Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenVan Zandstraat naar Kruidtuinlaan.
Noordelijk segment van de brede laan bovenop de tunnel van de noord-zuid-spoorwegverbinding (1911-1914, 1935-1952), gevolgd door de de Berlaimontlaan, de Keizerinlaan en de Keizerslaan (zie de Berlaimontlaan). Volgt het tracé van de Pachecostraat, eertijds zogenaamd «Blyckerye» (17e eeuw), ca. 1860 samengevoegd met het zuidelijke uiteinde van de Schaarbeeksestraat. De benaming verwijst naar het allereerste Pachecogodshuis, gesticht in 1713, waarvan de gebouwen aanleunden bij de stadswallen (zie Grootgodshuisstraat nr. 7).

Pachecolaan. Rijksadminstratief Centrum, tuin (foto 1980).

Oostelijke zijde volledig ingenomen door het «Rijksadministratief Centrum». Kantoorcomplex opgericht door de Belgische Staat, ter groepering van de verschillende ministeries. Project opklimmend tot 1937, besluit tot bouw en keuze van de inplanting in 1955. Ontwerp toegewezen aan de architecten Joseph Gilson, Marcel Lambrichs, Georges Ricquier en Hugo Van Kuyck, aanvankelijk onder leiding van Léon Stynen die zich in 1958 echter terugtrok. Eerstesteenlegging in 1958, opbouw in twee fasen, pas beëindigd in 1984. Complex begrensd door de Pachecolaan, de Koningsstraat/Vandermeulenstraat/Congresplein/de Lignestraat, de Kruidtuinlaan en de Oratoriënberg. Prototype van kantoorzoning te Brussel, waarbij een volledige stadswijk verdween. Deze werd eertijds doorsneden door de Schaarbeeksestraat met zijstraten, en in het centrum gedomineerd door de zogenaamde «Marché du Pare», een overdekt marktcomplex onder de trappen van het Congresplein (zie aldaar). De eerste fase omvatte de bouw van drie vrijstaande kantoorgebouwen in internationale stijl, gegroepeerd rondom een wijdse esplanade op het niveau van de Koningsstraat en een verzonken tuinterras bovenop de parkeergarage, laatst genoemde met toegang op het niveau van de Pachecolaan. Langgerekt L-vormig Arcadengebouw en geknikt Vesaliusgebouw aan weerszijden van het Congresplein, Esplanadegebouw dwars erop. Functionele architectuur met galerijstructuur op de begane grond en beglaasde gordijngevels; monumentale reliëfs door Z.
Dobrzyoki en E. de Wée op de zijgevels bij het Congresplein. Tuinterras naar ontwerp van tuinarchitect René Pechère, met tweeledige aanleg. Strak symmetrische parterre met centraal kanaal, gescandeerd door twee vijfdelige waterbekkens, en geflankeerd door kubusvormig omhaagde priëlen met ronde fonteintjes. Ten westen een met bomen omzoomde tuin, met in spiralen gegroepeerde speelruimte voor kinderen, omringd door bosschages. De tweede fase behelsde de bouw van de Financiëntoren bij de Kruidtuinlaan, een rechthoekige volume van een 30-tal verdiepingen met beglaasde gordijngevels en Y-vormige lifttoren.

Westelijke zijde gedomineerd door het «Gemeentekrediet van België», naar ontwerp van architecten
Marcel Lambrichs, R. Delfosse, C. Grochowski, D. de Laveleye en A. Van Impe, laureaten van een architectuurwedstrijd ingericht in 1962-1963. Opgetrokken in 1965- 1969, op de terreinen van het in 1949- 1952 gesloopte Sint- Jansgasthuis (1837-1843, architect H.L.F. Partoes). Kantoorgebouw van dertien bouwlagen met gordijngevels van geprefabriceerde betonelementen; winkelgalerij «Passage 44» en auditorium op het niveau van de Kruidtuinlaan. Complex via twee loopbruggen verbonden met het Rijksadministratief Centrum; sculptuur door J. Moeschal.

Pachecolaan. Gemeentekrediet, loopbruggen op de laan (foto 1980).

«Congreshalte», naar ontwerp van architect M. Brunfaut, voltooid in 1953. Ondergronds spoorwegstation van de noord-zuid-verbinding, gecombineerd met twee verluchtingskokers van de spoortunnel. Torenvormig volume met betonstructuur, hardstenen gevelparementen en bakstenen claustra’s, de toegang onder een prominente aluminium luifel. Halfverheven beeldhouwwerk met voorstellingen van België, door J. Cantré .

«Koninklijke Muni van België» (1972-1979, architecten L. Beeck, F. De Coster, J. Faes en J. Van Meerbeek).


Bronnen

Tijdschriften
MARTINY V.G., «Histoire de l’aménagement du quartier «Pachéco»» (Crédit communal de Belgique, 1971, 95, p. 24-59).

NARMON F., «Le nouveau siège du Crédit Communal de Belgique» (Crédit communal de Belgique, 1971, 95, p. 5-15).