Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Gaspard DEVALCK – architect – 1900
Raphaël ÉVALDRE – glazenier – 1900
Privat LIVEMONT – sgraffitoschilder – 1900
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2010-2012
id
Urban : 20433
Beschrijving
Woning in art-nouveaustijl, thans getransformeerd in twee woningen, in 1900 ontworpen door architect Gaspard Devalck voor zijn moeder. Vormt een bijzonder homogene huizenrij met nr. 24 en 30, die dezelfde architect twee jaar eerder ontwierp voor eigen rekening en voor die van zijn moeder. Kort na de bouw van de woning vestigde de architect er zijn atelier.
Op een driehoekig perceel, gebouw met twee gevels verbonden door een stompe hoek, op nr. 34 met drie bouwlagen en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), op nr. 32 met twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen. Witstenen gevel met hardstenen elementen en fijne rode bakstenen. Spiegels versierd met sgraffiti uitgevoerd door Privat Livemont met plantenmotief boven de deur op nr. 32 en op het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. van het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de laatste bouwlaag op nr. 34. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en imposante bewerkte korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. die op kleine stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. rusten.
Op nr. 32, hoefijzerboogvormig keldervenster met traliewerk met waaiermotief. Sommige muuropeningen onder gebogen kooflijst. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping met brede leuning op uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op gelijksoortige consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., bekroond door een klein terras met houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... : deur met wortelmotief(Renaissance)ornament in de vorm van een afhangende, halve kegel of een rechtstaande wortel. en traliewerk. Elegant raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met boogvormige roedeverdeling, versierd met glas-in-loodramen die wellicht van de hand zijn van meesterglazenier Raphaël Evaldre: reiger in een decor van waterplanten op het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van benedenverdieping, bloemendecor met zon op de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., motieven van gestileerde palmettenVersiering in de vorm van een palmblad. op de andere muuropeningen.
Interieur. Hal met marmeren onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en vloer. Trap eerst in marmer, met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en houten leuning, dan volledig in hout. Op de benedenverdieping, twee kamers met lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en versierd met keramiektegels. Plafondschildering eveneens door Privat Livemont in de kamer aan de straatkant, schoorsteen met neorenaissance-invloed in de kamer achteraan. Keuken aan de zijkant met bewaard meubilair. Toiletruimte op de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. De verdiepingen nemen de plattegrond van de benedenverdieping over.
Op nr. 34, voormalig handelspand op de benedenverdieping, met bewaard imposant entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met keellijst. Tweede bouwlaag als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van latere datum. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Op een driehoekig perceel, gebouw met twee gevels verbonden door een stompe hoek, op nr. 34 met drie bouwlagen en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), op nr. 32 met twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen. Witstenen gevel met hardstenen elementen en fijne rode bakstenen. Spiegels versierd met sgraffiti uitgevoerd door Privat Livemont met plantenmotief boven de deur op nr. 32 en op het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. van het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de laatste bouwlaag op nr. 34. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en imposante bewerkte korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken. die op kleine stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. rusten.
Op nr. 32, hoefijzerboogvormig keldervenster met traliewerk met waaiermotief. Sommige muuropeningen onder gebogen kooflijst. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping met brede leuning op uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op gelijksoortige consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., bekroond door een klein terras met houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... : deur met wortelmotief(Renaissance)ornament in de vorm van een afhangende, halve kegel of een rechtstaande wortel. en traliewerk. Elegant raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met boogvormige roedeverdeling, versierd met glas-in-loodramen die wellicht van de hand zijn van meesterglazenier Raphaël Evaldre: reiger in een decor van waterplanten op het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van benedenverdieping, bloemendecor met zon op de erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., motieven van gestileerde palmettenVersiering in de vorm van een palmblad. op de andere muuropeningen.
Interieur. Hal met marmeren onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en vloer. Trap eerst in marmer, met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en houten leuning, dan volledig in hout. Op de benedenverdieping, twee kamers met lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en versierd met keramiektegels. Plafondschildering eveneens door Privat Livemont in de kamer aan de straatkant, schoorsteen met neorenaissance-invloed in de kamer achteraan. Keuken aan de zijkant met bewaard meubilair. Toiletruimte op de tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. De verdiepingen nemen de plattegrond van de benedenverdieping over.
Op nr. 34, voormalig handelspand op de benedenverdieping, met bewaard imposant entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met keellijst. Tweede bouwlaag als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van latere datum. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 14-74-76.
Publicaties en studies
VAN LOO, A. (red.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Brussel, Mercatorfonds, 2003, p. 266.
VANDENBREEDEN, J., VAN SANTVOORT, L., DE THAILLE, P., et al., Encyclopédie de l'art nouveau. Tome premier. Le quartier Nord-Est à Bruxelles, CIDEP, Brussel, 1999, p. 64.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid