Typologie(ën)
woning
architectenwoning
architectenwoning
Ontwerper(s)
Jean DE LIGNE – architect – 1912
Jean DE LIGNE – architect – 1921-1923
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Traditionalisme
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005
id
Urban : 17550
Beschrijving
Geheel van verschillende huizen naar ontwerp van de architect Jean De Ligne.
De oudste woning dateert van 1912 (nr. 62) en is trouw aan de traditioneel eclectische bouwstijl. De andere woningen zijn ontworpen tussen 1921 en 1923. Zij vermengen de esthetiek van de art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. met traditionalistische elementen. Ze zijn geïnspireerd op de Nederlandse interbellumarchitectuur, typerend zijn de verschillende metselverbandenWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt. en blokramen.
Rationele architectuur met bakstenen gevels en, mits kleine uitzonderingen, rechthoekige muuropeningen. De woningen hebben twee of drie bouwlagen op, al of niet gehamerde, hardstenen sokkel. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met geometrisch glas-in-lood in ramen en/of (vaste) bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Nr. 30-32. Hoekgebouw met handelszaak, toegeschreven aan arch. J. De Ligne, 1922. Drie bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); drie in Sint-Huibrechtsstraat, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in M. Liétardstraat; verspringende ingangstravee. Benedenverdieping heden wit geschilderd. Blokramen met kleine roeden tussen uitspringende muurdammen. Uitstekende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Interieur van tweede bouwlaag verbouwd tot eetzaal n.o.v. arch. J.P. Blondel (1980).
Nr. 34. Woning van 1923 met op benedenverdieping drieledig kruiskozijn met luiken; centraal in sokkel ingewerkte brievenbus. Rondboogvormige en half opengewerkte houten deur. Tweede bouwlaag met trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met schuiframen, dito raam in toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Pseudo-mansarde tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Nr 44. Woning van 1922 met op benedenverdieping driedelig kruiskozijn met luiken en half opengewerkte houten deur. Brede vensterpartij in tweede bouwlaag met centraal licht uitstekend blokraam met glas-in-lood. Brede vensterpartij in derde bouwlaag met centrale witstenen muurdamParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. met arabeskenOrnament met slingerende grondlijn, bekleed met bladeren, bloemen, vruchten, gedeelten van mensen- of dierenbeelden in grillige vormen, maar op sierlijke wijze geschikt en aaneengestrengeld.. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Nr 52. Enkelhuis opgetrokken vlg. bouwvergunning van 1921. Bakstenen gevel met twee bouwlagen op arduinen sokkel onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met brede dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Op benedenverdieping rondboogvormige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met half opengewerkte houten deur en in schuine wand smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven ingewerkte brievenbus, vloer met cementtegelsTegel op basis van cement, vaak polychroom versierd en gebruikt voor vloeren, friezen en borstweringen.; rechts breed blokraam. Tweede bouwlaag met bakstenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op hardstenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. onder kort lessenaardak tussen licht verhoogde muurdammen; driedelig blokraam, borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met spiegels in contrasterend metselwerk. Muizentand op elke bouwlaag en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Nr 56-58. Architectenwoning van 1921. Voordien werkte de arch. in huis nr 62 (zie verder). Atelier en bureau op benedenverdieping en toegankelijk via rechterdeur, linkerdeur gaf toegang tot verdiepingen. Heden binneninrichting gewijzigd (n.o.v. arch. Patrick Jacqmot, 2001). Op benedenverdieping centraal T-vormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met luiken en geflankeerd door houten deuren, links half opengewerkt; muizentand en belijnd door in- en uitspringend contrasterend metselwerk. Tweede bouwlaag met brede vensterpartij en omlijst door U-vormig spaarveld; muizentand en bekroond door tandlijst. Laatste bouwlaag met twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; muizentand en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van gegroefd verticaal metselwerk. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Brede centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Nr 62. Architectenwoning van 1912 (bureau en atelier van de arch. tot 1921 zie nr 56-58). Witstenen elementen (sokkel, kordons, lateien en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. erker). Muuropeningen met ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Benedenverdieping met half opengewerkte deur en twee getraliede schuiframen, oorspronkelijk met houten luiken. In tweede bouwlaag centrale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder klein schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. geflankeerd door spaarvelden; links met witstenen bas-reliëf waarin uil met passer en datum “1912”, en rechts met klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder rechthoekige nis. Sierankers. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Nr 64. Woning i.o.v. en toegeschreven aan arch. J. De Ligne, 1923. Gehamerde hardstenen elementen (plint en dorpels). Benedenverdieping met houten deur en klein getralied blokraam geflankeerd door groot kruisvormig en getralied blokraam. Op verdiepingen drie smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vlg. afnemende grootte ingeschreven in één spaarveld; doorlopende muurdammen en spiegels in borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. derde bouwlaag, tweede bouwlaag metalen vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Centrale drieledige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
De oudste woning dateert van 1912 (nr. 62) en is trouw aan de traditioneel eclectische bouwstijl. De andere woningen zijn ontworpen tussen 1921 en 1923. Zij vermengen de esthetiek van de art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. met traditionalistische elementen. Ze zijn geïnspireerd op de Nederlandse interbellumarchitectuur, typerend zijn de verschillende metselverbandenWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt. en blokramen.
Rationele architectuur met bakstenen gevels en, mits kleine uitzonderingen, rechthoekige muuropeningen. De woningen hebben twee of drie bouwlagen op, al of niet gehamerde, hardstenen sokkel. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met geometrisch glas-in-lood in ramen en/of (vaste) bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Nr. 30-32. Hoekgebouw met handelszaak, toegeschreven aan arch. J. De Ligne, 1922. Drie bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); drie in Sint-Huibrechtsstraat, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in M. Liétardstraat; verspringende ingangstravee. Benedenverdieping heden wit geschilderd. Blokramen met kleine roeden tussen uitspringende muurdammen. Uitstekende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Interieur van tweede bouwlaag verbouwd tot eetzaal n.o.v. arch. J.P. Blondel (1980).
Nr. 34. Woning van 1923 met op benedenverdieping drieledig kruiskozijn met luiken; centraal in sokkel ingewerkte brievenbus. Rondboogvormige en half opengewerkte houten deur. Tweede bouwlaag met trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met schuiframen, dito raam in toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Pseudo-mansarde tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met twee dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Nr 44. Woning van 1922 met op benedenverdieping driedelig kruiskozijn met luiken en half opengewerkte houten deur. Brede vensterpartij in tweede bouwlaag met centraal licht uitstekend blokraam met glas-in-lood. Brede vensterpartij in derde bouwlaag met centrale witstenen muurdamParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. met arabeskenOrnament met slingerende grondlijn, bekleed met bladeren, bloemen, vruchten, gedeelten van mensen- of dierenbeelden in grillige vormen, maar op sierlijke wijze geschikt en aaneengestrengeld.. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop..
Nr 52. Enkelhuis opgetrokken vlg. bouwvergunning van 1921. Bakstenen gevel met twee bouwlagen op arduinen sokkel onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met brede dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Op benedenverdieping rondboogvormige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met half opengewerkte houten deur en in schuine wand smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. boven ingewerkte brievenbus, vloer met cementtegelsTegel op basis van cement, vaak polychroom versierd en gebruikt voor vloeren, friezen en borstweringen.; rechts breed blokraam. Tweede bouwlaag met bakstenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op hardstenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. onder kort lessenaardak tussen licht verhoogde muurdammen; driedelig blokraam, borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met spiegels in contrasterend metselwerk. Muizentand op elke bouwlaag en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)..
Nr 56-58. Architectenwoning van 1921. Voordien werkte de arch. in huis nr 62 (zie verder). Atelier en bureau op benedenverdieping en toegankelijk via rechterdeur, linkerdeur gaf toegang tot verdiepingen. Heden binneninrichting gewijzigd (n.o.v. arch. Patrick Jacqmot, 2001). Op benedenverdieping centraal T-vormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met luiken en geflankeerd door houten deuren, links half opengewerkt; muizentand en belijnd door in- en uitspringend contrasterend metselwerk. Tweede bouwlaag met brede vensterpartij en omlijst door U-vormig spaarveld; muizentand en bekroond door tandlijst. Laatste bouwlaag met twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; muizentand en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van gegroefd verticaal metselwerk. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Brede centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Nr 62. Architectenwoning van 1912 (bureau en atelier van de arch. tot 1921 zie nr 56-58). Witstenen elementen (sokkel, kordons, lateien en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. erker). Muuropeningen met ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Benedenverdieping met half opengewerkte deur en twee getraliede schuiframen, oorspronkelijk met houten luiken. In tweede bouwlaag centrale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder klein schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. geflankeerd door spaarvelden; links met witstenen bas-reliëf waarin uil met passer en datum “1912”, en rechts met klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder rechthoekige nis. Sierankers. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Nr 64. Woning i.o.v. en toegeschreven aan arch. J. De Ligne, 1923. Gehamerde hardstenen elementen (plint en dorpels). Benedenverdieping met houten deur en klein getralied blokraam geflankeerd door groot kruisvormig en getralied blokraam. Op verdiepingen drie smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vlg. afnemende grootte ingeschreven in één spaarveld; doorlopende muurdammen en spiegels in borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. derde bouwlaag, tweede bouwlaag metalen vensterleuningenLage, versierde leuning boven een onderdorpel, meestal in metaal.. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Centrale drieledige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Bronnen
Archieven
GASPW/DS 30: 222 (1922), 155 (1980); 34: 614 (1923); 44: 369 (1922), 100 (1927); 52: 149 (1921); 56-58: 104 (1921), 168 (2001); 62: 26 (1912), 169 (2001); 64: 578 (1923).
Fonds Jean De Ligne, AAM.
Publicaties en studies
BURNIAT, P., PUTTEMANS, P., VANDENBREEDEN, J., Moderne architectuur in Brussel. Gids, Éditions de l'Octogone, Brussel, 2000, p. 127.
Jean de Ligne. Architecte. Membre de l'Académie Royale de Belgique. Paroles d'éloges prononcées par l'architecte Albert Bontridder, s.l., s.d.
MARTINY, V.-G., Une école d'architecture, des tendances, 1766-1991, Brussel, 1992, pp. 140-141.
Tijdschriften
44: “Maison rue Maurice Liétard, 30 à Woluwe-Saint-Pierre, arch. Jean De Ligne”, L'Émulation, 10, 1924, pl. 41.
56-58: “Maison rue Maurice Liétard, 42 à Woluwe-Saint-Pierre, arch. J. De Ligne”, L'Émulation, 11, 1924, p. 167, fig. 43.
GASPW/DS 30: 222 (1922), 155 (1980); 34: 614 (1923); 44: 369 (1922), 100 (1927); 52: 149 (1921); 56-58: 104 (1921), 168 (2001); 62: 26 (1912), 169 (2001); 64: 578 (1923).
Fonds Jean De Ligne, AAM.
Publicaties en studies
BURNIAT, P., PUTTEMANS, P., VANDENBREEDEN, J., Moderne architectuur in Brussel. Gids, Éditions de l'Octogone, Brussel, 2000, p. 127.
Jean de Ligne. Architecte. Membre de l'Académie Royale de Belgique. Paroles d'éloges prononcées par l'architecte Albert Bontridder, s.l., s.d.
MARTINY, V.-G., Une école d'architecture, des tendances, 1766-1991, Brussel, 1992, pp. 140-141.
Tijdschriften
44: “Maison rue Maurice Liétard, 30 à Woluwe-Saint-Pierre, arch. Jean De Ligne”, L'Émulation, 10, 1924, pl. 41.
56-58: “Maison rue Maurice Liétard, 42 à Woluwe-Saint-Pierre, arch. J. De Ligne”, L'Émulation, 11, 1924, p. 167, fig. 43.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid