Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
Henri VAN HALL – architect – 1933
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2018
id
Urban : 38454
Beschrijving
Opbrengstpand in
Beaux-Artsstijl, n.o.v. architect Henri Van Hall, 1933.
Het gebouw staat op een haaks gebogen perceel en heeft een achtergevel die inspringt ten opzichte van de Houba de Strooperlaan. Voorgevel met twee traveeën en twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in baksteen en witsteen. Op de rechtertravee, convexe voorbouw over twee bouwlagen, met serliana’s en bekroond door een terras voor een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met klokgevelGevel waarvan de top klokvormig is. onder boogvormig fronton. Op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., een eerste korfboogarcade met een bakstenen vlak met ovale oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en een tweede met de toegang. Op de verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. en gebogen Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. op gecanneleerde lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.. Houten dakkapel met balustervormige zuiltjes. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en smeedijzeren traliewerk bewaard. Oorspronkelijke beglaasde smeedijzeren deur.
Tuintje, waarvan de afsluiting is verdwenen, voorzien van een terras dat de vorm van de gevel volgt, oorspronkelijk met een opengewerkte stenen borstwering waarvan enkel de pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. zijn bewaard.
Aan de Houba de Strooperlaan, L-vormige bakstenen gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen en met witsteen. Op de gebogen eerste travee, muuropeningen met twee monelenStenen vensterstijl.. Op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met kleine zijvensters, de glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de tweede verdieping achter Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt.. Oorspronkelijke kroonlijst met dubbele consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Bakstenen omheiningsmuur met pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…); rechts, smeedijzeren hek, links garagepoort van latere datum.
Het gebouw staat op een haaks gebogen perceel en heeft een achtergevel die inspringt ten opzichte van de Houba de Strooperlaan. Voorgevel met twee traveeën en twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in baksteen en witsteen. Op de rechtertravee, convexe voorbouw over twee bouwlagen, met serliana’s en bekroond door een terras voor een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met klokgevelGevel waarvan de top klokvormig is. onder boogvormig fronton. Op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., een eerste korfboogarcade met een bakstenen vlak met ovale oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en een tweede met de toegang. Op de verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. en gebogen Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. op gecanneleerde lampetNeerwaartse beëindiging, afhangende versiering als aanzet van een balkon of erker.. Houten dakkapel met balustervormige zuiltjes. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en smeedijzeren traliewerk bewaard. Oorspronkelijke beglaasde smeedijzeren deur.
Tuintje, waarvan de afsluiting is verdwenen, voorzien van een terras dat de vorm van de gevel volgt, oorspronkelijk met een opengewerkte stenen borstwering waarvan enkel de pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. zijn bewaard.
Aan de Houba de Strooperlaan, L-vormige bakstenen gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen en met witsteen. Op de gebogen eerste travee, muuropeningen met twee monelenStenen vensterstijl.. Op de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met kleine zijvensters, de glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de tweede verdieping achter Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt.. Oorspronkelijke kroonlijst met dubbele consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Bakstenen omheiningsmuur met pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…); rechts, smeedijzeren hek, links garagepoort van latere datum.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 49193 (1933).