Onderzoek en redactie

2006-2008

 

Bekijk de weerhouden gebouwen
Van de Clovislaan en Leuvensesteenweg naar de Notelaarsstraat, ter hoogte van het Ardense Jagersplein op Schaarbeek. Doorkruist door de Paviastraat, Brabançonnelaan en Van Campenhoutstraat. De Ringsteekstraat en Jennevalstraat geven er op uit, terwijl de Lutherstraat er begint.

Keizerstraat, de toekomstige Keizer Karelstraat, van de Leuvensesteenweg naar het Bos van Linthout, [i]Carte de Bruxelles et ses environs[/i], G. de Wauthier, ca. 1821 (© Koninklijke Bibliotheek van België, Kaarten en Plannen).

De straat is aangelegd op een deel van een oude aardebaan met kronkelend tracé die van de Leuvensesteenweg naar het Linthoutbos, voorbij de Notelaarsstraat leidde. Ze heette toen Keyser Straet, verwijzend naar Keizer Karel, die van 1519 tot 1555 keizer was van het Heilig Roomse Rijk. Voor 1855 kreeg de weg de naam Keizer Karelstraat (WAUTERS, A., 1973, p. 39). Het was in die tijd dat het eerste straatgedeelte aan pare kant werd bebouwd met kleine bescheiden huizen.

Het kerkhof van de Notelaarsstraat en zijn uitbreidingen in de richting van de Keizer Karelstraat, plan opgesteld in de jaren 1850 of 1860, SAB/PP 348.

In de jaren 1850 en 1860 (MALEVEZ, G., 1989, p. 227) werd het kerkhof dat in 1784 in de Notelaarsstraat werd aangelegd uitgebreid, zodat het aan de Keizer Karelstraat grensde.

Op 28.05.1864 werd een nieuw rooilijnenplan goedgekeurd door de gemeenteraad. Het werd bekrachtigd bij K.B. van 03.09.1864 (SAB/OW 29039). De straat werd rechter gemaakt en aangepast aan de breedte van al bestaande bebouwing (Bulletin communal, 1864, t. I, p. 371).

Plan voor de grondwerken van de door het voormalige kerkhof van de Leopoldswijk aan te leggen straten, opgesteld in 1891, met aanduiding van de oude en nieuwe tracés van de Keizer Karelstraat tussen de Paviastraat en de Notelaarsstraat, SAB/OW 16520.

Het door architect Gédéon Bordiau ontworpen rooilijnenplan voor de Noord-Oostwijk dat werd goedgekeurd bij K.B. van 20.12.1875 voorzag in een grondige wijziging van het tracé van de Keizer Karelstraat tot aan de Notelaarsstraat; daarvoor moest het kerkhof dat intussen te klein was geworden, afgeschaft worden. Vanaf 1877 werden er geen begrafenissen meer uitgevoerd, terwijl er een nieuw kerkhof werd geopend in Evere. Datzelfde jaar werd de straatnaam bevestigd door de collegebesluiten van de Stad Brussel van 14.04 en 15.05.1877. Het zou echter nog duren tot de jaren 1890 eer het terrein van het voormalige kerkhof werd vrijgemaakt en dat de weg effectief kon worden rechtgetrokken (SAB/OW 16520).

Het landgoed Jacquet in 1894, kort voor de ontmanteling ervan, laatste straatgedeelte van de Keizer Karelstraat aan onpare kant, detail van het plan [i]Bruxelles et ses environs[/i], opgesteld door het Institut cartographique militaire, SAB/OW 16767.

Langs de straat aan pare kant, langs de rand van het kerkhof, lag het landgoed Jacquet, een groot driehoekig terrein dat voor 1863 bebouwd was. In dat jaar kreeg de architect Gustave Saintenoy de toelating voor de constructie van een bijgebouw dat dienst zou doen als atelier voor de gebroeders Jean-Joseph en Jacques Jacquet, allebei beeldhouwers.
Nadat het plan van Bordiau was aangenomen, werden de gebroeders Jacquet onteigend door de Stad, die in 1882 op het terrein de gemeentelijke dienst voor begrafenissen vestigde (Bulletin communal, 1882, t. I, p. 611). Deze bleef daar bestaan tot in 1895 een loods voor lijkkoetsen werd gebouwd op het terrein tussen de Lutherstraat, de Troonsafstandsstraat, de Brabançonnestraat en de Notelaarsstraat (zie laatstgenoemde straat). Vanaf 1899 werden op het voormalige goed van de gebroeders Jacquet woningen gebouwd, die ongeveer overeenkomen met de huidige nr. 108 tot 126.

Met uitzondering van de eerste nr. aan pare kant daterend uit de jaren 1850-1860 en thans sterk gewijzigd, werd de straat vooral bebouwd met huizen met neoclassicistische inslag of in eclectische stijl, meestal ontworpen tussen 1889 en 1908.

De meeste gebouwen op de straathoeken hebben een handelsruimte op de benedenverdieping.

Het tweede straatgedeelte wordt gekenmerkt door een mooie rij van elf analoge huizen met twee bouwlagen ontworpen in 1897-1898 (zie nr. 61 tot 81).

Keizer Karelstraat 134, huis met art-nouveauelementen, waarvan het schrijnwerk thans vervangen is. Waarschijnlijk door architect Maurice Dechamps ontworpen voor de aannemer Hector Linet, opstand, SAB/OW 8796 (1901).

Er bevinden zich enkele interessante art-nouveaugebouwen in de straat. In 1898 ontwierp architect Paul Hamesse een opmerkelijk huis met schildersatelier in geometrische art nouveau (zie nr. 103). Drie gelijkaardige huizen hebben vensters met een archivolt in zweepslagstijl. Ze dateren van 1901 en werden waarschijnlijk ontworpen door architect Maurice Dechamps. Twee ervan zijn aangrenzend (zie nr. 126, 128), het derde op nr. 134, bezat oorspronkelijk een mooi uitstalraam met roedeverdeling, dat thans verdwenen is.

Keizer Karelstraat 29, huis met art-nouveauelementen, ontworpen door architect Gustave Strauven, in de jaren 1970 gesloopt voor de bouw van bijgebouwen van het Athénée Adolphe Max, opstand, SAB/OW 8806 (1902).

In 1902 ontwierp architect Gustave Strauven op nr. 29 een huis met art-nouveauelementen en met een atelier in het achterhuis. Het werd begin jaren 1970 gesloopt om plaats te maken voor de bijgebouwen van het Athénée Adolphe Max (zie Clovislaan nr. 40). Op nr. 120 ontwierp architect William Jelley in 1899 een gevel met art-nouveaudetails: waaiervormige bogen in witte baksteen en hardsteen en traliewerk van de deur met golvende lijnen. Het huis werd in 1903 met een bouwlaag verhoogd.

Keizer Karelstraat 120, in 1899 ontworpen door architect William Jelley, deur (foto 2007).

In het voorlaatste straatgedeelte aan onpare kant bevindt zich het Lycée La Retraite, dat zich uitstrekt over het hele huizenblok (zie Eedgenotenstraat 70). Aan de overkant van de straat ligt de tegenhanger van het lyceum: de in 1899 opgerichte École de la Retraite du Sacré-Cœur, met een kleuterschool en basisschool (zie nr. 112-114).

Keizer Karelstraat 94-94a, opslagplaats voor bier, woning en stallingen, ontworpen in 1899, opstanden, SAB/OW 8778 (1899).

Op nr. 94-94a werd in 1899 een bieropslagplaats, een woning met gevel in eclectische stijl en stallingen in de achtergebouwen ontworpen voor een concessiehouder van de Brasserie Caulier Frères. De opslagplaats bezat oorspronkelijk een gevel met drie trapgevels. De eerste daarvan met toegangsdeur, werd waarschijnlijk in 1923 vervangen door een omheiningmuur. Het gedeelte dat overeenkwam met de derde trapgevel werd in 1927 verbouwd tot woning. De rest van de opslagruimte werd vervolgens verbouwd tot garage en in de resterende trapgevel werden twee inrijpoorten aangebracht.

Op nr. 31-33 bevond zich eertijds de Brasserie Nord-Est. Zij bestond uit een gebouw aan straatzijde en een groot achtergebouw. Het geheel werd gesloopt voor een uitbreiding van het atheneum in de Clovislaan (zie nr. 40) dat in 1971 werd ontworpen door het architectenbureau URBAT (architecten J. Aron, F. De Becker, P. Puttemans).

De oorspronkelijke bebouwing van de straat werd hier en daar vervangen door recentere gebouwen, waaronder een huis in modernistische stijl uit het interbellum (zie nr. 128a) en op nr. 22 een somber elektrisch onderstation dat begin jaren 1970 en 1990 in twee fasen werd gebouwd.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 29039 (1864); kerkhof: 16520 (1887); landgoed Jacquet: 8855 (1863), 5238 (1882); 22: 82098 (1971), 92949 (1991); 29: 8806 (1902); 31-33: 8807 (1899-1907); 94-94a: 8778 (1899), 31234 (1923), 33972 (1927); 120: 8789 (1899-1903); 134: 8796 (1901).
SAB/Bulletin communal de Bruxelles, 1864, t. I, pp. 371, 422; 1877, t. I, p. 316; 1882, t. I, p. 609-612.
SAB/PP 953 (1875), 956-957 (1879).

Publicaties en studies
MALEVEZ, G., ‘Des cimetières paroissiaux aux cimetières communaux', in SMOLAR-MEYNART, A., STENGERS, J. (red.), La Région de Bruxelles. Des villages d'autrefois à la ville d'aujourd'hui, Gemeentekrediet, Brussel, 1989, p.227.
WAUTERS, A., Histoire des environs de Bruxelles, ou description historique des localités qui formaient autrefois l'ammanie de cette ville [1855], Livre huitième – A, éd. Culture et Civilisation, Brussel, 1973, pp. 8-53.
Propriété Jacquet: VAN SANTVOORT, L., Het 19de-eeuwse kunstenaarsatelier in Brussel (proefschrift voor het behalen van een doctorsgraad in de Kunstgeschiedenis), Vrije Universiteit Brussel, Brussel, 1996, corpus deel A, 1863/1.
120: VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., DE THAILLE, P., et al., Encyclopédie de l'Art nouveau. Tome premier. Le quartier Nord-Est à Bruxelles, CIDEP, Brussel, 1999, p. 117.