 (1935); 76: Laken 5109 (1912); 78: Laken 1717 (1913).

Publicaties en studies
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel.
 24. Laken, Bestuur Monumenten en Landschappen – Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, 2012, pp. 69-70, 80.
PLATTON, R., Laeken. À propos de la drève Ste Anne, Brussel, 1988, pp. 40-42.
VAN KRIEKINGE, D., Essai de toponymie laekenoise, Laken, 1995, s. p.
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Toponymie van Laken (doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, p. 1802. 

Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie
, “Horticulteurs (rue des)”, 1901, 1906.