Typologie(ën)

appartementsgebouw
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

I. CARLIERarchitect1933-1934

G. WILMET architect1933-1934

Stijlen

Modernisme
Art deco

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2018

id

Urban : 38347
lees meer

Beschrijving

Modernistisch appartementsgebouw met invloed van de art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., gesigneerd op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. “I. CARLIER / G. WILMET / ARCHITECTES”, 1933-1934.

Gebouw van vier bouwlagen onder plat dak, de laatste toegevoegd in 1934 door architect Wilmet. Gevel in baksteen in gele tinten, met beklemtoonde horizontale voegen, versierd met hardsteen en met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. zones die borstweringen en een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. vormen. Vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste, met de toegangsdeur, smaller. De derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is breder, met een inrijpoort en per twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste verdieping en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de volgende, het eerste met een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met geometrisch motief. Muuropeningen met bakstenen dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind.. De onderdorpels van sommige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn driehoekig; de borstwering van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. boven de inrijpoort heeft dezelfde vorm. Latei van opstaande bakstenen boven de inrijpoort en op de tweede verdieping. Op de benedenverdieping, laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voorzien van een klein hoog vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Bewaarde platte kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.

Binnen, op de benedenverdieping, bevonden zich oorspronkelijk een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. naast een keuken, gevolgd door een magazijn dat zich over de hele diepte van het perceel uitstrekte.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 42881 (1933), 43557 (1934).