Statut juridique
Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwenOorspronkelijk Nedermerckt genaamd. Voor het eerst vermeld in 1174 in een bul van paus Alexander III; eind 12e- begin 13e eeuw ook bekend als commune forum, forum of merkt. Huidige benaming algemeen in gebruik sinds 1777-1789.
Ontstaan op de rechter Zenne-oever, ten oosten van het vroegere castellum: een militaire voorpost van het castrum dat ca. 977/979 door Karel van Frankrijk, hertog van Neder-Lotharingen werd opgericht. Aanvankelijk een moerassig gebied, ten noorden begrensd door de zandige aanslibbingen van de Spiegelbeek (ter hoogte van de Peperstraat) en ten zuidoosten (ter hoogte van de huidige pleinbebouwing), door een natuurlijke zandbank. Zie de verwijzing hiernaar op de oude (13e eeuw) huisnamen zoals De Berg (nr. 6), De Hille (nr. 10) en De Heuvel (nr. 18) en de nog tot op heden zichtbare lichte oostelijke helling. Droogleggingswerken van het moerasgebied en aanleg van het marktplein in de 12e eeuw (mogelijk reeds in de 11e eeuw): oorspronkelijk peil 1 m 20 beneden het huidige, zoals blijkt uit kanalisatiewerken uitgevoerd in 1911 (cfr. G. Des Marez); op deze diepte werden sporen van het oorspronkelijke plaveisel teruggevonden, en op - 0,60 m resten van een 15e eeuwse bestrating.
Heden nagenoeg rechthoekige plein, met ietwat gebroken rooilijn ten zuidoosten en ten westen, waarop van oudsher zeven straten uitliepen: de Boterstraat, de Guldenhoofdstraat, de Karel Bulsstraat, de Hoedenmakersstraat, de Heuvelstraat, de Haringstraat en de Vlees-en-Broodstraat.
Huidige aanleg van het forum slechts geleidelijk in de loop der tijden tot stand gekomen door het herhaaldelijk verruimen van het plein, rechttrekken van de rooilijn en aanpassingen ten gevolge van de verbreding van de toegangswegen. Definitieve vorm pas vastgelegd bij de wederopbouw na het bombardement van 1695.
Behoudens enkele “stenen” en het noordelijke bouwblok gevormd door de Brood- en Lakenhal, werd de 13e-14e eeuwse marktplaats getypeerd door een onregelmatige en verspreide inplanting van overwegend houten huizen, soms onderling gescheiden door tuinen of ambiti, laatst genoemde fungerend als zogenaamd brandgangen. In de tweede helft van de 14e eeuw: perspectief naar het zuiden gewijzigd door de bouw van een ruime Lakenhal. Eind 14e eeuw (1396) werd een groot aantal willekeurig ingeplante huizen tussen de Haringstraat en de Heuvelstraat door de Stad onteigend om het plein aan deze zijde te vergroten en te reguleren.
Uitzicht van het forum verder aanzienlijk verfraaid en gewijzigd in de loop van de 15e eeuw. Ter plaatse van de zuidelijk gelegen huizen tussen Guldenhoofdstraat en Karel Bulsstraat oprichting in 1401 en 1444 van de gotische oostelijke en westelijke stadhuisvleugels, gevolgd door de afwerking van de toren in 1449. Ertegenover, de bouw van een nieuwe Broodhal in 1405. In 1441 afbraak van de westelijk gelegen huizen en oprichting van een eenheidsbebouwing (nr. 13-19) volgens vastgestelde rooilijn. Huizen voorts stelselmatig vanaf de tweede helft van de 15e eeuw betrokken door ambachten en gilden, die sinds 1421-1423 ook een machtspositie in het stadsbestuur hadden verworven en geleidelijk door hun intense bouwactie het aanzien van de markt zouden verhogen.
In 1512-1513 sloping van de Broodhal en wederopbouw in 1515-1536 van een ruimer gebouw in laatgotische stijl met renaissance-invloeden. Verbouwing van een aantal huizen in de loop van van de 16e eeuw: in 1523 nr. 9 met houten voorpuntgevel, geplaatst op de rooilijn van nr. 8 en 10; in 1568 nr. 6 eveneens met houten voorpuntgevel. Ten noorden worden de huizen nr. 23 tot 27 volgens een rechte lijn herbouwd : nr. 23 en 24-25 in 1527 als een geheel van diephuizen met laatgotische voorpuntgevel onder pinakelbekroning; nr. 26-27, reeds in 1510 herbouwd met houten voorpuntgevel, in 1553 heropgericht met fraaie renaissancegevel. Houten voorpuntgevels van de westelijk gelegen gildehuizen nr. 3 tot 7 ca. 1641-1645 vervangen door stenen barokgevels op eenzelfde rooilijn. Eind 17e eeuw (vóór 1695) behielden de huizen nr. 34-38 nog steeds hun houten voorpuntgevel.
Na het bombardement van 1695 bleven enkel het Stadhuis en het Broodhuis overeind, evenals delen van de voorgevels van de huizen nr. 3 tot 7. De herstellingswerken en wederopbouw van de huizen verliepen in een vrij snel tempo; tegelijkertijd ook verbreding en rechttrekking van de toegangswegen, met name de Boterstraat, de Hoedenmakersstraat en de Heuvelstraat en realisatie van de tot op heden behouden rooilijn van het plein. In 1706-1717 : oprichting van de driezijdige zuidelijke stadhuisvleugel, ter vervanging van de verwoeste Lakenhal. Het homogene karakter van de Grote Markt (volgens de geveltekeningen van F.J. De Rons) resulteerde voornamelijk uit de in 1697 door de Stad uitgevaardigde ordonnantie, met de verplichting voor elke nieuwbouw een voorafgaand bouwontwerp ter goedkeuring voor te leggen. Hoofdbekommernis was de realisatie van een esthetisch en harmonisch geheel. De tussen ca. 1696 en 1710 herstelde en nieuw opgetrokken gildehuizen werden ontworpen door gekende architecten als J. Cosijn, W. De Bruyn, A. Pastorana, C. Van Nerven...
In de loop van de 18e eeuw: verarming van de gilden en geleidelijke aftakeling van de gevels; in 1793-1794 plundering en vernieling van het beeldhouwwerk (onder meer aan nr. 1, 5, 7, 13-19); gildehuizen als nationaal goed aan particulieren verkocht, verwaarloosd door de nieuwe eigenaars. In 1830: huizengroep Hertogen van Brabant met gevelwijzigingen bedreigd; stadsarchitect N. Roget verzette zich tegen dit plan.
In de loop van de 19e eeuw: diverse gevels bepleisterd of gedeeltelijk gewijzigd onder meer op de benedenverdieping (onder meer nr. 2-3, 5, 34, 35) en aan vensters of geveltopbekroning (nr. 6), of verbouwd tot lijstgevel (cf. nr. 21-22, 23).
De groeiende zorg om de herwaardering van de historische forumbebouwing, werd vanaf de jaren 1850-1860 door het Stadsbestuur gematerialiseerd door subsidiëring voor herstel of herplaatsing van het beeldhouwwerk aan diverse gevels (onder meer nr. 4, 5, 10, 13-19). De grondige restauratie van het Stadhuis, reeds begin 19e eeuw aangevat, zou tot rond de eeuwwisseling voortduren en in 1873 startte stadsarchitect Pierre Victor Jamaer met de restauratie - in casu de sloping en wederopbouw - van het Broodhuis. Gesloten karakter van het plein nochtans in 1853 ten zuiden verbroken door de afbraak van het huis de Sterre, voor de verbreding van de Karel Bulsstraat. De Grote Markt werd voorts ook opgenomen in de talrijke toenmalige stedenbouwkundige herstructureringsplannen cf. onder meer een onuitgevoerd voorontwerp van 1873 door architect Henri Maquet voor een beglaasd neoclassicistisch galerijencomplex, als verbinding van Grote Markt / Magdalenasteenweg – Grasmarkt / Kaasmarkt, aan de Grote Markt toegankelijk via een monumentale rondboogpoort in de gevelwand nr. 13-19.
Tussen ca. 1882 en 1920 worden systematisch al de huisgevels gerestaureerd. In de typecontracten, op initiatief van burgemeester Karel Buls vanaf 1883 afgesloten tussen de Stad en de verschillende eigenaars, verzekert het Stadsbestuur het onderhoud van de gevels - mits een geringe jaarlijkse bijdrage van de eigenaars - en legt het verbod op gevelwijzigingen aan te brengen zonder voorafgaande goedkeuring. Restauraties, herstellingen en reconstructies worden uitgevoerd naar bewaarde oorspronkelijke documenten, volgens de tekeningen van F.J. De Rons (1729-1749). Deze verfraaiingspolitiek leidde tot de huidige scenografie van het forum, getrouwe afspiegeling van haar vroegere luister. In de jaren 1950-1960 ondergingen nog een aantal gevels opfrissings- en reinigingswerken, recent (1983) werden instandhoudingswerken uitgevoerd aan de nr. 1, de gevels nr. 35 en 36-37 herbepleisterd en beschilderd (1984) en werd de restauratie aangevat (1987) van de gevelwand op nr. 13-19.
Oorspronkelijke functie van de Grote Markt als marktplaats en belangrijk politiek, economisch en socio-cultureel centrum geleidelijk afgezwakt en in de loop van de 20e eeuw geëvolueerd tot een belangrijke toeristische aantrekkingsplaats. Na constante inname van marktkramen, werd het plein in de 15e eeuw opgesplitst in diverse verkoopkwartieren; tussen 1523 en 1833 werden ook op zekere tijdstippen jaarmarkten gehouden, thans nog enkel bloemen-, planten- en vogelmarkt.
Met het overbrengen van de stedelijke administratieve diensten naar het Zuidpaleis en later, in 1971, naar de Anspachlaan nr. 6 fungeert het Stadhuis hoofdzakelijk nog als zetel van het College van Burgemeester en Schepenen. Het Broodhuis, aanvankelijk een commercieel gebouw en later zetel van diverse administratieve en rechterlijke instanties, werd in 1927 ingericht als Stadsmuseum.
Plein voorts van oudsher centrum van allerlei openbare manifestaties als onder meer Blijde Intredes van vorsten, feestelijke tornooien en historische optochten cf. heden nog de Ommegang, naast voltrekkingen van rechtsprocedures cf. de onthoofding van de graven Egmont en Hoorn (1568) en van de gildedeken Fr. Anneessens (1719).
Tussen 1565/1566 en 1767 stond vóór het Broodhuis een fraaie renaissancefontein (zie Broodhuis), ter vervanging van een vroegere meer zuidelijk gesitueerde gotische fontein van 1302; ter plaatse in 1864 oprichting van het standbeeld Egmont en Hoorn (cf. supra), in 1879 verplaatst naar de Kleine Zavel. Marktbeeld verder in 1856 centraal getypeerd door een monumentale fontein, tijdelijk opgericht ter gelegenheid van het 25e regeringsjubileum van Koning Leopold I; in eind 19e eeuw door een fraaie gietijzeren kiosk, naderhand afgebroken. Foto’s uit de 19e eeuw tonen eveneens nog puien van handels- en neringhuizen, hotels, taveernen en herbergen, heden aangepast voor horeca- en winkelbedrijven die vnl. op het toerisme zijn afgestemd.
De gevarieerde topgevels en horizontaal afgelijnde gevels van de behouden diepgerichte huizen, meestal onder zadeldak, illustreren duidelijk de baroktendensen uit de 17e – voornamelijk na 1695 - en begin 18e eeuw. Naargelang van ordonnantie en uitwerking kunnen de gevels in drie groepen worden gerangschikt.
Nr. 20, 21-22, 35 tot 38 sluiten aan bij het veel voorkomend eenvoudige laat-barokke geveltype gekenmerkt door skeletstructuur en platbanddecoratie, als reminiscenties aan de traditionele bak- en zandsteenstijl. Ook de topconstructies zijn soberder uitgevoerd.
Een tweede reeks gevels vertonen een Italianiserende opbouw met op elkaar gestapelde orden (Dorische of Toscaanse, Ionische, Korinthische of composietzuilen of -pilasters), cf. nr. 1, 5, 7, 11, 28, 34, 39; nr. 2-3 en 4 met meer versierde geveltoppen, terwijl nr. 26-27 duidelijk geïnspireerd is op de Italiaanse renaissance.
Gevels met classicerende barokordonnantie tenslotte zijn geritmeerd door in kolossaal orde opgestelde zuilen en pilasters en worden afgelijnd door zware hoofdgestellen, frontons, attieken en balustrades cf. de fraaie gevels op nr. 10 en 24-25, de monumentale pleinwand op nr. 13-19 en de meer sobere versies op nr. 8, 12 en 23.
Nr. 9 daarentegen leunt door de algemene geveluitwerking en koepelvormige bedaking duidelijk aan bij de Lodewijk XlV-stijl; bij nr. 6 wijst de gebogen lijn van het gevelvlak op vroege rococo-invloeden.
Karakteristiek voor al deze gevels is de inheemse plastische uitvoering van de barokdecoratie en de geveltoppen. De opvallende vergulding van de architectonische sierelementen gaat vermoedelijk terug op het oorspronkelijke uitzicht, zoals enigszins (?) is op te maken uit enkele 17e eeuwse schilderijen, op geveltekeningen uit de eerste helft van de 18e eeuw, en op de tijdens de restauraties schaars teruggevonden sporen.
Bronnen
Archieven
SAB/ IF, Album VI-3, Album Coppens XII- 15, M 2554-2558, M 2209-2212.
KIK, 105448 A, 105442 A, 192677 B, 105447 A, 171988 B, 109795 B, 105444 A, 109789 B.
Stadsmuseum Brussel: gravures Intrede van Aartshertog Ernest van Oostenrijk, 1594; geveltekening Grote Markt door W. Hollar, ca. 1645 (?) ; gravures A. Coppens, Grote Markt na het bombardement van 1695 ; geveltekeningen van de Grote Markt, 1729, 1737, 1749 door F.J. De Rons.
Publicaties en studies
ABEELS G., Brussel rond de eeuwwisseling, Zaltbommel, 1974, fig. 55, 59-62.
BARTIER J., MARTENSM., MARTINY V.- G., BRUNARD A., La Grand-Place de Bruxelles, Brussel-Luik, 1966.
DES MAREZ G., 1979, pp. 1-74.
GERARD J., Brussel 979-1979, Hasselt, 1978.
Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie, Hasselt-’s Gravenhage, 1973, dl. 6, pp. 244-256.
HENNE A., WAUTERS A., 1975, III, pp. 28-86.
LEURS S., De Grote Markt van Brussel, 1942.
MARTENS M. (o.l.v.), Histoire de Bruxelles, Brussel, 1976, pp. 90, 167-184.
MARTINY V.G., Bruxelles. L'architecture des origines à 1900, Brussel, 1980, pp. 17, 42-62, pl. X, XI, fig. 38-47.
ID., Persoonlijke aantekeningen.
MEIRSSCHAUT P., Les sculptures de plein air en Bruxelles, Brussel, 1900, pp. 93-129.
Straten en Stenen, Brussel, 1982.
VAN GELDER E., La Grande Place de Bruxelles, Brussel 1899.
CORDEIRO,
P., HEYMANS, V., LAMBERT, C, et al., étude
historique et architecturale des maisons de la Grand-Place, Cel Historisch
Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel, 1999.
De PANGE, I., La Grand-Place de Bruxelles,
aparté, Brussel, 2011.
HENNAUT,
E., De Grote Markt. Werelderfgoed,
Brussel, 2018 (Brussel,
stad van kunst en geschiedenis: 56).
HEYMANS, V., (o.l.v.), Les Maisons de la Grand-Place de Bruxelles, CFC-éditions, Brussel,
2011.
Tijdschriften
CORDEIRO, P., MARTOU, M.-N., MOUTURY, S., La
gestion de la Grand-Place de Bruxelles et ses abords in Thema & Collecta, 1, 2011, pp.
51-59.
De Restauratie van een uitzonderlijk decor. De
gevels van de Grote Markt in
Erfgoed Brussel, 2018 (Extra nummer).
Websites
BALat KIK-IRPA
UNESCO - Grote Markt