Typologie(ën)

driegevelvilla

Ontwerper(s)

L. MARTINarchitect1923

Stijlen

Eclectisme met pittoresk karakter

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016-2019

id

Urban : 29424
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee verschillend uitgewerkte huizen met pittoreske inslag, naar ontwerp van architect L. Martin, 1923.

Het ging oorspronkelijk om twee halfvrijstaande villa's: het pad naast nr.285 werd gedicht na de bouw van het gebouw op nr.287. Opstanden van twee bouwlagen; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. vervangen met respect voor oorspronkelijk model; garages van latere datum.

Op nr.283, bakstenen gevel. Schuine toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.: deur bekroond door een trapezoïdale houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder een imposante geveltop versierd met houten imitatievakwerk.

Op nr.285, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. opstand. Twee eerste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.: trapezoïdale erker bekroond door een voorbouw onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met imitatievakwerk. Oorspronkelijk bevond de ingang zich op de zijgevel.

Huizen achter een achteruitbouwstrook aangelegd als voortuintje en afgesloten door een deels bewaard ijzeren hek.

Bronnen

Archieven
GAV/DS 7951 (1923), 7965 (1923); 283: 12610 (1935), 21388 (1992); 285: 9094 (1926), 10393 (1929), 16017 (1952).