Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwen
De Koning
Albert II-laan ligt in het verlengde van de Emile Jacqmainlaan en is een lange
verkeersweg die de kleine ring (Boudewijnlaan en Bolwerklaan) verbindt met de Helihavenlaan. Ze kruist
verscheidene verkeerswegen, waaronder de Simon Bolivarlaan, het Solvayplein en
de Rogierstraat, ter hoogte waarvan ze plaatsmaakt voor de Jollystraat en waar ze
westwaarts afbuigt om op de Helihavenlaan aan te sluiten. Het grootste deel van de laan is
60 meter breed, waarvan 30 meter als middenberm. In het laatste deel van de laan vermindert
de breedte tot 20 meter.
De laan werd aangelegd op het
oude tracé van de Zenne, de historische grens tussen de gemeenten
Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek en Brussel (vroeger Sint-Jans-Molenbeek). Ze loopt
op de drie gemeenten: haar pare zijde hangt af van de Stad Brussel, haar onpare
zijde van Sint-Joost, tot nr.19, en van daar af van Schaarbeek.
Oorspronkelijk werd ze de
Verlengde Emile Jacqmainlaan genoemd,
maar in 1999 werd ze naar de zesde koning der Belgen vernoemd.
Het idee van een verlenging
naar de noordzijde van de Emile Jacqmainlaan gaat terug tot omstreeks 1930,
toen werd beslist de loop van de Zenne via de westelijke ringlanen om te leiden. Zodra de
bedding van de rivier in het noorden van de Vijfhoek buiten gebruik was
gesteld, kon de laan worden verlengd. De omleidingswerken waren klaar in 1955, maar
het idee werd pas enkele jaren later concreter, in het kader van het
Manhattanplan dat vanaf 1959 door de Groupe Structures werd uitgewerkt en werd bekrachtigd
door het bijzonder plan van aanleg goedgekeurd bij K.B. van 17.02.1967. Het
voorzag in de volledige herinrichting van de Noordwijk tot een uitgestrekt
zakelijk centrum op z’n Amerikaans. Deze ongezond geachte zone van 53 hectare moest
volledig worden afgebroken en heropgebouwd. Het project was gestructureerd
rond twee loodrechte assen die als stadssnelwegen werden ontworpen: de Verlengde
Emile Jacqmainlaan, als noord-zuidas die de Noordwijk met het centrum van Brussel
verbond, en een oost-westas op de plaats van de toekomstige Simon Bolivarlaan, die het nieuwe
Noordstation met de verschillende autosnelwegen van het land verbond. Deze verkeersassen moesten worden afgeboord door groepen torengebouwen die
door voetgangersplatforms met elkaar werden verbonden. Er werd een zeventigtal dergelijke gebouwen gepland langs de verlengde
laan, waaronder een van 57 verdiepingen dat het vergezicht van de laan afsloot. Op de kruising van deze twee verkeersassen moest het orgelpunt van het Manhattanplan
komen: de acht torens van het World Trade Center,
verdeeld over vier sokkels die elk een hoek van het kruispunt innamen (zie nr.24-26,
28-30). Het WTC, dat door de Compagnie de Promotion (CDP) van Charly De Pauw werd ontworpen, moest een zakenstad binnen de stad worden, een centraal district voor
de wereldhandel.
Vanaf het begin van de jaren
1970 stootte de wens om het Manhattanplan uit te voeren echter op de vertraging
van de economische activiteit. Enkel het eerste van de vier WTC-complexen, op
de noordoostelijke hoek van het kruispunt, werd volgens plan uitgevoerd, tussen
1970 en 1973. Talrijke vastgoedprojecten werden afgeblazen, waaronder dat van
de Wing Building, een kegelvormig gebouw van 61 verdiepingen dat in 1971 werd
bedacht door architect Philippe Samyn (Groupe Structures) en aan het
noordelijke uiteinde van de laan moest komen. Uit vrees het Manhattanplan te
zien mislukken, besloot de Stad Brussel bijna de hele site met de grond gelijk
te maken en het wegennet in te richten, met staatshulp. Terzelfder tijd werden de
plannen voor de aanleg van de stadssnelwegen opgegeven, hoewel de breedte van
de twee lanen werd behouden. Vanaf 1973 werd de Verlengde Emile Jacqmainlaan
aangelegd, doorheen nog dicht bebouwde huizenblokken. Het eerste deel van de laan
nam onder meer de bedding in van de rue
du Théâtre [Theaterstraat], die in het westen langs de Zenne liep. Voor de
aanleg van het straatdeel tussen de huidige Simon Bolivarlaan en de
Rogierstraat moest het eerste deel van de Jollystraat verdwijnen. Voorbij de
Rogierstraat werd het smalle deel van de toekomstige Koning Albert II-laan pas
in 1984 aangelegd.
Eind jaren 1970 werden slechts
twee aan elkaar palende complexen gebouwd aan de laan, die door braakliggende
terreinen werd afgeboord: het eerste WTC-complex (zie nr.28-30) en de
TBR-toren, op nr.32-34 (Bureau d’Architeture et d’Urbanisme
Henri Guchez, 1976). Die toren, met
achttien verdiepingen op een imposante sokkel, werd ontworpen i.o.v. de RTT. Die wou er haar algemene diensten in onderbrengen om een
geavanceerde telefooncentrale aan te bieden aan de gebruikers van het WTC. De toren wordt
momenteel gerenoveerd en zijn sokkel wordt gedeeltelijk afgebroken.
Begin jaren 1980 verrees het
tweede WTC-gebouw (zie nr.24-26), dat echter tot één enkele toren beperkt bleef. Het duurde tot de tweede helft van het decennium voordat de
vastgoedactiviteit langs de laan hernam, te beginnen met het Hotel Président
WTC in 1985 (n.o.v. architect Ph. Richir, 1983),
gebouwd in neoclassicistische stijl in het laatste deel van de laan (nr.44-46). Op de hoek met de Boudewijnlaan (nr.30) kwam dan het gebouw
van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, tussen 1987 en 1990 gebouwd door
de CDP (bureaus Jaspers en Vander Elst, 1986).
Het was in de jaren 1990 dat
het uitgestrekte huizenblok tussen de Frère-Orbanstraat en de Volksstraat werd bebouwd. Daartoe moesten verscheidene
kleine verkeerswegen verdwijnen: de rue de Maçon [Metselaarstraat], rue des Chanteurs [Zangersstraat], rue des Mécaniciens [Werktuigkundigenstraat]
en rue du Télégraphe
[Telegraafstraat]. Het North Gate-complex en het North Star-complex
(Jaspers-Eyers Architects en Atelier d’Architecture de Genval) werden voor een dochtermaatschappij van de CDP
gebouwd; aan de kant van de Antwerpsesteenweg werden ze vergezeld van een
geheel van 98 woningen van de Lakense Haard, die daarmee tegemoetkwam aan een
eis van de Stad Brussel.
Aan de kant van Schaarbeek
werden de twee voor het WTC voorbehouden bouwblokken eindelijk bebouwd met
complexen die de door het plan van 1967 voorgeschreven volumetrie respecteerden,
respectievelijk in het midden van de jaren 1990 en 2000: de Proximus-torens (nr.27),
die oorspronkelijk de Pleiadetorens heetten (Groupe Structures, 1988), gebouwd
in 1992-1993 en in 1994-1996 door Jaspers-Eyers
Architects verbouwd voor Belgacom, en het North Galaxy-complex (Jaspers-Eyers
Architects, H. Montois, Art & Build), dat in 2005
werd voltooid (nr.33).
Vermelden we eveneens, ten noorden van dit complex (nr.35), de Ellipse Building (Montois Partners Architects, Art &
Build, 2003). Tot slot was het pas in 2009 dat een gebouw het vergezicht van
het brede gedeelte van de laan afsloot, de Zenith Building (nr.37) ontworpen door de
architectenbureaus SCAU en
CERAU.
De middenberm van de laan, die
tussen 1995 en 1997 werd aangelegd naar een ontwerp van architect-landschapsarchitect Jacques Wirtz, werd van elkaar diagonaal kruisende
dolomietpaden voorzien en door zuileiken afgeboord. Op de plantsoenen prijken verscheidene kunstwerken, met om te beginnen, aan de ingang van de laan, de standbeeldfontein van Pol Bury, Juni 1995 (1995). Dit werk staat in een
hardstenen waterbekken ontworpen door Jacques Wirtz en bestaat uit eenentwintig
cilinders in roestvrij staal met verschillende hoogten die worden bekroond door
bollen met een verschillende dikte. Centraal staan dan
achtereenvolgens Ontmoeten en Legende (Guy Rombouts en Monika Droste,
1997), in de vorm van respectievelijk koperen buizen en een op zijn punt
geplaatste kubus in roestvrij staal, Hemel
en Aarde (Liliane Vertessen, 1997), L’arche
(Pierre Culot, 1997), in baksteen en hardsteen, et La couleur au Nord – La boussole (Pàl Horvàth, 1997), een compositie
in beschilderd staal. Tot slot wordt de rotonde van de Simon
Bolivarlaan versierd met een ovalen waterbekken met stalen structuur dat Tapta
in 1997 ontwierp, genaamd Esprit ouvert –
Perspectives et Réflexions.
Bronnen
Archieven
SAB/DD 531.
SAB/OW 89884 (1984); 44-46: 89149 (1983).
Publicaties en studies
TRIBOT, J.-P., Bruxelles (Laeken, Neder-Over-Heembeek, Haeren), Guide des communes de la Région bruxelloise, CFC-Editions, 2005, pp. 10-11.
DEMEY, Th., Chronique d’une capitale en chantier. 1. Du voûtement de la Senne à la jonction Nord-Midi, Paul Legrain, Brussel, 1992.
DEMEY, Th., Chronique d’une capitale en chantier. 2. De l’Expo ‘58 au siège de la C.E.E., Paul Legrain, Brussel, 1992, pp. 105-169.
DEROM, P. (red.), Les sculptures de Bruxelles, Galerie Patrick Derom, Brussel, Uitgeverij Pandora, Antwerpen, 2000, pp. 262-263.
DEROM, P., Les sculptures de Bruxelles. Catalogue raisonné, Galerie Patrick Derom, Brussel, 2002, pp. 58, 64, 75, 112, 114, 116, 119.
LIEVENS, J., BRASSEUR, N., MARTENS, A., De grote stad: Een geplande chaos? De Noordwijk van Krot tot Manhattan, Davidsfonds, Leuven, 1975.
Websites
NOORDWIJK.