Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31435
lees meer

Beschrijving

Herenhuis met neoclassicistische inslag, 1867. Drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Voorafgaandelijk project van 1864 met rijkere behandeling.

Bepleisterde en beschilderde gevel met schijnvoegen op begane grond en hardstenen geveldecor. Op verdiepingen rechthoekige vensters met geriemde omlijsting en doorgetrokken lekdrempels, twee centrale traveeën geaccentueerd door een balkon op uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., en entablementen, verder opengewerkte borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de bel-etage, lekdrempelconsoles op de bovenste verdieping. Benedenverdieping met rechts een vlak omlijste inrijpoort, met tot voor kort houten vleugeldeur en ijzeren waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer.; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., aansluitend bij keldermonden verbouwd tot winkelpui in 1936. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met tandlijst op uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., waartussen spiegels en bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel., verbonden door een kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels..



Bronnen

Archieven
SAB/OW 16657 (1867, 1864), 45743 (1936).