Typologie(ën)

herenhuis
gelijkvloers met handelszaak
bijgebouwen

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31182
lees meer

Beschrijving

Herenhuis met enkelhuisopstand van drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Drie traveeën links opklimmend tot de 18e eeuw, voorheen met Lodewijk XV-poort: in neoclassicistische stijl aangepast met geriemde vensteromlijstingen, doorgetrokken lekdrempels en een winkelpui (1838). Rechts uitgebreid met poorttravee (1847).

Heden gedecapeerde bakstenen gevel met horizontale geleding, afgewerkt door een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. en vernieuwde kroonlijst. Verkleinende rechthoekige bovenvensters. Slechts bewaarde lateien van de vroegere vensteromlijstingen in de linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Behouden hardstenen omlijstingen met bijkomend entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en lekdrempel op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in de bredere, door een verdiept veld gemarkeerde poorttravee; vlakke poortomlijsting. Gietijzeren vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal. op de hoogste verdieping Begane grond verbouwd.

Stallingen met twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uit ca. 1825-1850, aan de westzijde van de binnenplaats. Steekbogen op pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met vereenvoudigd kapiteel op de benedenverdieping, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met lekdrempel op de bovenverdiepingen.


Bronnen

Archieven
SAB/OW12133 (1838, 1847).
KIK, 75333 A.