Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwen
De Groendreef
loopt evenwijdig aan het Kanaal van Willebroek. Ze is 37,5 meter breed en 1225
meter lang en verbindt de Helihavenlaan, juist ten noorden van de Simon Bolivarlaan,
met de Jules de Troozsquare.
De weg ontstond toen het Kanaal van Willebroek in 1550-1561 werd uitgegraven.
Het kanaal liep voorbij de locatie van de huidige gelijknamige kaai en
doorkruiste de stadswal via de Oeverpoort. Langs het kanaal bevonden zich toen
jaagpaden, waarvan het oostelijke de naam Groenen
Dijck droeg. Begin 18e eeuw werd deze weg, die al snel de naam Groendreef kreeg,
via de 17e-eeuwse bolwerken verbonden met de Lakensepoort, die boven de Zenne uittorende.
In 1704 werd de dreef verbreed en met vier rijen bomen beplant. Een eeuw later
werd ter hoogte van de Antwerpsesteenweg de Napoleonpoort geopend, die later
tot Willempoort en dan tot Antwerpsepoort werd omgedoopt. Op die plaats begon
toen de boomrijke dreef, die een bocht vormde. In het kader van de aanleg van
de Antwerpselaan in 1819, ter vervanging van de
tweede stadsomwalling, werd die
bocht verwijderd en werd een poort, de zogenoemde Groendreefpoort, in de aslijn
ervan aangelegd, tegen het kanaal. De ongeveer twee kilometer lange weg doorkruiste
toen het grondgebied van Sint-Jans-Molenbeek en Laken en liep tot aan de brug
van Laken.
In de 18e eeuw werd de Groendreef al snel een mondaine promenade voor de
Brusselse burgerij die er zich hoofdzakelijk per koets (rijtuig) liet
doorrijden. Ze gaf toegang tot verscheidene ontspanningsetablissementen die
langs het kanaal waren gevestigd, zoals uitspanningen, herbergen en melksalons.
Koetsen en voetgangers werden van elkaar gescheiden door een brede, berijdbare centrale
laan en twee schaduwrijke ventwegen. In de chique dreef werden festiviteiten georganiseerd
en werden prestigieuze bezoekers aan Brussel feestelijk onthaald.
In 1835 werd het station van de Groendreef, het eerste Brusselse station, ten
oosten van de laan gevestigd. Dit gaf het startschot, niet alleen voor de
snelle verstedelijking en industrialisatie van de wijk, maar ook voor de
geleidelijke teloorgang van de dreef. Door de concurrentie vanwege nieuwe modieuze
promenades – de ringlanen, de centrale lanen, de Louizalaan en het Ter
Kamerenbos – werd de Groendreef immers minder aantrekkelijk, en eind 19e eeuw kreeg
ze zelfs een slechte reputatie.
In 1860 werd beslist om langs de oostzijde van de Groendreef een straat aan te
leggen waarlangs gebouwen zouden worden opgetrokken. Het plan werd goedgekeurd
bij K.B. van 12.07.1862. Deze weg, de Groendreefstraat, was 12 meter breed en 1700
meter lang. Door zowel juridische problemen inzake onteigeningen als door
geldgebrek werd de straat pas in 1877 voltooid.
In 1897, na de annexatie door de Stad van de site van Tour & Taxis en de
oevers van het Kanaal van Willebroek, kwam de Groendreef opnieuw op grondgebied
Brussel te liggen. In het kader van de werken voor de nieuwe haveninstallaties
van Brussel tussen 1909 en 1914 werd het tracé van het kanaal westwaarts
verplaatst. Het gedeelte tussen de Oeverpoort en het Redersplein werd toen een
dok, het Gobertdok, dat hoofdzakelijk diende als opslagplaats voor steenkool en
bouwmaterialen zoals zand, grind en bakstenen.
Als toegangsweg tot de Wereldtentoonstelling van 1935 werd de Groendreef omgevormd
tot een prestigieuze, aan het autoverkeer aangepaste verkeersweg. De twee
rijstroken werden gescheiden door een middenberm met twee fietspaden en
decoratieve straatlantaarns, geflankeerd door met bomen beplante zijbermen met trottoirs.
Het Gobertdok werd gedempt en
in 1953 door een helihaven vervangen. Het jaar daarop moest het Groendreefstation,
dat sinds de opening van het Noordstation in 1846 bijna uitsluitend voor het
goederentransport was voorbehouden, zijn deuren sluiten. De spoorlijnen werden vervangen door de Helihavenlaan, terwijl het
zuidelijke deel van de Groendreef werd opgeslokt door een uitbreiding van de
helihaven, die op volle toeren draaide tijdens Expo 58 maar in 1966 dicht ging.
Bij besluit van het College van de Stad Brussel van 25.03.1958 sloot de
Groendreef, die haar zuidelijke deel had moeten opgeven, van dan af via een
bocht op de Helihavenlaan aan. Het deel van de weg
dat in het verlengde van de Willebroekkaai overbleef, werd heraangelegd met het
oog op Expo 58 en werd in drie rijstroken opgedeeld, twee voor het snelverkeer en
een voor het lokale verkeer.
De Groendreefstraat, waarvan
het (thans verdwenen) zuidelijke deel door de sporen en spoorweginstallaties
werd afgeboord, werd maar vanaf het begin van de huidige Groendreef bebouwd. De eerste gebouwen verrezen er vanaf de tweede helft van de jaren 1860, en
de bebouwing van de straat duurde voort tot in de jaren 1900. Het ging om
woonhuizen en industriële gebouwen, die vaak de ondiepe huizenblokken
doorkruisten die door de Helihavenlaan (voormalige spoorlijnen), de Masuistraat
en de Antwerpsesteenweg werden afgeboord. De meeste gebouwen zijn
in de loop der jaren verbouwd, zelfs heropgebouwd, soms als gevolg van de
schade geleden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Onder de woningen vermelden
we nr.109-110 (1881), een
gebouw in neoclassicistische stijl dat oorspronkelijk door een fronton werd
bekroond en waarvan de centrale toegang naar twee woningen leidt, of nr.56,
een huis in eclectische stijl met een opnieuw beklede gevel, gesigneerd door de
Mechelse architect E. Michiels, en “1865” en “1894” gedateerd.
Nr.67 is een tweewoonst uit 1895 die
afhangt van de protestantse kerk gelegen aan de overzijde van het huizenblok (zie
Antwerpsesteenweg nr.324, 325). Op de hoeken met de Arbeidsstraat staan twee in
1927 ontworpen sociale woongebouwen (zie nr.42 en 43) die het geheel van
sociale woningen van de Arbeidsstraat afsluiten. Op nr.82 vermelden we een
modernistisch appartementsgebouw uit 1961, met achteraan een handelszaak gelegen
op nr.354 van de Antwerpsesteenweg.
Onder de industrieën
vermelden we de in 1889 gestichte Meunerie
bruxelloise, waarvan thans enkel de silo overblijft die rond 1935 tot
appartementsgebouw werd verbouwd (zie nr.7-8). Op nr.46 heeft een carrosseriewerkplaats uit 1897 een bewaarde puntgevel. Aan het begin van het tweede huizenblok bevond zich de Lustrerie Dupont Frères (n.o.v. architect A. P. Van Hamme), waarvan de gebouwen uit 1932
herhaaldelijk werden verbouwd (Masuistraat nr.6-8). Tot slot, op nr.16, op een door de Helihavenlaan afgeboord terrein (nr.52), bevindt zich de
school Klavertjevier, die in 2005 werd ingehuldigd (AAC architecture) maar
waarvan de eerste gebouwen tot de jaren 1970 teruggaan.
Bronnen
Archieven
SAB/PP 1058 (1861), 1059 (1862).
SAB/OW 26265 (1883), 26266-26269 (1821-1882), 31542-31544 (1961-1899), 32172 (1863), 37002 (1961); 16: 90541 (1972), 89675 (1979); 46: 6520 (1897); 82: 73096 (1961); 109-110: Laken 3347 (1881); Masuistraat 6-8: 44162 (1933), 56733 (1946), 62898 (1954).
Publicaties en studies
COSYN, A., Laeken Ancien et Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, pp. 109-112.
CULOT, M. [o.l.v.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 63.
DEMEY, T., Un canal dans Bruxelles, Badeaux, Brussel, 2008, pp. 84-89.
LEMAIRE, G., NANDRIN, J.-P., SYMONS, T., Laken 1830-1980. Aspecten van het Lakense verleden, begeleidende brochure van de tentoonstelling “Laken 1830-1980”, Laken, 1980.
VAN KRIEKINGE, D., Essai de toponymie laekenoise, Laken, 1995, s.p.
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Toponymie van Laken (doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, pp. 893-895.
Tijdschriften
Bâtir, 48, 1936, p. 926.
Kaarten / plannen
BESME, V., Plan parcellaire des environs de Bruxelles, Saint-Josse-ten-Noode et Schaerbeek, 1867.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.