Typologie(ën)
sociale woonblok
Ontwerper(s)
Louis CARDON – architect – 1930-1931
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Erfgoedinventaris van de sociale woningbouw (La Fonderie - 2005)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Landschappelijk
- Wetenschappelijk
- Sociaal
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31238
Beschrijving
Complex
van sociale woningen, doorlopend in Zuinigheidsstraat nr. 25-29, n.o.v.
architect L. Cardon van 1929, gebouwd
door Le Foyer Bruxellois in
1930-1931.
Vijf meergezinshuizen waarvan vier met dubbel- en één met enkelhuisopstand, met in totaal 43 overwegend driekamerwoningen. Terrein voordien ingenomen door de Narcissengang. Onderkelderde blokken met vijf bouwlagen onder steil zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en drie, vier of vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Sobere, expressieve baksteenarchitectuur met schaarse verwerking van hardsteen en simili-steen. TrappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. geaffirmeerd door verticaliserende risalieten met geleed baksteenprofiel, het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en de bekroning onder een zwaar entablement. Horizontale geleding door de plint met reeksen vierkante keldermonden, de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en de attiekvormende hoogste verdieping rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met alternerend ongelijke breedte, verbonden door verdiepte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met staand metselverbandWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt.; houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met typische asymmetrische roeden.
Vijf meergezinshuizen waarvan vier met dubbel- en één met enkelhuisopstand, met in totaal 43 overwegend driekamerwoningen. Terrein voordien ingenomen door de Narcissengang. Onderkelderde blokken met vijf bouwlagen onder steil zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. en drie, vier of vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Sobere, expressieve baksteenarchitectuur met schaarse verwerking van hardsteen en simili-steen. TrappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. geaffirmeerd door verticaliserende risalieten met geleed baksteenprofiel, het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en de bekroning onder een zwaar entablement. Horizontale geleding door de plint met reeksen vierkante keldermonden, de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en de attiekvormende hoogste verdieping rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met alternerend ongelijke breedte, verbonden door verdiepte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met staand metselverbandWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt.; houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met typische asymmetrische roeden.
Bronnen
Archieven
SAB/OW41374 (1930-1931).