Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
Gustave STRAUVEN – architect – 1902
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Inventaris van sgrafitti (GERPM)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 6795
Beschrijving
Opbrengsthuis in art-nouveaustijl, n.o.v. arch. Gustave Strauven, 1902.
Vijf bouwlagen waarvan een als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Gevel met witte baksteen, rode Silezische baksteen, hard- en natuursteen. De verhouding tussen elementen in witte en rode baksteen wordt progressief omgekeerd. Twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tussen fijne pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op verdiepingen. Deur onder getoogd impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met bewerkte middenstijl; rechts, vitrine met I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog., onder houten bovengestel. TussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en verdiepingen met getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., behalve op hoogste verdieping; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. In hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en hoogste verdieping; trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op tweede en derde verdieping en boven toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. geflankeerd door balkons met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; smeedijzeren zuil verbindt balkons; uitkragende structuur rust op respectievelijk gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en twee stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; terras op erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in glas-in-lood in Amerikaans glas op hoogste verdieping; traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en kleine dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. bekroning typisch voor stijl van architect, gevat tussen gestileerde stenen steunberen; pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. onder ‘Frygische muts', typisch voor G. Strauven; asymmetrisch smeedijzeren topsieraad. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met aan uiteinden twee schouwen. Uitzonderlijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , verschillend uitgewerkt in elke bouwlaag. Bewaard ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Beschermd op 08.05.2008.
Vijf bouwlagen waarvan een als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Gevel met witte baksteen, rode Silezische baksteen, hard- en natuursteen. De verhouding tussen elementen in witte en rode baksteen wordt progressief omgekeerd. Twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tussen fijne pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op verdiepingen. Deur onder getoogd impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met bewerkte middenstijl; rechts, vitrine met I-balkIJzeren latei met I-profiel. op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog., onder houten bovengestel. TussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en verdiepingen met getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., behalve op hoogste verdieping; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel.. In hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en hoogste verdieping; trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op tweede en derde verdieping en boven toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. geflankeerd door balkons met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; smeedijzeren zuil verbindt balkons; uitkragende structuur rust op respectievelijk gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en twee stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; terras op erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in glas-in-lood in Amerikaans glas op hoogste verdieping; traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en kleine dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. bekroning typisch voor stijl van architect, gevat tussen gestileerde stenen steunberen; pinakelsSlanke beëindiging in de vorm van een gotisch torentje. onder ‘Frygische muts', typisch voor G. Strauven; asymmetrisch smeedijzeren topsieraad. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met aan uiteinden twee schouwen. Uitzonderlijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , verschillend uitgewerkt in elke bouwlaag. Bewaard ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw..
Beschermd op 08.05.2008.
Bronnen
Archieven
GASG/DS 58 (1902).
Publicaties en studies
BURNIAT, P., PUTTEMANS, P., VANDENBREEDEN, J., L'Architecture moderne à Bruxelles, éd. de l'Octogone, Brussel en Louvain-la-Neuve, 2000, p. 161.
DEMETER, S., GOOSSENS, O., JACQMIN, Y., et al., Architectuur in Sint-Gillis, Dienst Monumenten en landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1999, p. 34.
Tijdschriften
GASG/DS 58 (1902).
Publicaties en studies
BURNIAT, P., PUTTEMANS, P., VANDENBREEDEN, J., L'Architecture moderne à Bruxelles, éd. de l'Octogone, Brussel en Louvain-la-Neuve, 2000, p. 161.
DEMETER, S., GOOSSENS, O., JACQMIN, Y., et al., Architectuur in Sint-Gillis, Dienst Monumenten en landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1999, p. 34.
Tijdschriften
LEHE, I., ‘ Gustave Strauven ', De woonstede door de eeuwen heen, 57, 1983, pp. 24-33.
Websites
Brussel, stad van architecten - Gustave Strauven