Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1902
Stijlen
Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33032
Beschrijving
Opbrengsthuis in eclectische
stijl met invloeden uit de neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz., 1902.
Asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. van zes bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder pseudo-mansarde. Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gemarkeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. vanaf consoles, onder een gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. in het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Smalle risalite rechts als toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met verspringende verdiepingen, trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en heden vereenvoudigde belvédère. Brede steekboogvormige openingen, tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. op de bovenste verdieping, omlijst door diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.; balkons met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., sommigen gebuiktMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont., gevelbreed op de eerste verdieping. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.; dakkapellen met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Oorspronkelijk beglaasde winkelpui en tussenverdieping met ijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., heden aangepast.
Asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. van zes bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder pseudo-mansarde. Bakstenen gevel met hardstenen elementen. Tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gemarkeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. vanaf consoles, onder een gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. in het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Smalle risalite rechts als toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met verspringende verdiepingen, trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. en heden vereenvoudigde belvédère. Brede steekboogvormige openingen, tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. op de bovenste verdieping, omlijst door diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.; balkons met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., sommigen gebuiktMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont., gevelbreed op de eerste verdieping. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop.; dakkapellen met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Oorspronkelijk beglaasde winkelpui en tussenverdieping met ijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., heden aangepast.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 21829 (1902).