Onderzoek en redactie

2018

 

Bekijk de weerhouden gebouwen

De Houba de Strooperlaan is een lange rechte verkeersader, in het verlengde van de Emile Bockstaellaan en vertrekkend vanaf de Clementinasquare, op het kruispunt gevormd door de Pierre Strauwenstraat en de Emile Wautersstraat. Ze mondt uit aan de Romeinsesteenweg, op de grens met het Vlaamse Gewest, waar ze onder een viaduct loopt en aansluit op de De Limburg Stirumlaan in Wemmel. De Houba de Strooperlaan kruist talrijke wegen, waaronder de de Smet de Naeyerlaan. Nadien volgen symmetrisch de de Laubespinstraat en de Stevens-Delannoystraat, en dan, rond een kruispunt, de Ernest Salustraat, de Stuivenbergstraat, de Kloosterstraat en de Félix Sterckxstraat. Op het volgende kruispunt komen de Théophile De Baisieuxstraat, de Jean-Baptiste Depairelaan, de Heizelstraat en de Reper-Vrevenstraat uit. Vanaf dit kruispunt loopt de laan aan onpare zijde langs de Heizelsite en kruist ze diverse haakse straten, en dan verder langs tuinwijk Verregat. Aan pare zijde loopt ze onder meer langs de Jan Palfijnsquare. Aan haar uiteinde sluit de laan aan op de Romeinsesteenweg via twee gebogen opritten, de Romeinseoprit en de Gallischeoprit.

De laan werd onder impuls van koning Leopold II aangelegd, samen met de Emile Bockstaellaan, die werd verordend bij K.B. van 18.02.1899 en 05.10.1900. Volgens een eerste ontwerp moest de laan vanaf de Reper-Vrevenstraat een bocht in westelijke richting maken. Uiteindelijk werd voor het rechtlijnige tracé gekozen, dat in stervorm werd aangesloten op een geheel van straten voorzien van een achteruitbouwstrook bestemd voor voortuintjes, verordend bij K.B. van 22.12.1902 en 16.05.1906: de de Laubespinstraat en de Stevens-Delannoystraat, de Ernest Salustraat en de Kloosterstraat, en tot slot de Stuivenbergstraat en de Félix Sterckxstraat. De in 1905 aangelegde Houba de Strooperlaan kreeg een jaar later haar naam toegewezen, als eerbetoon aan Louis Houba (1852-1916) en zijn echtgenote, Adèle Clémence de Strooper (1855-1927), die hun woning op nr. 59 van de laan hadden laten bouwen (zie dit nummer), oorspronkelijk in het midden van een uitgestrekt perceel. Houba was gemeentesecretaris van Laken van 1881 tot 1912, en net als burgemeester Emile Bockstael was hij een fervent medestander van de koning in diens verstedelijkingsprojecten voor de gemeente. Oorspronkelijk bevatte de laan een centraal plantsoen beplant met twee rijen iepen, afgeboord door tramsporen, maar in het vooruitzicht van de Wereldtentoonstelling van 1935 werd dit plantsoen tot aan de Magnolialaan verwijderd.

De eerste helft van de laan werd tussen 1905 en 1914 bebouwd met huizen in overwegend eclectische stijl, zoals nr. 14 (n.o.v. architect Oscar Simon, 1905), 68 (1906), 9 (aannemer Louis Lafeuillade, 1908), 132, 13, 15 en 17, alle drie in 1914 ontworpen maar gewijzigd op de benedenverdieping, net als nr. 100 (n.o.v. architect Delpierre, 1914), dat werd gelauwerd in de gevelwedstrijd die de gemeente voor de jaren 1913-1915 organiseerde. Tijdens het interbellum werd deze bebouwing aangevuld met woningen met invloed van de Beaux-Artsstijl of de art deco: eengezinswoningen, opbrengstpanden of appartementsgebouwen. In eerstgenoemde stijl vermelden we nr. 48 (aannemer Charles d’Hooghe, 1922), 74 (n.o.v. architect Charles Thomisse, 1925), 78 (n.o.v. architect Willy Paulus, 1925), 108 (1925), 58 (n.o.v. architect Pierre Netels, 1928), 93-95 (n.o.v. architect A. Bilmont, 1929), 236 (n.o.v. architect Pierre Netels, 1930), en nr. 39 en 53a, allebei van de hand van architect Sylvain De Praetere (1931). In art-decostijl vermelden we nr. 614 (n.o.v. architect Aug. Buyens, 1929), 266-268 (1929-1930), 238 (n.o.v. architect E. Vanderbeken, 1930), 110 (n.o.v. architect Adelin Meunier, 1933-1934), 111 en 113 (n.o.v. architect C. Desmaré, 1935), 284 (1935), 596 (n.o.v. architect Antoine Van Gompel, 1935), 59a (n.o.v. architect René Segers, 1937) en 99 (n.o.v. architect René Burgraeve, 1938). Naar het einde van de laan toe, aan onpare zijde, staat de Parochiekerk van het Goddelijk Kind Jezus, waarvan de bouw aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog was begonnen (zie nr. 759-761).

Na de oorlog verrezen nog talrijke gebouwen in de laan, hoofdzakelijk in haar tweede helft, waaronder nr. 628, een woning met neoclassicistische inslag (n.o.v. architect René Burgraeve, 1950), en nr. 276-278 (n.o.v. architect A. Balcaen, 1956), een modernistisch appartementsgebouw waarin zich oorspronkelijk Ciné Centenaire bevond. Op de hoek met de Stiénonlaan staat de voormalige telefooncentrale van de RTT, eveneens in modernistische stijl, ontworpen door Gaston Brunfaut (zie nr. 292). Tussen de Heizelstraat en de Magnolialaan loopt de laan langs de Heizelsite, waar de Wereldtentoonstellingen van 1935 en 1958 werden gehouden. Het Koning Boudewijnstadion, dat in 1930 werd ingehuldigd (zie Marathonlaan nr. 119b-135c), domineert nog steeds het vergezicht van de Sportlaan. Aan weerszijden ervan bevinden zich diverse sportinrichtingen: het Victor Boinstadion (zie Marathonlaan nr. 133-135) en voetbalterreinen die in 1956 werden aangelegd op de hoek met de Keizerin Charlottelaan, aangevuld met een paviljoen met kleedkamers, in 1965 ontworpen door architect Jean Rombaux (Keizerin Charlottelaan nr. 24). Tijdens Expo 58 lagen de twee westelijke toegangen tot de tentoonstellingssite aan de laan: de Wereldpoort, op de hoek met de Heizelstraat, en de Attractiepoort, op de hoek met de Keizerin Charlottelaan. Naast eerstgenoemde poort stond een cirkelboogvormig paviljoen, bestemd voor de administratie van de Maatschappij voor de Tentoonstelling (nr. 141), dat na het evenement tot politiecommissariaat werd omgebouwd en nadien nog werd verbouwd. In 1957 werd op een strategische ligging naast de Attractiepoort een servicestation met een vernieuwende structuur ingeplant (n.o.v. architect Claude Laurens), om het snelle onderhoud van Volkswagen- en Porsche-auto’s te verzekeren (zie nr. 755); het station werd in 1968 heropgebouwd. Tegenover het stadion, op het plantsoen gelegen op de hoek met de Generaal de Ceunincklaan, was een ander, voorlopig, servicestation ontworpen door architect J. Cappellen (1957). Meer zuidwaarts, op de hoek met de Stevens-Delannoystraat, bestaat nog een servicestation ontworpen in 1955 (nr. 29), met cirkelboogvormige plattegrond. Op de hoek met de Boechoutlaan, op nr. 145, bevindt zich de zetel van de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB), die op 04.06.1989 werd ingehuldigd. Een van haar gevels is versierd met een haut-reliëf met de voorstelling van Hercules die de draak velt, een werk van beeldhouwer Marnix d’Haveloose dat afkomstig is van de voormalige zetel van de KBVB, Guimardstraat nr. 14.

Onder het kruispunt met de de Smet de Naeyerlaan bevindt zich metrostation Stuyvenbergh, verfraaid met een kunstwerk dat in 1985 door Yves Bosquet werd ontworpen. Het bestaat uit verscheidene beelden in geëmailleerde terracotta die onder anderen koning Elisabeth en de koninklijke familie voorstellen. Ter hoogte van het kruispunt van de Amandelbomenlaan, de Magnolialaan en de Keizerin Charlottelaan bevindt zich metrostation Koning Boudewijn, dat in 1998 werd ingehuldigd. Het uiteinde van de laan loopt onder het viaduct van de Romeinsesteenweg, die in 1907 door ingenieur-gemeentearchitect Pierre J. Gillet werd ontworpen. Hij bestaat uit één korfboog en met imitatievoegen bepleisterde zijden die volgens een eerste, niet uitgevoerd plan met rocaille bekleed hadden moeten worden. In het kader van de verbreding van de Romeinsesteenweg, na 1953, werd de brug aan de kant van Vlaanderen verdubbeld en werden de borstweringen vervangen.

Bronnen

Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1915).

SAB/PP 3472 (1907), 3471 (1909).
SAB/OW 67144 (1933); voorlopig servicestation: 65184 (1957); viaduct: 57108 (1907-1917); 9: Laken 6027 (1908); 13: Laken 6472 (1914); 14: Laken 1199 (1905); 15: Laken 4609 (1914); 17: Laken PV Reg. 156 (05.02.1914); 29: 63554 (1955); 39: 39337 (1931); 48: 48922 (1922); 53a: 41490 (1931); 58: 37965 (1928); 59a: 47476 (1937); 68: Laken 2313 (1906); 74: 52044 (1925); 78: 51770 (1925); 93-95: 39709 (1929); 99: 51085 (1938); 100Laken 4618 (1914); 108: 52045 (1925); 110: 42041 (1933-1934); 111: 45099 (1935); 113: 52046 (1935); 141: 97208 (1958-1966); 236: 38134 (1931); 238: 43737 (1930); 266-268: 39344 (1929-1930); 276-278: 70252 (1956); 284: 44723 (1935); 596: 43381 (1935); 614: 37631 (1929); 628: 60089 (1950).

Publicaties en studies

Exposition de Bruxelles 1958. L'architecture, les jardins et l’éclairage, Officieel gedenkboek van de Wereldtentoonstelling van Brussel van 1958, Brussel, 1958.
Le livre d’or de l’Exposition universelle et internationale Bruxelles 1935, Uitvoerend Comité van de tentoonstelling, Brussel, p. 88.
RANIERI, L., Leopold II urbaniste, Hayez, Brussel, 1973, p. 59.
VAN KRIEKINGE, D., Essai de toponymie laekenoise, Laken, 1995, s. p.
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Toponymie van Laken (doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, p. 1076.

Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Houba-de Strooper (av.)”, 1907.

FEREMANS, S., VAN DER ELST, W., “Stripmuren en Expo 58-relicten”, Laca Tijdingen, jaargang 24, 3, juli-september 2013, pp. 1-2.