Onderzoek en redactie

2016-2017

 

Bekijk de weerhouden gebouwenDe Drootbeekstraat verbindt het kruispunt van de Molenbeekstraat en de de Wautierstraat met de Emile Bockstaellaan, ter hoogte van het Alexander Pouchkineplein. Ze maakt een bocht in haar eerste straatdeel en kruist de François Lesninostraat en dan de Moorsledestraat en de Gustave Schildknechtstraat.

De straat vindt haar oorsprong in een oude weg die al voorkomt op de Ferrariskaart van 1777, aan de zuidkant afgeboord door eigendommen met waterpartijen. De straat volgt inderdaad de vallei van de Drootbeek, een thans overwelfde beek die in Jette ontsprong. De straat heette toen Neckersdael Straet of Drootbeek Straet en verbond de weg van Laken naar Molenbeek (de toekomstige Molenbeekstraat), in het hart van het gehucht Drootbeek, met de Pannenhuisweg (thans Pannenhuisstraat), op de grens van Jette en Sint-Jans-Molenbeek. Na de aanleg van de oostelijke ringspoorweg, die op 01.06.1871 in gebruik werd genomen, mondde de straat uit aan station “Pannenhuis”. De straat werd rechtgetrokken bij K.B. van 28.02.1893. Rond 1905 werd het uiteinde ervan verwijderd, in het kader van de aanleg van de Emile Bockstaellaan, goedgekeurd bij de K.B.’s van 18.02.1899 en 05.10.1900.

Tot de straat begin jaren 1890 werd rechtgetrokken, stonden er slechts enkele gebouwen. De pare zijde werd hoofdzakelijk ingenomen door het oude Hof te Drootbeek, een heerlijkheid die terugging tot de 16e eeuw en die midden 19e eeuw werd omgebouwd tot klooster en pensionaat van de zusters Ursulinen (zie nr. 2, 4-6). Ten westen van dit eigendom bevond zich, tot begin jaren 1900, het buitengoed Evenepoel, waarvan de woning ter hoogte van het huidige Alexander Pouchkineplein stond.

Een groot deel van de huizen in de straat werd tussen 1893 en 1913 gebouwd, in neoclassicistische, eclectische of Beaux-Artsstijl. Vermelden we nr. 18 (1909), in eclectische stijl met art-nouveau-invloed, of nr. 34 (1910) en 36 (1916), twee huizen met invloed van de Beaux-Artsstijl ontworpen voor, en wellicht door, architect Gustave Bonvalet. Zowel nr. 18 als nr. 34 werden bekroond in de gevelwedstrijd die de gemeente in respectievelijk 1909 en 1910 organiseerde. De bouwactiviteit kwam opnieuw op gang tussen 1923 en de Tweede Wereldoorlog, met gebouwen met invloed van het eclecticisme, de Beaux-Artsstijl of de art deco, hoofdzakelijk in het tweede straatdeel aan onpare zijde en het derde aan pare zijde. Daaronder vermelden we nr. 60 en 62, ontworpen in 1927 door architect G. Mignolet voor eenzelfde opdrachtgever, nr. 103 (n.o.v. architect Ed. Draps, 1928) en 97 (n.o.v. architect R.Burgraeve, 1935).

De gebroeders Derbaix, eigenaars van de chocoladefabriek aan de Molenbeekstraat (nr. 169-169b), bezaten verscheidene terreinen in de straat. Zo lieten ze het hele eerste straatdeel aan onpare zijde palend aan hun fabriek bebouwen. Het ontwerp van nr 1, 3 tot 7 en 9 tot 15, in eclectische stijl, werd toevertrouwd aan architect Georges Poncelet in 1898. Het jaar daarop ontwierp dezelfde architect de persoonlijke woning van Auguste Derbaix op nr.17a (zie dit nummer), en dan, in 1900, nr. 19 en 21. In de jaren 1920 werd de laterale binnenplaats op nr.17a vervangen door een opbrengstgebouw (nr.17). De gebroeders Derbaix lieten ook nog twee andere gehelen van vijf huizen bouwen: een in eclectische stijl in 1897 (zie nr.135 tot 143), het andere, bescheidener en met neoclassicistische inslag, in 1900 (nr.115 tot 123), waarvan enkel nr.123 zijn oorspronkelijke kenmerken heeft bewaard. De inrijpoort van dit gebouw leidt naar vijf achterhuizen, nr.125 en 127 uit ca. 1895, nr.129 en 131 ontworpen in 1897, en nr.133 wellicht uit 1900.

Drootbeekstraat 145-163 (foto 2017).

In de straat bevinden zich ook tal van industriële gebouwen, binnen het huizenblok of aan straatzijde. Daaronder een voormalige schrijnwerkerij met puntgevel, ontworpen in 1927 door architect J. De Backer (nr.22), een voormalige fabriek van lederen handschoenen uit 1922 (nr.165), evenals een lang modernistisch gebouw (1924) van de Excelsior Bedstead Company, een Engelse beddenfabriek die in 1938 de Fabrique Nationale de Lampes Electriques werd (nr.145-163), voordat ze in de jaren 2000 tot lofts werd gerenoveerd.


Bronnen

Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1912).

SAB/OW 1: Laken 4968 (1898); 3 tot 7: Laken 4934 (1898); 9 tot 15: Laken 5193 (1899); 19, 21: Laken 5429 (1900); 22: 53142 (1927); 34: Laken PV Reg. 114 (03.08.1910); 36: Laken PV Reg. 166 (28.01.1916); 60: 53409 (1927); 62: 53143 (1927); 97: 44978 (1935); 103: 37297 (1928); 115 tot 123: Laken 5420 (1900); 125 tot 131: Laken 4786 (1897); 133: Laken 5456 (1900); 145-163: 66159 (1922-1924), 67731 (1922), 38524 (1931); 165: 49752 (1922).

Publicaties en studies
COSYN, A., Laeken Ancien & Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, pp. 8, 17-19, 139, 142.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., et al., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel. 24. 24. Laken, Directie Monumenten en Landschappen – Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, 2012, pp. 70-72.
CULOT, M. [o.l.v.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 41.
MOUTURY, S., CORDEIRO, P., HEYMANS, V., Le logement ouvrier et social à Laeken. Étude historique et architecturale débouchant sur des propositions de mesures de protection, Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel, 1997, p. 36.
PLATTON, R., Laeken. De Nekkersdal - La Vallée des Nutons (Quartier Drootbeek), 1989-1990, pp. 27-37, 69-70.
VAN KRIEKINGE, D., Essai de toponymie laekenoise, Laken, 1995, s. p.
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Toponymie van Laken (doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, pp. 751-753.

Kaarten / plannen
FERRARIS, J. J. F., Carte de Cabinet des Pays-Bas autrichiens et de la Principauté de Liège, 1777.
VANDERMAELEN, Ph., Atlas cadastral du Royaume de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations jusqu’en 1836.
POPP, P. C., Atlas cadastral de Belgique, plan parcellaire de la commune de Laeken avec les mutations, 1866.